1. Inleiding
1.1 Doel van het onderzoek
Door de minister voor Rechtsbescherming (J&V) is de Commissie onderzoek interlandelijke adoptie in het verleden ingesteld. Deze commissie is gevraagd onderzoek te doen naar de feitelijke gang van zaken rondom adopties vanuit het buitenland in de periode 1967-1998 en de rol en verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid hierbij. Aanleiding is informatie die wijst op mogelijke misstanden bij de adoptie van kinderen in de jaren zeventig en tachtig waarbij Nederlandse overheidsfunctionarissen betrokken zouden zijn geweest. In het onderzoek naar de feitelijke gang van zaken rondom adopties vanuit het buitenland en de rol van de Nederlandse overheid daarbij, heeft de Commissie tientallen geadopteerde volwassenen gesproken. Naast vragen over de feitelijke gang van zaken, waaronder mogelijk opgetreden misstanden, is daarbij ook steeds aan de orde geweest hoe het met hen gaat, hoe zij hun adoptie hebben ervaren, in hoeverre zij op zoek zijn naar hun herkomst en welke problemen zij daarbij ondervinden. Ook heeft de Commissie gevraagd wat hen zou helpen verder te komen. De Commissie acht het voor haar onderzoek essentieel om een zo volledig mogelijk beeld te verkrijgen van interlandelijk geadopteerde personen in Nederland, maar kan in de gegeven tijd niet met alle geadopteerden spreken. Ze heeft daarom het CBS gevraagd aanvullend onderzoek te doen. Met dit onderzoek wil de Commissie nagaan in hoeverre het beeld dat uit de gesprekken naar voren is gekomen ook bij andere geadopteerde volwassenen leeft. Het helpt de Commissie om verantwoorde conclusies te trekken en aanbevelingen te doen aan de minister. Deze rapportage bevat de resultaten van dit aanvullende onderzoek.1.2 Opzet onderzoek
Hieronder staat de belangrijkste informatie over de opzet van het onderzoek. Meer gedetailleerde informatie over de randvoorwaarden van het onderzoek, de steekproef, de vragenlijst, de benaderstrategie en de veldwerkresultaten is te vinden in de separate onderzoeksdocumentatie (de Regt et al., 2021).
Onderzochte populatie/steekproef
De doelpopulatie van het onderzoek is personen die in Nederland wonen, geboren zijn in de periode van 19701) - 1998 en geadopteerd zijn vanuit het buitenland. Er is in Nederland géén adoptieregister. Om geadopteerde personen te kunnen onderzoeken moet daarom gewerkt worden met een afgeleid kader dat naar verwachting veel geadopteerde personen bevat. Hiertoe is een kader opgesteld met personen die tussen 1970 en 1998 geboren zijn in Bangladesh, Brazilië, Bolivia, Chili, China, Colombia, Costa Rica, Dominicaanse Republiek, Ecuador, Ethiopië, Filipijnen, Haïti, Honduras, India, Indonesië, Israël, Korea, Libanon, Mauritius, Nepal, Pakistan, Peru, Sierra Leone, Sri Lanka, Taiwan, Thailand of Vietnam en waarvan minimaal één ouder in Nederland is geboren, maar waar beide ouders niet in het geboorteland van het kind zijn geboren.2) De genoemde geboortelanden zijn landen waarvan uit bestaand onderzoek bekend is dat hier relatief veel kinderen uit werden geadopteerd in deze periode (Hoksbergen, 2006). Verder zijn alleen personen in dit (afgeleide) kader opgenomen indien de datum van de ingang van het juridische ouderschap niet gelijk was aan de geboortedatum van het kind.3) Voor de samenstelling van dit kader maakt het CBS gebruik van informatie in de Basisregistratie Personen (BRP) zoals bijgehouden door gemeenten.4) Vervolgens is een random steekproef getrokken. Dit houdt in dat personen door middel van toeval al dan niet uit het kader geselecteerd zijn om deel te nemen aan het onderzoek. Om een representatief beeld te kunnen krijgen van geadopteerde personen is het essentieel dat de steekproef op deze manier tot stand komt en niet door middel van bijvoorbeeld zelfselectie (dat personen zichzelf kunnen aanmelden voor het onderzoek). Om de antwoorden van de geadopteerde personen beter te kunnen begrijpen en te kaderen zijn in dit onderzoek ook niet-geadopteerde personen (geboren tussen 1970 en 1998) bevraagd. Ook hier zijn mensen door middel van toeval geselecteerd voor het onderzoek en niet door middel van bijvoorbeeld zelfselectie zodat een representatief beeld kan ontstaan.5) Alle benaderde personen, hebben zelf in de vragenlijst aangegeven of zij wel of niet geadopteerd zijn.6)
Vragenlijst
Voor de vragenlijst is deels gebruik gemaakt van de vragenlijst die eerder is gebruikt voor het door het CBS uitgevoerde onderzoek Ouders en Kinderen in Nederland (OKiN, zie (Kalmijn et al., 2018) voor meer informatie).7) Dit is aangevuld met vragen die belangrijk zijn voor dit specifieke onderzoek op verzoek van de Commissie. Thema’s die in de vragenlijst aan bod zijn gekomen zijn:
- De jeugd: het opgroeien in een adoptiegezin in Nederland (versus in een gezin met biologische ouders). Meer specifiek gaat het over de feitelijke woonsituatie tijdens de jeugd, de band tussen (geadopteerde) personen en hun (adoptie)ouders tijdens hun jeugd, de beleving van de jeugd in het algemeen en de schooltijd.
- Volwassenheid: leefsituatie en welzijn van geadopteerden (versus niet-geadopteerden). Onderwerpen die hierbij aan bod komen zijn de huidige band met ouders, huidige gezinssamenstelling en gezondheid en welzijn.
- Houding tegenover adoptie: hieronder vallen de houding ten aanzien van (interlandelijke) adoptie in het algemeen en de houding ten aanzien van eigen adoptie. Ook komt verbondenheid met Nederland en het geboorteland aan bod.
- Op zoek naar de roots: in dit deel van de vragenlijst wordt meer informatie verzameld over de zoektocht die geadopteerde personen al dan niet hebben afgelegd naar meer informatie over hun achtergrond en adoptie.
Aan het einde van de vragenlijst hebben personen de ruimte gekregen om gegeven antwoorden nader toe te lichten en om eventuele opmerkingen over hun adoptie weer te geven.8) Het is belangrijk te realiseren dat doorgaans de personen met de sterkste gevoelens over bepaalde onderwerpen gebruik maken van de ruimte om antwoorden en gevoelens toe te lichten. Aangezien niet iedereen gebruik heeft gemaakt van deze optie zijn deze antwoorden dan ook niet per se representatief voor de hele groep geadopteerde personen. Wel geven ze goed inzicht in zaken die er spelen. Daarom zijn inhoudelijke opmerkingen en toelichtingen die meermaals gegeven zijn door de respondenten in dit rapport verwerkt.
Benaderstrategie9)
Het onderzoek is uitgevoerd via online waarneming. Dit houdt in dat personen online de vragenlijst in konden vullen.10) Men is door middel van een aanschrijfbrief uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Bij deze aanschrijfbrief is een onderzoekspecifieke folder toegevoegd met meer informatie over het onderzoek en de onderzoekscommissie. Er zijn maximaal drie rappels/herinneringen verstuurd door middel van brieven/kaartjes.
Respons geadopteerde en niet-geadopteerde personen
Het doel van het onderzoek was om gegevens van minimaal 3 000 geadopteerde personen te verzamelen. In totaal zijn in dit onderzoek uiteindelijk van 3 454 geadopteerde personen gegevens verzameld.11) Er hebben dus meer geadopteerde personen meegewerkt aan dit onderzoek dan initieel verwacht.12) Daarnaast hebben 436 niet-geadopteerde personen meegewerkt aan het onderzoek.13) Omdat de focus van het onderzoek ligt op geadopteerde personen is de steekproef van (potentieel) geadopteerde personen groter geweest dan de steekproef van (potentieel) niet-geadopteerde personen. Geadopteerde personen zijn in dit onderzoek in meer detail onderzocht dan niet-geadopteerde personen. Zo zijn bij geadopteerde personen bijvoorbeeld uitsplitsingen gemaakt naar geboorteland (zie hoofdstuk 6). Dit is de reden dat voor dit onderzoek meer geadopteerde personen zijn benaderd dan niet-geadopteerde personen.14)
Privacy
De resultaten die in dit rapport weergegeven zijn, zijn gebaseerd op vragenlijsten die personen ingevuld hebben. De privacy van deze personen heeft in het hele onderzoeksproces te allen tijde centraal gestaan. Zo zijn alle herleidbare persoonsgegevens (denk aan namen en adressen) direct ontkoppeld,15) nadat de vragenlijst ingestuurd is door de respondenten. Ook zijn andere persoonsgegevens (zoals e-mailadressen) die in de open antwoorden gegeven zijn, verwijderd voordat het bestand voor analyses opgeleverd is aan de onderzoekers.16) Verder publiceert het CBS nooit informatie waarin individuele personen die meegewerkt hebben aan het onderzoek herkenbaar of herleidbaar zijn. Ook levert het CBS nooit herkenbare persoonsgegevens aan derden. De Commissie heeft deze data dus ook niet ontvangen. Meer informatie over privacy en bescherming van gegevens.
1.3 Leeswijzer
In de volgende hoofdstukken worden de onderzoeksresultaten per thema beschreven. In Hoofdstuk 2 staat het thema jeugd centraal. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de woonsituatie tijdens de jeugd, de band met de (adoptie)ouders tijdens de jeugd, de beleving van de jeugd in het algemeen en de schooltijd. Hoofdstuk 3 gaat over de band met ouders, gezinssamenstelling en gezondheid en welzijn in het volwassen leven. Hoofdstuk 4 gaat in op de houdingen ten aanzien van adoptie. Hier wordt zowel ingegaan op houdingen ten aanzien van adoptie in het algemeen en houdingen ten aanzien van de eigen adoptie. In hoofdstuk 5 wordt het zoeken van geadopteerde personen naar meer informatie over hun achtergrond en adoptie beschreven. In hoeverre zijn geadopteerde personen op zoek gegaan en waarom, door wie zijn zij geholpen bij hun zoektocht en wat was het resultaat van deze zoektocht? In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan op welke mate personen tijdens het zoeken informatie of documenten tegenkwamen die niet bleken te kloppen. Dit is het grootste representatieve onderzoek onder geadopteerde personen in Nederland. Hierdoor kan in meer detail gekeken worden naar de groep geadopteerde personen en onderzocht worden of er binnen deze groep verschillen zijn. In hoofdstuk 6 staat per adoptieland weergegeven in hoeverre personen op zoek zijn gegaan naar meer informatie over hun achtergrond en adoptie en wat het resultaat van deze zoektocht was. In hoofdstuk 7 wordt gekeken of de leeftijd waarop men geadopteerd is (binnen het eerste levensjaar of na het eerste levensjaar) invloed heeft op het welzijn tijdens de jeugd en in het volwassen leven, hoe men aankijkt tegen adoptie en of men al dan niet op zoek is gegaan. In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan op de relatie tussen welzijn en (het resultaat van) de zoektocht. In het laatste hoofdstuk worden de belangrijke resultaten in samenhang en bredere context beschouwd. In elk hoofdstuk wordt de situatie van geadopteerde personen beschreven. Waar mogelijk wordt aangegeven of, en zo ja hoe, de situatie verschilt van niet-geadopteerde personen. In het rapport staan enkel verschillen genoemd indien deze statistisch significant zijn. Statistisch significant betekent dat ervan uitgegaan kan worden dat het gevonden verschil in de steekproeven/data niet gebaseerd is op toeval, maar dat de populaties (geadopteerde versus niet-geadopteerde personen) ook daadwerkelijk van elkaar verschillen. Voor alle verschillen tussen geadopteerde en niet-geadopteerde personen die in dit rapport vermeld staan is onderzocht of deze verschillen ook statistisch significant zijn indien rekening gehouden wordt met verschillende achtergrondkenmerken: leeftijd, geslacht, burgerlijke staat, opleiding, inkomen, stedelijkheid en opleiding en sociaaleconomische status van de ouders.17,18) Dit zijn kenmerken waarvan bekend is dat ze samenhangen met de uitkomstvariabelen die in dit rapport beschreven zijn (bijvoorbeeld ervaren gezondheid). Door deze kenmerken op te nemen in de analyses wordt getoetst in hoeverre mogelijk geconstateerde (en beschreven) verschillen tussen geadopteerde personen en niet-geadopteerde personen wat betreft de uitkomstvariabelen in dit onderzoek overeind blijven (nog steeds statistisch significant zijn) nadat rekening is gehouden met deze achtergrondkenmerken.Uitdrukkelijk wordt niet gesuggereerd dat er een (eenduidig) causaal verband bestaat tussen de adoptie-ervaring en bepaalde uitkomstmaten. Blijken verschillen tussen geadopteerde en niet-geadopteerde personen statistisch significant, dan nog is niet uit te sluiten dat deze (deels) ook kunnen zijn veroorzaakt door niet gemeten factoren. Ook kunnen op basis van de data die voor dit rapport zijn gebruikt geen uitspraken worden gedaan over de richting van de relatie tussen twee kenmerken. Zo zou bijvoorbeeld iemands algemene welzijn invloed kunnen hebben op de kans dat hij of zij op zoek gaat naar meer informatie over zijn of haar achtergrond en adoptie, maar de zoektocht zou ook juist invloed kunnen hebben op iemands welzijn. Met andere woorden: op basis van de data die voor dit rapport zijn gebruikt, kunnen wél uitspraken worden gedaan over in hoeverre bepaalde zaken met elkaar samenhangen, maar niet over oorzaak en gevolg.
2) Personen zijn dus enkel in het kader opgenomen indien minimaal één ouder in Nederland is geboren en beide ouders niet in het geboorteland van het kind geboren zijn. Het is mogelijk dat personen kinderen adopteren uit het land waar zij zelf geboren zijn. Bij de opzet van dit onderzoek is ervoor gekozen om deze personen niet mee te nemen in het onderzoek/in het kader. Dit omdat de kans op kaderfouten dan te groot werd geacht. Met andere woorden er zouden dan waarschijnlijk te veel personen aangeschreven worden voor het onderzoek die niet geadopteerd zouden zijn.
3) Met andere woorden er wordt een kader gemaakt met personen waarvan verwacht kan worden dat een groot deel geadopteerd is. Het geboorteland van het kind in combinatie met het geboorteland van de ouders én de datum van de ingang van het juridische ouderschap die niet gelijk is aan de geboortedatum van het kind zijn indicatoren dat het mogelijk om geadopteerde personen gaat. Een aanvullende eis was verder dat de ingang van het juridische ouderschap voor beide ouders tegelijkertijd moest zijn zodat bijvoorbeeld mensen uitgesloten worden waarvan een nieuwe partner een kind adopteert.
4) Het CBS ontvangt informatie uit de BRP uitsluitend ten behoeve van de verrichting van zijn wettelijke taak ‘het verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samengestelde statistieken’. Zie deze website voor een overzicht van organisaties die gemachtigd zijn informatie uit de BRP te verkrijgen, om welke gegevens dat gaat en waarvoor ze mogen worden gebruikt. Het CBS is opgenomen onder Overige organisaties. Ook alle autorisatiebesluiten staan daar vermeld, zodat tevens zichtbaar is voor welke doel of welke doelen een organisatie gegevens verkrijgt. Gegevens uit het BRP zoals de namen en de adresgegevens zijn enkel gebruikt om personen aan te schrijven/uit te nodigen voor het onderzoek. Deze informatie is ontkoppeld van de antwoorden die personen gegeven hebben. Ook de onderzoekers binnen het CBS die de gegevens geanalyseerd hebben, hadden dus geen toegang tot persoonsgegevens zoals de namen en adressen. Het was voor de onderzoekers dus onmogelijk om te achterhalen wie de personen zijn geweest die deelgenomen hebben aan het onderzoek.
5) Voor meer informatie over de steekproef wordt u verwezen naar de onderzoeksdocumentatie.
6) Het is dus onmogelijk dat personen door dit onderzoek en de daarmee samenhangende communicatie erachter zijn gekomen dat zij geadopteerd zijn.
7) Meer informatie over dit onderzoek is te vinden op deze website.
8) Iets meer dan 1 000 personen (op een totaal van ongeveer 4 000 respondenten) hebben iets ingevuld op de vraag ‘Tot slot. Als u nog opmerkingen heeft over de vragenlijst of zaken wilt toelichten, kunt u deze hieronder noteren.’ en ongeveer 1 500 personen hebben iets ingevuld op de vraag ‘Heeft u verder nog vragen of opmerkingen over uw adoptie, dan horen we deze graag. U kunt deze hieronder invullen.’ Onder deze antwoorden vallen ook personen die ‘nee’ of ‘niet van toepassing’ ingevuld hebben. Een deel van de opmerkingen ging specifiek over het onderzoek en of de vragenlijst. Sommige van deze opmerkingen waren negatief (bijvoorbeeld enkel gesloten vragen zonder ruimte voor toelichting, dat de vragen confronterend of lastig konden zijn of opmerkingen over de lay-out) en andere opmerkingen waren positief (dankbaar dat het onderzoek uitgevoerd werd en/of dat ze mee mochten werken, goed onderzoek en interesse naar de uitkomsten van het onderzoek). Er waren ook meerdere personen die hun contactgegevens achterlieten omdat ze graag mee wilden werken aan eventuele vervolgonderzoeken of beschikbaar waren voor nadere toelichting. Inhoudelijke opmerkingen en toelichtingen die meermaals gegeven zijn door de respondenten zijn in dit rapport verwerkt.
9) Het veldwerk voor dit onderzoek vond plaats van 17 april tot en met 14 juni 2020. Dit was tijdens de lockdown als gevolg van de verspreiding van het COVID-19 virus. Dit heeft natuurlijk (potentieel) een grote impact (gehad) op het (dagelijks) leven van mensen. Na beraad is besloten het veldwerk wel door te laten gaan. Ook het veldwerk van andere belangrijke onderzoeken van het CBS is doorgegaan tijdens deze periode. Alle personen hebben bij de brief die zij ontvingen een speciaal kaartje gekregen waarop uitgelegd staat waarom het CBS (juist) in deze periode doorging met het verzamelen van gegevens. Ook werden de personen en hun naasten gezondheid en sterkte toegewenst. Ook in de brieven is ingegaan op de coronacrisis. Aangegeven is dat sommige vragen over onderwerpen gaan die men nu mogelijk anders ervaart dan eerder. Respondenten wordt gevraagd bij het beantwoorden van de vragen terug te denken aan hoe zij zich voelden voor de coronacrisis. Dit om het effect van corona op de beantwoording van de vragen af te vlakken.
10) Gemiddeld hebben personen 25,7 minuten gedaan over het invullen van de vragenlijst. Voor geadopteerde personen is dit gemiddeld 26,6 minuten en voor niet-geadopteerde personen 17,2 minuten (de vragenlijst voor geadopteerde personen was uiteraard langer dan voor niet-geadopteerde personen aangezien deze laatst groep geen vragen voorgelegd heeft gekregen over hun adoptie). Indien gewenst kan de vragenlijst worden opgevraagd bij het CBS met verwijzing naar dit onderzoeksrapport.
11) Personen konden aan het begin van de vragenlijst aangeven of zij al dan niet geadopteerd zijn. Er zijn 239 personen uit het afgeleide ‘adoptiekader’ die aangegeven hebben niet geadopteerd te zijn (in totaal hebben uit dit kader dus 3 693 personen meegewerkt aan het onderzoek). Deze 239 personen zijn verder niet meegenomen in het onderzoek. Deze zijn voor dit onderzoek dus ook niet toegevoegd aan de groep niet-geadopteerden. Dit omdat niet met zekerheid vastgesteld kan worden dat deze personen daadwerkelijk niet geadopteerd zijn (mogelijk is een deel van deze personen wel geadopteerd, maar weet men dit zelf niet, of wil men dit niet zeggen). Ook had deze groep zeer specifieke kenmerken, deels overlappend met de geadopteerde personen aangezien ze uit hetzelfde kader kwamen. Hierdoor was het voor dit onderzoek niet mogelijk om deze bij de groep niet-geadopteerde volwassenen te voegen aangezien dit een verstorend effect zou hebben op de representativiteit van de onderzochte groep niet-geadopteerden.
12) Het responspercentage bij personen uit het kader voor geadopteerden was meer dan 30%. Dit is hoger dan verwacht. Het is hoger dan bij andere onderzoeken die enkel gebruik maken van cawi-waarneming (online waarneming). Het is ook hoger dan het responspercentage bij het eerder genoemde OKiN. Dit is opvallend aangezien bij het huidige onderzoek, vanwege de gevoeligheid van het onderwerp, geen gebruik werd gemaakt van responsverhogende incentives. Het responspercentage voor niet-geadopteerde personen was 24%. Het is gezien het onderwerp en de daarmee samenhangende communicatie begrijpelijk dat de respons bij deze groep lager was. Ook voor deze groep zijn de antwoorden op basis van dit onderzoek representatief. Voor meer informatie over de respons en weging wordt u verwezen naar de onderzoeksdocumentatie.
13) In totaal hebben uit het kader voor niet-geadopteerde personen 437 personen gerespondeerd/meegewerkt aan het onderzoek. Eén persoon uit deze groep heeft echter aangegeven wel geadopteerd te zijn. Deze persoon is verder niet meegenomen in de analyses die weergegeven zijn in dit rapport aangezien het hier niet om een interlandelijk geadopteerd persoon gaat, maar om een persoon die in Nederland geboren is.
14) In het eerdergenoemde OKiN-onderzoek is een grotere groep niet-geadopteerde personen onderzocht. De resultaten die uit dit onderzoek naar voren kwamen, waren grotendeels vergelijkbaar met de resultaten die naar voren kwamen uit het huidige onderzoek. Met andere woorden ook al was de groep niet-geadopteerde personen in dit onderzoek relatief klein, op basis van de vergelijking met de OKiN-data kan geconcludeerd worden dat er waarschijnlijk geen andere resultaten gevonden zouden worden indien meer niet-geadopteerde personen meegewerkt zouden hebben aan het onderzoek. Voor meer informatie wordt u verwezen naar de onderzoeksdocumentatie.
15) Uit de database halen zodat deze niet zichtbaar zijn voor onderzoekers.
16) Het was vanuit privacy-oogpunt dan ook niet mogelijk dat de onderzoekers contact opnamen met personen naar aanleiding van informatie die zij gegeven hadden op de open vragen.
17) In Bijlage 1 staat per achtergrondkenmerk de verdeling voor zowel geadopteerde als niet-geadopteerde volwassenen weergegeven.
18) Bij alle analyses is gebruik gemaakt van gewogen data. Dit houdt in dat aan ieder persoon in de data een bepaald gewicht toegekend wordt zodat de resultaten meer representatief zijn voor de populatie. Voor meer informatie over de weging wordt u verwezen naar de onderzoeksdocumentatie.