Interlandelijke adoptie in Nederland

Bijlagen

B.1 Verdeling controlevariabelen

Op verzoek van de Commissie heeft het CBS naast geadopteerde personen ook niet-geadopteerde personen onderzocht. Dit om de antwoorden van de geadopteerde personen beter te kunnen kaderen. Het is belangrijk om te realiseren dat een vergelijking tussen geadopteerde personen en niet-geadopteerde personen methodologisch gezien nooit 100% zuiver is. Om een methodologisch 100% zuivere vergelijking te kunnen maken zou een experiment noodzakelijk zijn waarin op basis van toeval bepaald wordt dat een deel van de gezinnen wel een kind adopteert en een ander gedeelte niet. Enkel dan zijn de gezinnen waarin wel kinderen geadopteerd worden en gezinnen waarin geen kinderen geadopteerd worden methodologisch 100% vergelijkbaar. Dit is in de praktijk uiteraard niet het geval. Het is dus onvermijdelijk dat geadopteerde personen en de gezinnen waarin zij geadopteerd zijn op meerdere kenmerken verschillen van niet-geadopteerde personen (en hun gezinnen). Het is essentieel om hier in de analyses rekening mee te houden. Dit om te voorkomen dat geconcludeerd wordt dat er verschillen zijn tussen geadopteerde en niet-geadopteerde personen in uitkomstvariabelen zoals gezondheid of de relatie met de ouders die eigenlijk het gevolg zijn van verschillen in dergelijke achtergrondkenmerken en niet van of men al dan niet geadopteerd is. Alvorens in dit rapport aan te geven dat er verschillen zijn tussen geadopteerde personen en niet-geadopteerde personen is daarom rekening gehouden met een groot aantal achtergrondvariabelen. Meer specifiek is rekening gehouden met leeftijd, geslacht, burgerlijke staat, beroepsstatus, opleiding, inkomen, stedelijkheid, het opleidingsniveau van de ouders en of ouders makkelijk rond konden komen (sociaal economische status). Enkel indien de verschillen tussen geadopteerde personen en niet-geadopteerde personen in uitkomstvariabelen statistisch significant waren nadat rekening is gehouden met al deze kenmerken zijn de verschillen in dit rapport gerapporteerd. In onderstaande tabel staat per kenmerk weergegeven hoe deze voor geadopteerde en niet-geadopteerde personen verdeeld waren.

B.1.1 Achtergrondkenmerken geadopteerde en niet-geadopteerde volwassenen
GeadopteerdNiet-geadopteerd
Leeftijd in jaren Gemiddelde 34,935,2
Geslacht Man, %44,650,2
Burgerlijke staat Gehuwd incl. geregistreerd partnerschap, %27,838,7
Burgerlijke staat Voor de wet gescheiden, %5,85,2
Burgerlijke staat Nooit getrouwd geweest, %66,255,6
OpleidingsniveauHoog (HBO en WO), % 1)2931,2
Gestandaardiseerd inkomen Eerste kwintiel,%19,614,5
Gestandaardiseerd inkomen Tweede kwintiel,%16,413,6
Gestandaardiseerd inkomen Derde kwintiel, %19,819,5
Gestandaardiseerd inkomen Vierde kwintiel, %21,422,7
Gestandaardiseerd inkomen Vijfde kwintiel,%20,523,1
Stedelijkheid (zeer) Sterk, %65,152,1
Stedelijkheid Matig, %14,117,6
Stedelijkheid Weinig, %15,320,2
Stedelijkheid Niet, %5,610,1
Opleidingsniveau adoptievader/biologische vaderHoog, %40,833,4
Opleidingsniveau adoptiemoeder/biologische moederHoog, %34,327,6
Hoe konden (adoptie)ouders rondkomen? Zeer moeilijk, %0,71,3
Hoe konden (adoptie)ouders rondkomen?Moeilijk, %3,27,0
Hoe konden (adoptie)ouders rondkomen?Neutraal, %18,535,7
Hoe konden (adoptie)ouders rondkomen?Gemakkelijk, %40,135,9
Hoe konden (adoptie)ouders rondkomen?Zeer gemakkelijk, %33,917,4
Hoe konden (adoptie)ouders rondkomen?Weet niet, %3,52,6
1) Op basis van registerdata is berekend of men hoogopgeleid is.

Van een aantal van deze variabelen kan beargumenteerd worden dat het ook uitkomstvariabelen zijn in de zin dat wel of niet geadopteerd zijn invloed heeft op de waarde van deze variabele, namelijk van burgerlijke staat, inkomen en opleiding. Dit is niet het geval bij geslacht, leeftijd, opleiding van de ouders en hoe makkelijk ouders rond konden komen. Alle analyses in het rapport zijn daarom nogmaals uitgevoerd met enkel deze laatste ‘exogene’ variabelen als controlevariabelen. Exogene variabelen kennen een waarde die onafhankelijk is van de uitkomstvariabelen. Op basis van deze analyses komt hetzelfde beeld naar voren zoals gerapporteerd is in dit rapport. Enkel de verschillen wat betreft het persoonlijkheidskenmerk ‘ontspannen zijn en niet te snel gestrest worden’ en de mening over of interlandelijke adoptie altijd mogelijk moet blijven blijken na controle voor enkel de ‘exogene’ variabelen wel significant, terwijl deze verschillen niet significant zijn indien rekening gehouden wordt met alle achtergrondkenmerken.

Door leeftijd op te nemen als controlevariabele wordt rekening gehouden met verschillen binnen de leeftijdsgroep, aangezien er verschillen kunnen bestaan tussen personen die in de jaren zeventig zijn geadopteerd en personen die in de jaren negentig zijn geadopteerd.

Tot slot is het goed om te realiseren, zoals eerder aangeven, dat met de analyses die in dit rapport vermeld staan geen uitspraken gedaan kunnen worden over de richting (causaliteit) van het verband. Denk bijvoorbeeld aan de relatie tussen zoekgedrag en welzijn. Enerzijds kan de mate van gelukkig zijn invloed hebben gehad op wel of niet op zoek gaan, anderzijds kan de zoektocht weer effect hebben gehad op welzijn. Dit is met veel relaties/verbanden het geval die weergegeven zijn in dit rapport. Op basis van dit rapport kan dus enkel worden vastgesteld dat er een relatie is tussen twee aspecten (dat deze variabelen statistisch gezien significant met elkaar samenhangen, ook na controle voor meerdere kenmerken), maar over de richting van de relatie kan met deze data geen uitspraken worden gedaan. Daarvoor is longitudinale data nodig waarin dezelfde personen op meerdere momenten worden ondervraagd (in plaats van cross-sectionele data zoals in dit geval waarbij personen één keer zijn ondervraagd).

B.2 Betrouwbaarheid schalen

In Tabel B.2.1 staat de Cronbachs α van de schalen die gebruikt zijn in dit rapport weergegeven. De Cronbachs α zegt iets over de betrouwbaarheid van de schaal. Hoe dichter de α bij 1, hoe betrouwbaarder de schaal is. Een vaak gehanteerd minimum voor de α is 0,7. Indien de waarde hoger is dan 0,7 kan de schaal als betrouwbaar worden aangemerkt.

B.2.1 Cronbachs α van de gebruikte schalen
ParagraafCronbachs α
Band ouders3.10,84
Vertrouwen 3.20,77
Algemeen welzijn3.30,85
Eenzaamheid3.30,84
Neerslachtig3.30,85

B.3 Medewerkers

Auteurs Sabrina de Regt
Lucienne Reichardt

Opmaak figuren
Karen Dijkstra

Projectleiding
Heike Goudriaan

Advies
Ruben van Gaalen