3. Achtergrond van de nieuwe indeling
De indeling westers/niet-westers wordt sinds de jaren 1990 door het CBS gehanteerd. In eerste instantie werd de indeling gebruikt bij het opstellen van de bevolkingsprognose, later werd het ook een veelgebruikte indeling voor reguliere CBS-publicaties over andere thema’s.
Zorgvuldig gebruik
Ongeacht de gehanteerde indeling dient het maken van statistieken waarbij mensen naar geboorteland (van de ouders) en naar herkomstland onderscheiden worden, zorgvuldig te gebeuren. In 2021 heeft het CBS een brede discussie gevoerd met externe experts op het kennisgebied van migratie en integratie over het doen van onderzoek naar herkomst. Dit resulteerde in het Afwegingskader voor migratie- en integratiestatistieken (CBS, 2021b) dat het CBS voor zijn publicaties binnen dit thema hanteert. Het afwegingskader heeft als uitgangspunt dat er altijd inhoudelijke en methodologische overwegingen moeten zijn om uitkomsten naar herkomst te detailleren. Daarnaast wordt regelmatig uitgezocht of waargenomen verschillen naar herkomst feitelijk zijn terug te voeren op verschillen naar bijvoorbeeld inkomen of opleidingsniveau. Dit wordt dan in beschrijvende publicaties vermeld.
Een of twee ouders geboren in het buitenland
Door in de nieuwe hoofdindeling rekening te houden met het gegeven of iemand wel of niet in Nederland is geboren en of een of beide ouders in Nederland zijn geboren, wordt meer recht gedaan aan feitelijke verschillen in uitgangspositie die mensen vanaf de geboorte hebben. Uit onderzoek bleek bijvoorbeeld dat in Nederland geboren kinderen met één in het buitenland geboren ouder betere schoolprestaties hadden dan degenen van wie beide ouders in het buitenland zijn geboren (CBS, 2016; CBS, 2012). Deze betere prestaties hangen vermoedelijk onder meer samen met het gegeven dat kinderen met ten minste één in Nederland geboren ouder een gemiddeld betere taalkennis hebben en, via het netwerk van de ouder(s), beschikken over een grotere hoeveelheid sociaal kapitaal.
Westers/niet-westers
De afgelopen jaren is het gebruik van de termen en de indeling naar westerse en niet-westerse herkomst meer en meer ter discussie komen te staan. Zowel uit de brede rondgang die het CBS heeft gemaakt bij het opstellen van het Afwegingskader voor migratie- en integratiestatistieken, als uit rondetafelgesprekken met stakeholders (zie onder) kwam naar voren dat er een vertekend beeld bestaat bij een deel van de mensen in Nederland over de indeling westers/niet-westers. Geografisch is de term westers en niet-westers niet juist. Daarbij is de diversiteit binnen de twee groepen groot, terwijl volgens de geconsulteerde betrokkenen het beeld is ontstaan dat het qua cultuur, economie, religie tegengestelde groepen zouden zijn. Ook is het een moeilijk navolgbare indeling, met verschillende tegen-intuïtieve details. Zo worden Japan en Indonesië gerekend tot westers en bijvoorbeeld Zuid-Korea en Maleisië tot niet-westers, terwijl deze vier landen allemaal in Azië liggen.
Gesprekken met stakeholders
Om tot een nieuwe hoofdindeling te komen heeft het CBS een zorgvuldig proces opgezet waarbij het in gesprek is gegaan met zowel interne betrokkenen als met experts vanuit de wetenschap, beleid en maatschappij. Aan de door het CBS geïnitieerde rondetafelgesprekken (CBS, 2021c) nam een brede vertegenwoordiging deel van onder meer de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI), verschillende ministeries en universiteiten, consultancybureaus en belangenverenigingen. Alle partijen waarmee is gesproken konden zich vinden in het besluit om de indeling westers/niet-westers niet meer te gebruiken. De gesprekken hebben verder geleid tot de formulering van een aantal uitgangspunten voor een nieuwe indeling.
3.1 Uitgangspunten nieuwe indeling
Het CBS heeft op basis van de consultatieronden de volgende uitgangspunten gebruikt om tot een nieuwe hoofdindeling voor migranten en hun kinderen te komen:
- De hoofdindeling moet zo neutraal mogelijk zijn voor het gebruik in standaardpublicaties, zoals StatLinetabellen. Daarbij moet helder zijn tot welke categorie afzonderlijke landen behoren. De indeling en de gebruikte begrippen mogen dan ook niet te complex of academisch zijn.
- De afzonderlijke categorieën moeten optellen tot een totaal om tabellen en publicaties zo begrijpelijk mogelijk te maken. In de praktijk betekent dit dat er mogelijk categorieën ‘overig’ worden weergegeven. Wanneer deze categorieën ‘overig’ niet worden weergegeven, gaan mensen deze mogelijk zelf uitrekenen en dat kan verwarring opleveren.
- De nieuwe hoofdindeling moet zo veel mogelijk tijdbestendig zijn. Een standaardindeling gebaseerd op vooral welvaartsniveau en levensverwachting zoals de Human Development Index (HDI) (United Nations Development Programme, 2021), op normen en waarden zoals gemeten in de World Values Study (WVS, 2021), of het al dan niet behoren tot een bepaald statenverband zoals de Europese Unie (EU) kent een dynamiek in de tijd. Zo zouden landen als Polen en Tsjechië bij statistieken met verslagjaren vóór 2004 tot de groep buiten de EU worden gerekend, en vanaf 2004 tot de groep binnen de EU. Andersom geldt dat voor Groot-Brittannië voor statistieken tot verslagjaar 2020, waarin zij de Europese Unie verlieten. Dit zou vooral in tijdreeksen tot trendbreuken kunnen leiden. Enige wisseling in de tijd binnen de categorieën van de nieuwe hoofdindeling is wellicht onvermijdelijk, maar de insteek is dat categorieën zo min mogelijk veranderen. Een nadeel van indelingen op basis van inhoudelijke criteria (zoals de HDI of WVS) kan verder zijn dat ze voorsorteren op een mogelijke onderzoeksvraag of uitkomstmaat.
- Het is belangrijk dat de nieuwe hoofdindeling uit verschillende niveaus bestaat. Op deze manier kan bij weinig waarnemingen, zoals bij statistieken die op enquêtes zijn gebaseerd, toch op een hoger niveau naar herkomst worden uitgesplitst. Bij statistieken met een groot aantal waarnemingen, zoals vaak het geval is bij statistieken die gebaseerd zijn op registraties, kan dan op een gedetailleerder niveau worden uitgesplitst. In het algemeen geldt dat hoe gedetailleerder de herkomstindeling is, hoe minder heterogeniteit er binnen de afzonderlijke categorieën is. Zo kan zo veel mogelijk recht worden gedaan aan de diversiteit binnen de groep migranten en hun kinderen.
- De insteek is dat de hoofdindeling wordt gebruikt voor standaardpublicaties, zoals StatLine-tabellen. De hoofdindeling hoeft echter niet altijd voor alle statistieken en publicaties te worden gebruikt. Wanneer de onderzoeksvraag daar aanleiding toe geeft, kan worden afgeweken van de hoofdindeling en worden gekozen voor een indeling die beter past bij het onderzoek. Dat kan bijvoorbeeld een indeling naar welvaart, migratiemotief of taalverwantschap zijn.