1. Inleiding
De prijzen van koopwoningen zijn de afgelopen jaren fors gestegen. Ook tijdens en na de coronacrisis zijn de prijzen verder toegenomen (CBS, 2022a). Daarnaast zijn er steeds minder gereguleerde1) huurwoningen beschikbaar (CBS, 2022b) en kunnen de wachttijden voor een corporatiewoning in sommige gemeenten oplopen tot meer dan zeven jaar (NOS, 2021). Aan de andere kant is het aantal woningen in de private huursector de afgelopen jaren toegenomen (CBS, 2022b). Uit eerder onderzoek is bovendien gebleken dat tussen 2012 en 2019 jongeren op steeds latere leeftijd zelfstandig gaan wonen (CBS, 2021). Tegelijkertijd groeit de bevolking en neemt ook het aantal jongeren toe (zie de CBS Bevolkingspiramide).
Dat werpt de vraag op hoe het in 2021 stond met de woonsituatie van jongeren en in hoeverre deze in de afgelopen jaren is veranderd, gegeven de genoemde ontwikkelingen. Bezitten steeds minder jongere huishoudens een koopwoning? In welke soort woningen wonen jongeren vooral? Zijn ze in de afgelopen jaren minder vaak verhuisd? Wat zijn hun verhuiswensen? Hoeveel zijn ze per maand kwijt aan wonen, en is dit in de afgelopen jaren toegenomen? Zijn ze tevreden met hun woning en woonomgeving? In dit artikel wordt inzicht geboden in deze en andere vragen die zijn gerelateerd aan de woonsituatie en woonbeleving van 18- tot 30-jarigen tussen 2012 en 2021.
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de gebruikte databronnen en de methode, in hoofdstuk 3 worden de resultaten besproken. In paragraaf 3.1 wordt de woonsituatie van jongeren behandeld, paragraaf 3.2 gaat over verhuizingen en in paragraaf 3.3 worden de verhuiswensen van jongeren besproken. In paragraaf 3.4 staan de woonlasten van jongere huishoudens centraal en ten slotte is paragraaf 3.5 gewijd aan de woonbeleving. Hoofdstuk 4 geeft de belangrijkste conclusies van het artikel.