6. Bevolkingsprognose
In het Verkennend Onderzoek 45 dienstjaren is uit analyse van gegevens van de Enquête Beroepsbevolking gebleken dat het aantal mensen met 45 dienstjaren in de afgelopen twintig jaar sterk is gestegen. Hiervoor werden drie belangrijke oorzaken genoemd. De eerste is de gestegen leeftijd waarop mensen met pensioen gaan. Met de stijgende AOW-leeftijd is het de verwachting dat die stijging doorzet en ook voor meer hoger opgeleiden met 45 dienstjaren zorgt. De tweede oorzaak van het groeiende aantal mensen met 45 dienstjaren is de toenemende participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Het verkennende onderzoek heeft met een cohortanalyse laten zien dat het de verwachting is dat de participatie van vrouwen de komende jaren verder zal stijgen en de totale groep mensen met 45 dienstjaren daardoor ook groter zal worden. De derde oorzaak van de toename van het aantal mensen met 45 dienstjaren is de groei van de bevolking. Vanaf 1996 is de bevolking van 65 tot 75 jaar met ruim de helft toegenomen. Dit hoofdstuk gaat kort in op de verwachte groei van de groep 60- tot 65-jarigen in de bevolking in de komende decennia op grond van de bevolkingsprognose van het CBS.
Vrijwel alle mensen met 45 dienstjaren zijn 60 jaar of ouder. Na 65 jaar volgt al gauw pensionering. Daarom gaan de gegevens in dit hoofdstuk over 60- tot 65-jarigen. Maar die gegevens zeggen toch ook iets over latere leeftijden. De 60- tot 65-jarigen in het ene jaar zijn voor een groot deel de 65- tot 70-jarigen van vijf jaar later. De ontwikkelingen in de aantallen zullen doorwerken in latere leeftijdsgroepen. Dat geldt ook voor de ontwikkeling van het aantal 60- tot 65-jarigen. Hun aantal neemt de komende tien jaar toe met meer dan 80 duizend personen. Maar na 2031 zet een daling in (zie Grafiek 6.1) tot ruim 250 duizend minder 60- tot 65-jarigen in 2040. Na 2040 stijgt het aantal 60- tot 65-jarigen weer, maar het aantal wordt vóór 2060 niet meer zo hoog als in 2021.
Jaar | 60 tot 65 jaar |
---|---|
2021 | 1136700 |
2022 | 1157200 |
2023 | 1176200 |
2024 | 1195100 |
2025 | 1212200 |
2026 | 1222800 |
2027 | 1223500 |
2028 | 1221000 |
2029 | 1216600 |
2030 | 1219200 |
2031 | 1221000 |
2032 | 1216200 |
2033 | 1201700 |
2034 | 1168300 |
2035 | 1117600 |
2036 | 1064500 |
2037 | 1020000 |
2038 | 984700 |
2039 | 968900 |
2040 | 959800 |
2041 | 965000 |
2042 | 969000 |
2043 | 970100 |
2044 | 967700 |
2045 | 970400 |
2046 | 970400 |
2047 | 977800 |
2048 | 991000 |
2049 | 1004700 |
2050 | 1016000 |
2051 | 1031600 |
2052 | 1042300 |
2053 | 1050100 |
2054 | 1057300 |
2055 | 1063000 |
2056 | 1057100 |
2057 | 1051000 |
2058 | 1048400 |
2059 | 1053300 |
2060 | 1058900 |
Bron: CBS, StatLine |
De ontwikkeling van het aantal 60- tot 65-jarigen heeft alles te maken met de leeftijdsopbouw van de bevolking. De generaties die in de jaren ’70 zijn geboren zijn kleiner dan die uit de jaren ’60 (het geboortecijfer daalde in korte tijd sterk). Vanaf 2031 bereiken die kleinere generaties de leeftijdsgroep 60 tot 65 jaar. Deze ontwikkeling is al te zien in eerdere leeftijdsgroepen. Na 2010 daalde het aantal 40- tot 45-jarigen bijvoorbeeld om deze reden. Twintig jaar later, na 2030 dus, wordt deze daling bij de 60- tot 65-jarigen verwacht.
Het aantal mensen met 45 dienstjaren zal de komende tien jaar nog kunnen stijgen onder invloed van de bevolkingsontwikkeling. Maar daarna zal de bevolkingsontwikkeling de groei van het aantal mensen met 45 dienstjaren eerder remmen of zelfs een daling veroorzaken. Dat laatste hangt ervan af hoe groot de toename van het aantal mensen met 45 dienstjaren zal zijn door bijvoorbeeld een latere pensioenleeftijd en een hogere arbeidsparticipatie van vrouwen.