Auteur: Lonneke van den Berg (NIDI), Kirsten van Houdt en Ruben van Gaalen
De groeiende groep jongvolwassen thuiswonenden

1. Inleiding

Steeds meer jongvolwassenen wonen bij hun ouder(s) (Gielen, 2022). Een mogelijke verklaring is dat het voor jongvolwassenen steeds lastiger is om op zichzelf te wonen. Huur- en koopprijzen van woningen zijn gestegen (CBS, 2023; CBS, 2022a) en er zijn minder huurwoningen beschikbaar (CBS, 2022b). Daarnaast hebben jongvolwassenen door het vanaf 2015 ingevoerde leenstelsel vaker en hogere studieschulden (CBS, 2022c). Ook de werkloosheid onder jongeren was jarenlang relatief hoog, al lijkt daar sinds 2021 verbetering in te komen (CBS, 2021a). 

Om de toename in het aantal thuiswonenden te kunnen duiden, is het belangrijk om inzicht te krijgen in de samenstelling van de groep. De thuiswonenden zijn enerzijds jongvolwassenen die nog niet eerder uit huis zijn gegaan en anderzijds jongvolwassenen die na de eerste ervaringen met zelfstandig wonen weer terugkeerden naar het ouderlijk huis (ook wel boemerangkinderen genoemd). Eerder onderzoek van het CBS toonde aan dat het meemaken van levensloopveranderingen zoals het stuklopen van een relatie of het beëindigen van een opleiding en tijdelijk geen woonruimte hebben, belangrijke redenen vormen om terug naar het ouderlijk huis te keren (CBS, 2016). De laatste jaren is deze groep kleiner geworden: er keren steeds minder jongvolwassenen terug naar het ouderlijk huis (Stoeldraijer, Te Riele, Van Duijn en Van der Reijden, 2021). Een mogelijke verklaring voor deze daling is dat de samenstelling van wie thuis woont en wie uit huis gaat, is veranderd. Mogelijk zijn degenen die vandaag de dag uit huis gaan beter toegerust op zelfstandigheid. Als jongeren bijvoorbeeld steeds vaker wachten tot ze een baan en voldoende inkomenszekerheid hebben, zullen ze ouder en financieel zelfstandiger zijn zodra ze het ouderlijk huis verlaten. Ongeacht of het wachten nu uit vrije wil is of uit noodzaak (omdat er simpelweg geen betaalbare woonruimte beschikbaar is) voortkomt, zullen deze latere vertrekkers waarschijnlijk minder vaak terugkeren. 

Onderzoeksvragen

Het doel van dit artikel is om meer inzicht te krijgen in de oorzaken van de toename in thuis wonen en de afname in terug naar huis gaan onder jongvolwassenen door de volgende vragen te beantwoorden: (1) Hoe heeft de samenstelling naar leeftijd en hoofdactiviteit van jongvolwassenen die thuis wonen zich ontwikkeld tussen 2011 en 2021, (2) Hoe heeft de samenstelling van jongvolwassenen die uit huis gaan zich in deze periode ontwikkeld en (3) Waarom heeft er een afname plaatsgevonden in het aantal terugkerende jongvolwassenen?

De eerste twee vragen staan centraal in het eerste deel van dit onderzoek. Dit deel heeft een beschrijvend karakter en brengt in kaart hoe hoog het percentage thuiswonenden is onder verschillende groepen jongvolwassenen, hoe dit veranderd is door de tijd en hoe de samenstelling van de groep thuiswonenden en jongeren die uit huis gaan is veranderd. Blijven bijvoorbeeld alleen studenten langer thuis wonen of is dit ook het geval onder werkenden? Om de derde onderzoeksvraag te beantwoorden zijn er multivariate verklarende analyses gedaan. Deze hebben als doel aan de hand van kenmerken op het moment van uit huis gaan te verklaren waarom het aandeel terugkeerders terugloopt.

In hoofdstuk 2 wordt de theorie betreft uit huis gaan en terug naar huis gaan besproken en komen mogelijke verklaringen voor de trends aan de orde. Hoofdstuk 3 gaat in op de gebruikte databronnen en methoden. Hoofdstuk 4 bevat de resultaten van de beschrijvende en verklarende analyses. Ten slotte geeft hoofdstuk 5 een overzicht en korte discussie van de belangrijkste conclusies van dit artikel en suggesties voor verder onderzoek.