3. Bijgestelde veronderstellingen en resultaten voor geboorte, sterfte en migratie
De veronderstellingen voor geboorte, sterfte en migratie zijn op basis van de recente ontwikkelingen geactualiseerd. De afname van het aantal geboorten in 2022 gaf aanleiding om de veronderstellingen uit de Kernprognose 2021–2070 voor de eerste paar jaar te verlagen. De veronderstellingen voor de sterfte zijn op de lange termijn nagenoeg hetzelfde als in de vorige prognose, maar voor de korte termijn iets verlaagd. De veronderstellingen voor de internationale migratie zijn aangepast, vooral naar aanleiding van de veranderingen van met name de instroom van Oekraïners sinds maart 2022.
3.1 Geboorte
Na de scherpe geboortedaling in de jaren 1970 schommelde het aantal kinderen dat jaarlijks geboren wordt, lang tussen de 180 duizend en 200 duizend. Sinds 2010 daalde het aantal geboorten naar rond de 170 duizend per jaar. In 2021 werden tijdelijk meer kinderen geboren (179 duizend), maar in 2022 daalde het aantal geboorten opnieuw (168 duizend op basis van de voorlopige cijfers tot en met oktober). De daling betrof vooral geboorten van tweede en derde kinderen.
Vanaf de jaren 1970 begonnen vrouwen later aan kinderen en kregen zij gemiddeld minder kinderen dan de generaties voor hen. Vrouwen die zijn geboren in 1945, kregen gemiddeld nog 2 kinderen en waren gemiddeld 24,5 jaar als ze moeder werden. Daarentegen kregen vrouwen die zijn geboren in 1970, gemiddeld nog maar 1,76 kinderen, met de eerste op 29-jarige leeftijd. De generaties daarna stelden het krijgen van kinderen niet meer verder uit en kregen een vergelijkbaar aantal kinderen. Schommelingen in het aantal kinderen dat jaarlijks werd geboren, hingen vanaf midden jaren 1990 voornamelijk af van het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Na 2010 daalde het aantal geboorten echter meer dan op basis daarvan verwacht kon worden.
Dat kan afgeleid worden uit het totale vruchtbaarheidscijfer (Total Fertility Rate, afgekort TFR), een cijfer dat corrigeert voor het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijd. De TFR wordt berekend door het aantal kinderen dat in een jaar bij vrouwen van een bepaalde leeftijd wordt geboren te delen door het aantal vrouwen van die leeftijd in de bevolking. Op deze manier komen leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers tot stand, die vervolgens bij elkaar worden opgeteld. De som van de leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers kan worden beschouwd als het gemiddeld kindertal dat vrouwen zouden hebben, als de vruchtbaarheidscijfers van dat jaar van hun vijftiende tot hun vijftigste zouden gelden. De TFR daalde van 1,80 in 2010 tot 1,54 in 2020. Er werden dus gemiddeld minder kinderen per vrouw geboren.
De TFR wordt sterk beïnvloed door de timing van de geboorten, het moment waarop vrouwen hun kinderen krijgen. In perioden waarin het krijgen van kinderen wordt uitgesteld, ligt de TFR tijdelijk lager. Wanneer vrouwen op latere leeftijd alsnog kinderen krijgen, ligt de TFR tijdelijk hoger. De daling sinds 2010 wijst op verder uitstel. In eerste instantie werd de verklaring daarvoor gezocht in de neergaande economische conjunctuur in de jaren na 2008. Eerdere schommelingen in de TFR leken ook met conjuncturele schommelingen samen te hangen (De Beer, 2012). De TFR daalde echter verder na 2013, toen de Nederlandse economie er steeds beter voor kwam te staan (De Beer en Latten, 2018). Verondersteld werd dat er meer structurele veranderingen aan de daling van de TFR ten grondslag lagen.
Het aantal geboorten daalde sinds 2010 vooral bij twintigers en jonge dertigers. Deze groep deed er ook in andere opzichten langer over om gesetteld te raken. Twintigers gingen later uit huis en later samenwonen, volgden langer onderwijs en hadden minder snel een vaste baan en een koopwoning (CBS, 13 mei 2019). Jonge generaties hadden in toenemende mate te maken met onzekerheid. De flexibilisering van de arbeidsmarkt leidde bijvoorbeeld tot meer inkomens- en baanonzekerheid, terwijl een stabiel en voldoende hoog inkomen een belangrijke voorwaarde zijn om aan kinderen te beginnen (Loozen en Kloosterman, 2019). Betaalbare woningen voor starters waren schaars en hypotheken waren moeilijker te krijgen (SER, 2019). De stap naar het ouderschap werd daardoor mogelijk verder opgeschoven.
Het aantal kinderen dat bij oudere dertigers en veertigers werd geboren, bleef echter wel op peil en nam zelfs licht toe. Om die reden werd er vanuit gegaan dat vrouwen weliswaar later aan kinderen begonnen, maar dat zij deze kinderen op latere leeftijd alsnog (gedeeltelijk) zouden krijgen. In vorige prognoses werd daarom verondersteld dat vrouwen die vanaf 1995 geboren zijn, uiteindelijk op een kindertal van gemiddeld 1,7 uit zouden komen.
In 2021 leek het er op dat de verwachte inhaalslag was begonnen, mogelijk ingegeven door omstandigheden die samenhangen met de coronapandemie. De TFR steeg naar 1,63 en vooral dertigers kregen meer kinderen. Onder jonge twintigers nam het aantal geboorten wel verder af. Na deze geboortehobbel in 2021 volgde echter een geboortedip, sterker dan verondersteld was in de Kernprognose 2021–2070. Met name onder vrouwen op jonge leeftijd daalde het aantal geboorten verder. De redenen die vóór de coronapandemie voor uitstel zorgden, gelden voor deze vrouwen nog steeds.
1935 (kindertal) | 1945 (kindertal) | 1955 (kindertal) | 1965 (kindertal) | 1975 (kindertal) | 1985 (kindertal) | 1995 (kindertal) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
15 | 0,0003 | 0,0005 | 0,0008 | 0,0004 | 0,0004 | 0,0005 | 0,0003 |
16 | 0,0014 | 0,0029 | 0,0042 | 0,0020 | 0,0018 | 0,0022 | 0,0011 |
17 | 0,0062 | 0,0117 | 0,0154 | 0,0061 | 0,0055 | 0,0061 | 0,0031 |
18 | 0,0204 | 0,0348 | 0,0356 | 0,0139 | 0,0134 | 0,0138 | 0,0071 |
19 | 0,0478 | 0,0766 | 0,0655 | 0,0279 | 0,0265 | 0,0261 | 0,0141 |
20 | 0,0933 | 0,1409 | 0,1055 | 0,0498 | 0,0442 | 0,0444 | 0,0248 |
21 | 0,1599 | 0,2359 | 0,1636 | 0,0821 | 0,0678 | 0,0679 | 0,0404 |
22 | 0,2547 | 0,3666 | 0,2410 | 0,1263 | 0,0995 | 0,0997 | 0,0611 |
23 | 0,3859 | 0,5332 | 0,3401 | 0,1846 | 0,1408 | 0,1432 | 0,0891 |
24 | 0,5556 | 0,7302 | 0,4580 | 0,2547 | 0,1936 | 0,1976 | 0,1256 |
25 | 0,7505 | 0,9280 | 0,5953 | 0,3428 | 0,2628 | 0,2687 | 0,1732 |
26 | 0,9702 | 1,1181 | 0,7411 | 0,4459 | 0,3466 | 0,3539 | 0,2362 |
27 | 1,1949 | 1,2907 | 0,8830 | 0,5585 | 0,4490 | 0,4554 | 0,3113 |
28 | 1,4122 | 1,4341 | 1,0167 | 0,6817 | 0,5673 | 0,5693 | |
29 | 1,6140 | 1,5517 | 1,1466 | 0,8152 | 0,6983 | 0,7001 | |
30 | 1,7921 | 1,6486 | 1,2698 | 0,9513 | 0,8381 | 0,8362 | |
31 | 1,9431 | 1,7276 | 1,3832 | 1,0858 | 0,9836 | 0,9784 | |
32 | 2,0699 | 1,7896 | 1,4835 | 1,2144 | 1,1218 | 1,1142 | |
33 | 2,1755 | 1,8392 | 1,5680 | 1,3351 | 1,2555 | 1,2405 | |
34 | 2,2660 | 1,8775 | 1,6393 | 1,4394 | 1,3738 | 1,3529 | |
35 | 2,3412 | 1,9091 | 1,7006 | 1,5316 | 1,4785 | 1,4515 | |
36 | 2,3943 | 1,9328 | 1,7489 | 1,6043 | 1,5624 | 1,5417 | |
37 | 2,4310 | 1,9510 | 1,7857 | 1,6598 | 1,6273 | 1,6074 | |
38 | 2,4553 | 1,9645 | 1,8135 | 1,7019 | 1,6749 | ||
39 | 2,4708 | 1,9746 | 1,8334 | 1,7320 | 1,7119 | ||
40 | 2,4811 | 1,9819 | 1,8472 | 1,7530 | 1,7384 | ||
41 | 2,4880 | 1,9871 | 1,8557 | 1,7666 | 1,7564 | ||
42 | 2,4924 | 1,9905 | 1,8612 | 1,7749 | 1,7678 | ||
43 | 2,4950 | 1,9929 | 1,8642 | 1,7794 | 1,7746 | ||
44 | 2,4966 | 1,9944 | 1,8658 | 1,7822 | 1,7783 | ||
45 | 2,4974 | 1,9953 | 1,8667 | 1,7834 | 1,7801 | ||
46 | 2,4980 | 1,9959 | 1,8672 | 1,7841 | 1,7812 | ||
47 | 2,4984 | 1,9962 | 1,8673 | 1,7844 | 1,7817 | ||
48 | 2,4987 | 1,9964 | 1,8674 | 1,7845 | |||
49 | 2,4988 | 1,9965 | 1,8675 | 1,7849 | |||
50 | 2,4989 | 1,9965 | 1,8675 | 1,7849 | |||
Model en veronderstellingen voor geboorten
De Kernprognose 2021–2070 veronderstelde een lichte daling van de TFR in 2022 om daarna te stijgen naar 1,70 in 2034. Vanwege de sterkere daling in 2022 dan verwacht, wordt voor de Kernprognose 2022–2070 verondersteld dat de TFR de komende jaren lager zal zijn dan in de vorige prognose verondersteld. Vanaf 2034 zijn de veronderstellingen weer gelijk.
De veronderstellingen ten aanzien van de gemiddelde leeftijd bij de geboorte van een tweede of later kind zijn aangepast, maar voor het eerste kind zijn de veronderstellingen hetzelfde gebleven als in de vorige prognose. Voor de lange termijn wordt een verdere leeftijdsstijging bij de geboorte van het eerste kind verondersteld naar 30,6 jaar vanaf 2035. Voor alle geboren kinderen neemt de gemiddelde leeftijd toe tot 32,2 jaar vanaf 2035, 0,2 jaar hoger dan in de vorige prognose.
Waarneming | Prognose 2021-2070 | Prognose 2022-2070 | Prognose-interval (95%) | Prognose-interval (67%) | |
---|---|---|---|---|---|
1980 | 1,6 | ||||
1981 | 1,56 | ||||
1982 | 1,5 | ||||
1983 | 1,47 | ||||
1984 | 1,49 | ||||
1985 | 1,51 | ||||
1986 | 1,55 | ||||
1987 | 1,56 | ||||
1988 | 1,55 | ||||
1989 | 1,55 | ||||
1990 | 1,62 | ||||
1991 | 1,61 | ||||
1992 | 1,59 | ||||
1993 | 1,57 | ||||
1994 | 1,57 | ||||
1995 | 1,53 | ||||
1996 | 1,53 | ||||
1997 | 1,56 | ||||
1998 | 1,63 | ||||
1999 | 1,65 | ||||
2000 | 1,72 | ||||
2001 | 1,71 | ||||
2002 | 1,73 | ||||
2003 | 1,75 | ||||
2004 | 1,73 | ||||
2005 | 1,71 | ||||
2006 | 1,72 | ||||
2007 | 1,72 | ||||
2008 | 1,77 | ||||
2009 | 1,79 | ||||
2010 | 1,8 | ||||
2011 | 1,76 | ||||
2012 | 1,72 | ||||
2013 | 1,68 | ||||
2014 | 1,71 | ||||
2015 | 1,66 | ||||
2016 | 1,66 | ||||
2017 | 1,62 | ||||
2018 | 1,59 | ||||
2019 | 1,57 | ||||
2020 | 1,54 | ||||
2021 | 1,62 | 1,63 | |||
2022 | 1,49 | 1,59 | 1,49 | 1,41 – 1,57 | 1,45 – 1,53 |
2023 | 1,61 | 1,51 | 1,4 – 1,62 | 1,46 – 1,56 | |
2024 | 1,62 | 1,56 | 1,42 – 1,69 | 1,49 – 1,62 | |
2025 | 1,63 | 1,59 | 1,44 – 1,74 | 1,52 – 1,67 | |
2026 | 1,65 | 1,61 | 1,44 – 1,78 | 1,52 – 1,69 | |
2027 | 1,65 | 1,62 | 1,43 – 1,8 | 1,53 – 1,71 | |
2028 | 1,66 | 1,63 | 1,43 – 1,83 | 1,53 – 1,73 | |
2029 | 1,67 | 1,65 | 1,43 – 1,86 | 1,54 – 1,75 | |
2030 | 1,68 | 1,66 | 1,43 – 1,89 | 1,55 – 1,77 | |
2031 | 1,68 | 1,67 | 1,43 – 1,91 | 1,55 – 1,79 | |
2032 | 1,69 | 1,68 | 1,43 – 1,93 | 1,56 – 1,8 | |
2033 | 1,69 | 1,69 | 1,43 – 1,95 | 1,56 – 1,82 | |
2034 | 1,7 | 1,7 | 1,42 – 1,97 | 1,56 – 1,83 | |
2035 | 1,7 | 1,7 | 1,42 – 1,98 | 1,56 – 1,84 | |
2036 | 1,7 | 1,7 | 1,41 – 1,99 | 1,56 – 1,85 | |
2037 | 1,7 | 1,7 | 1,4 – 2,0 | 1,55 – 1,85 | |
2038 | 1,7 | 1,7 | 1,39 – 2,01 | 1,55 – 1,85 | |
2039 | 1,7 | 1,7 | 1,38 – 2,02 | 1,54 – 1,86 | |
2040 | 1,7 | 1,7 | 1,37 – 2,03 | 1,54 – 1,86 | |
2041 | 1,7 | 1,7 | 1,36 – 2,04 | 1,53 – 1,87 | |
2042 | 1,7 | 1,7 | 1,35 – 2,05 | 1,53 – 1,87 | |
2043 | 1,7 | 1,7 | 1,35 – 2,05 | 1,52 – 1,88 | |
2044 | 1,7 | 1,7 | 1,34 – 2,06 | 1,52 – 1,88 | |
2045 | 1,7 | 1,7 | 1,33 – 2,07 | 1,52 – 1,88 | |
2046 | 1,7 | 1,7 | 1,32 – 2,08 | 1,51 – 1,89 | |
2047 | 1,7 | 1,7 | 1,32 – 2,08 | 1,51 – 1,89 | |
2048 | 1,7 | 1,7 | 1,31 – 2,09 | 1,51 – 1,89 | |
2049 | 1,7 | 1,7 | 1,3 – 2,1 | 1,5 – 1,9 | |
2050 | 1,7 | 1,7 | 1,29 – 2,11 | 1,5 – 1,9 | |
2051 | 1,7 | 1,7 | 1,29 – 2,11 | 1,5 – 1,9 | |
2052 | 1,7 | 1,7 | 1,28 – 2,12 | 1,49 – 1,91 | |
2053 | 1,7 | 1,7 | 1,27 – 2,13 | 1,49 – 1,91 | |
2054 | 1,7 | 1,7 | 1,27 – 2,13 | 1,49 – 1,91 | |
2055 | 1,7 | 1,7 | 1,26 – 2,14 | 1,48 – 1,92 | |
2056 | 1,7 | 1,7 | 1,25 – 2,15 | 1,48 – 1,92 | |
2057 | 1,7 | 1,7 | 1,25 – 2,15 | 1,48 – 1,92 | |
2058 | 1,7 | 1,7 | 1,24 – 2,16 | 1,47 – 1,93 | |
2059 | 1,7 | 1,7 | 1,23 – 2,17 | 1,47 – 1,93 | |
2060 | 1,7 | 1,7 | 1,23 – 2,17 | 1,47 – 1,93 | |
2061 | 1,7 | 1,7 | 1,22 – 2,18 | 1,46 – 1,94 | |
2062 | 1,7 | 1,7 | 1,22 – 2,18 | 1,46 – 1,94 | |
2063 | 1,7 | 1,7 | 1,21 – 2,19 | 1,46 – 1,94 | |
2064 | 1,7 | 1,7 | 1,21 – 2,19 | 1,46 – 1,94 | |
2065 | 1,7 | 1,7 | 1,2 – 2,2 | 1,45 – 1,95 | |
2066 | 1,7 | 1,7 | 1,19 – 2,21 | 1,45 – 1,95 | |
2067 | 1,7 | 1,7 | 1,19 – 2,21 | 1,45 – 1,95 | |
2068 | 1,7 | 1,7 | 1,18 – 2,22 | 1,44 – 1,96 | |
2069 | 1,7 | 1,7 | 1,18 – 2,22 | 1,44 – 1,96 | |
2070 | 1,7 | 1,7 | 1,17 – 2,23 | 1,44 – 1,96 |
Toekomstige ontwikkeling van geboorten
Onder deze veronderstellingen neemt het aantal geboorten na de daling in 2022 (168 duizend) weer toe naar 208 duizend rond 2035. Daarna wordt een daling verwacht tot 191 duizend rond 2050. De kleinere generaties van de afgelopen jaren komen dan in de leeftijd waarop ze kinderen krijgen.
Ten opzichte van de Kernprognose 2021–2070 worden 11 duizend kinderen minder geboren in 2022. Ook in de jaren daarna is het aantal geboorten in de Kernprognose 2022–2070 lager, maar vanaf 2030 ligt het aantal geboorten juist hoger als gevolg van de hoger dan verwachte immigratie in 2022 en de jaren erna. Het gaat hier voornamelijk om in Nederland geboren kinderen van Oekraïense vluchtelingen. Vanaf eind jaren 2040 is het verschil ten opzichte van de Kernprognose 2021-2070 minder dan 2 duizend geboorten per jaar.
Waarneming | Prognose 2021-2070 | Prognose 2022-2070 | Prognose-interval (95%) | Prognose-interval (67%) | |
---|---|---|---|---|---|
1980 | 181,294 | ||||
1981 | 178,569 | ||||
1982 | 172,071 | ||||
1983 | 170,246 | ||||
1984 | 174,436 | ||||
1985 | 178,136 | ||||
1986 | 184,513 | ||||
1987 | 186,667 | ||||
1988 | 186,647 | ||||
1989 | 188,979 | ||||
1990 | 197,965 | ||||
1991 | 198,665 | ||||
1992 | 196,734 | ||||
1993 | 195,748 | ||||
1994 | 195,611 | ||||
1995 | 190,513 | ||||
1996 | 189,521 | ||||
1997 | 192,443 | ||||
1998 | 199,408 | ||||
1999 | 200,445 | ||||
2000 | 206,619 | ||||
2001 | 202,603 | ||||
2002 | 202,083 | ||||
2003 | 200,297 | ||||
2004 | 194,007 | ||||
2005 | 187,91 | ||||
2006 | 185,057 | ||||
2007 | 181,336 | ||||
2008 | 184,634 | ||||
2009 | 184,915 | ||||
2010 | 184,397 | ||||
2011 | 180,06 | ||||
2012 | 175,959 | ||||
2013 | 171,341 | ||||
2014 | 175,181 | ||||
2015 | 170,51 | ||||
2016 | 172,52 | ||||
2017 | 169,836 | ||||
2018 | 168,525 | ||||
2019 | 169,68 | ||||
2020 | 168,681 | ||||
2021 | 179,441 | 179,839 | |||
2022 | 167,881 | 178,47 | 167,881 | 158,993 – 175,993 | 163,767 – 172,042 |
2023 | 183,115 | 173,773 | 161,882 – 185,516 | 167,807 – 179,535 | |
2024 | 186,985 | 181,51 | 166,91 – 196,752 | 173,984 – 188,882 | |
2025 | 190,019 | 187,454 | 170,502 – 205,743 | 178,632 – 196,342 | |
2026 | 193,831 | 190,889 | 171,609 – 211,734 | 180,807 – 201,066 | |
2027 | 195,697 | 193,502 | 171,82 – 216,64 | 182,124 – 205,02 | |
2028 | 198,156 | 196,0 | 171,643 – 221,963 | 183,161 – 208,693 | |
2029 | 200,211 | 199,171 | 172,606 – 227,897 | 184,812 – 212,996 | |
2030 | 201,679 | 201,874 | 173,256 – 233,581 | 186,22 – 216,606 | |
2031 | 202,799 | 203,949 | 173,32 – 237,903 | 187,502 – 219,756 | |
2032 | 203,319 | 205,641 | 172,734 – 242,079 | 188,636 – 222,584 | |
2033 | 203,687 | 206,985 | 171,869 – 245,249 | 189,01 – 225,05 | |
2034 | 203,494 | 207,807 | 171,054 – 248,532 | 188,612 – 226,47 | |
2035 | 202,847 | 207,835 | 169,207 – 249,606 | 187,466 – 227,04 | |
2036 | 201,731 | 206,999 | 166,751 – 250,222 | 186,017 – 226,39 | |
2037 | 200,179 | 205,595 | 163,468 – 249,784 | 184,236 – 225,694 | |
2038 | 198,699 | 204,01 | 160,638 – 249,479 | 182,159 – 224,417 | |
2039 | 197,425 | 202,407 | 158,765 – 249,671 | 180,187 – 223,329 | |
2040 | 196,114 | 200,73 | 156,528 – 248,826 | 177,831 – 221,946 | |
2041 | 194,821 | 198,94 | 154,008 – 248,182 | 175,638 – 220,674 | |
2042 | 193,622 | 197,238 | 151,756 – 246,665 | 173,342 – 219,539 | |
2043 | 192,575 | 195,728 | 149,968 – 245,865 | 171,45 – 218,47 | |
2044 | 191,696 | 194,415 | 148,592 – 246,08 | 169,772 – 217,397 | |
2045 | 190,94 | 193,281 | 146,047 – 245,774 | 168,185 – 216,945 | |
2046 | 190,34 | 192,359 | 144,76 – 245,655 | 166,695 – 216,569 | |
2047 | 189,925 | 191,627 | 143,472 – 246,162 | 165,249 – 216,557 | |
2048 | 189,738 | 191,115 | 142,621 – 247,563 | 164,157 – 216,315 | |
2049 | 189,811 | 190,839 | 141,708 – 248,744 | 163,62 – 216,661 | |
2050 | 190,156 | 190,817 | 140,666 – 248,938 | 163,037 – 217,453 | |
2051 | 190,79 | 191,085 | 139,766 – 249,076 | 162,614 – 218,565 | |
2052 | 191,718 | 191,659 | 138,817 – 250,848 | 162,107 – 219,136 | |
2053 | 192,944 | 192,564 | 138,204 – 253,203 | 162,3 – 220,067 | |
2054 | 194,439 | 193,801 | 137,652 – 257,052 | 162,62 – 221,623 | |
2055 | 196,165 | 195,335 | 137,556 – 260,756 | 163,466 – 224,248 | |
2056 | 198,052 | 197,116 | 137,749 – 265,801 | 164,3 – 227,148 | |
2057 | 200,033 | 199,078 | 138,532 – 270,501 | 165,458 – 230,057 | |
2058 | 202,034 | 201,156 | 138,262 – 274,717 | 166,632 – 233,306 | |
2059 | 203,981 | 203,283 | 138,256 – 278,251 | 167,631 – 236,715 | |
2060 | 205,799 | 205,369 | 137,655 – 281,821 | 168,261 – 240,187 | |
2061 | 207,424 | 207,329 | 138,042 – 285,644 | 168,717 – 243,642 | |
2062 | 208,816 | 209,091 | 138,179 – 290,876 | 168,864 – 246,48 | |
2063 | 209,949 | 210,615 | 139,005 – 295,64 | 169,424 – 248,888 | |
2064 | 210,814 | 211,866 | 138,852 – 301,016 | 169,733 – 251,404 | |
2065 | 211,411 | 212,819 | 138,697 – 304,623 | 170,292 – 253,746 | |
2066 | 211,753 | 213,477 | 137,741 – 307,29 | 170,111 – 255,535 | |
2067 | 211,866 | 213,859 | 137,081 – 309,922 | 169,552 – 256,192 | |
2068 | 211,784 | 213,988 | 135,627 – 312,624 | 168,28 – 256,803 | |
2069 | 211,544 | 213,899 | 133,982 – 315,783 | 167,44 – 257,228 | |
2070 | 211,187 | 213,631 | 132,764 – 316,96 | 166,745 – 257,385 |
3.2 Sterfte
In 2019 overleden 152 duizend mensen in Nederland. Dit is het dubbele van het aantal overledenen in 1950. Door het toenemend aantal ouderen neemt het aantal overledenen jaarlijks toe, met zo nu en dan fluctuaties van jaar op jaar. Ook voor de toekomst is de verwachting dat het aantal overledenen blijft toenemen.
Sinds het begin van de coronapandemie steeg het aantal overledenen naar 169 duizend in 2020 en 171 duizend in 2021. In deze twee jaren waren drie golven waarneembaar waarin meer mensen overleden dan verwacht wanneer er geen coronapandemie was geweest, de zogenaamde oversterfte. De perioden met oversterfte in 2020 en 2021 vallen samen met de perioden waarin relatief veel mensen aan COVID-19 overleden (CBS en RIVM, 2022). Ook in het grootste deel van 2022 was sprake van oversterfte (CBS, 9 september 2022).
Ontwikkeling levensverwachting
Het aantal mensen dat overlijdt, wordt beïnvloed door de veranderende bevolkingsopbouw en het feit dat mensen steeds ouder worden. Om de ontwikkelingen in de sterfte te volgen wordt in plaats van naar de absolute aantallen overledenen gekeken naar de levensverwachting (Stoeldraijer en Harmsen, 2017). Deze periode-levensverwachting of virtuele levensduur geeft aan hoe oud een pasgeborene gemiddeld zal worden als vanaf dat moment de vooruitgang op het gebied van gezondheid en medische kennis zou stilvallen.
De levensverwachting vertoont op de lange termijn een stijgende trend (Stoeldraijer, 2020a). Waar in 1980 voor mannen een levensverwachting van 72,5 jaar gold en voor vrouwen van 79,2 jaar, was dit in 2019 gestegen tot 80,5 jaar voor mannen en 83,6 jaar voor vrouwen. Wel is sprake van schommelingen in de levensverwachting. Incidentele ontwikkelingen zoals griepgolven of extreme zomers of winters kunnen tot fluctuaties in het cijfer leiden. Zo was de toename van de levensverwachting in 2018 zeer beperkt vanwege de hoge sterfte tijdens de lange griepepidemie aan het begin van het jaar. Ook voor de lange termijn zijn schommelingen waarneembaar door veranderingen in onder meer leefstijl, gezondheidszorg en economie. Voor de toekomst wordt vooral gekeken naar de ontwikkelingen over een lange periode.
De levensverwachting van Nederlandse mannen lag in 2018 met 80,2 jaar 0,4 jaar boven het gemiddelde in Denemarken, Duitsland, Engeland en Wales, Finland, Frankrijk, Italië, Noorwegen, Spanje, Zweden en Zwitserland. De levensverwachting van Nederlandse vrouwen, die tot 1992 hoger was dan het gemiddelde van andere West-Europese vrouwen, lag in 2018 met 83,3 jaar 1,0 jaar onder het gemiddelde in West-Europa. Ondanks de verschillen waren de trends in de sterfte van West-Europese landen in de afgelopen vijftig jaar redelijk vergelijkbaar. Het rookgedrag in het verleden heeft een belangrijke rol gespeeld bij de verklaring van de verschillen in trends tussen West-Europese landen (Janssen, 2019). De trend in de levensverwachting voor alle West-Europese landen is stabieler dan de trend voor Nederland. Om die reden is eerstgenoemde een goede aanvulling om de toekomstige trend van de levensverwachting voor Nederland te bepalen.
Het rookgedrag verklaart ook de verschillende ontwikkeling van de levensverwachting van mannen en vrouwen. Tot het midden van de jaren 1980 nam het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen toe. Daarna nam het verschil af, als gevolg van verschillend rookgedrag van mannen en vrouwen. Doordat rookgedrag vertraagd doorwerkt op de sterfte, zijn ook voor de toekomst nog afwijkende trends in de levensverwachting te verwachten voor mannen en vrouwen.
West-Europa* - Mannen (jaren) | Nederland - Mannen (jaren) | West-Europa* - Vrouwen (jaren) | Nederland - Vrouwen (jaren) | |
---|---|---|---|---|
1970 | 68,57 | 70,81 | 74,78 | 76,5 |
1971 | 68,69 | 70,99 | 74,98 | 76,77 |
1972 | 68,89 | 70,81 | 75,26 | 76,79 |
1973 | 69,03 | 71,3 | 75,40 | 77,13 |
1974 | 69,35 | 71,61 | 75,78 | 77,61 |
1975 | 69,40 | 71,45 | 75,89 | 77,71 |
1976 | 69,63 | 71,53 | 76,18 | 77,92 |
1977 | 70,10 | 72,08 | 76,76 | 78,52 |
1978 | 70,14 | 71,95 | 76,86 | 78,5 |
1979 | 70,42 | 72,46 | 77,15 | 78,93 |
1980 | 70,64 | 72,48 | 77,37 | 79,18 |
1981 | 70,93 | 72,71 | 77,60 | 79,32 |
1982 | 71,27 | 72,73 | 77,91 | 79,41 |
1983 | 71,33 | 72,93 | 77,97 | 79,56 |
1984 | 71,78 | 72,96 | 78,45 | 79,68 |
1985 | 71,84 | 73,08 | 78,47 | 79,66 |
1986 | 72,11 | 73,09 | 78,70 | 79,61 |
1987 | 72,46 | 73,51 | 79,11 | 80,06 |
1988 | 72,61 | 73,68 | 79,23 | 80,24 |
1989 | 72,79 | 73,66 | 79,42 | 79,92 |
1990 | 72,87 | 73,84 | 79,57 | 80,11 |
1991 | 73,03 | 74,05 | 79,76 | 80,15 |
1992 | 73,41 | 74,3 | 80,12 | 80,28 |
1993 | 73,52 | 73,98 | 80,11 | 80 |
1994 | 73,90 | 74,58 | 80,48 | 80,31 |
1995 | 74,04 | 74,6 | 80,61 | 80,36 |
1996 | 74,35 | 74,66 | 80,80 | 80,35 |
1997 | 74,77 | 75,16 | 81,06 | 80,55 |
1998 | 74,96 | 75,19 | 81,20 | 80,69 |
1999 | 75,19 | 75,34 | 81,33 | 80,45 |
2000 | 75,59 | 75,54 | 81,67 | 80,58 |
2001 | 75,91 | 75,8 | 81,92 | 80,71 |
2002 | 76,11 | 75,99 | 81,99 | 80,69 |
2003 | 76,24 | 76,24 | 81,97 | 80,93 |
2004 | 76,89 | 76,87 | 82,63 | 81,44 |
2005 | 77,07 | 77,19 | 82,70 | 81,6 |
2006 | 77,48 | 77,63 | 83,06 | 81,89 |
2007 | 77,67 | 78,01 | 83,16 | 82,31 |
2008 | 77,89 | 78,32 | 83,19 | 82,28 |
2009 | 78,12 | 78,53 | 83,38 | 82,65 |
2010 | 78,44 | 78,77 | 83,62 | 82,72 |
2011 | 78,77 | 79,18 | 83,85 | 82,85 |
2012 | 78,89 | 79,14 | 83,82 | 82,82 |
2013 | 79,11 | 79,41 | 83,98 | 83,04 |
2014 | 79,47 | 79,87 | 84,29 | 83,29 |
2015 | 79,25 | 79,73 | 84,00 | 83,13 |
2016 | 79,57 | 79,88 | 84,31 | 83,13 |
2017 | 79,62 | 80,06 | 84,27 | 83,32 |
2018 | 79,73 | 80,16 | 84,36 | 83,33 |
2019 | 80,46 | 83,56 | ||
2020 | 79,67 | 83,08 | ||
2021 | 79,68 | 82,99 | ||
2022* | 80,19 | 83,20 | ||
* Denemarken, Duitsland, Engeland en Wales, Finland, Frankrijk, Italië, Noorwegen, Spanje, Zweden en Zwitserland |
Corona
In februari 2020 kreeg Nederland voor het eerst te maken met het coronavirus SARS-CoV-2 die de ziekte COVID-19 veroorzaakt. Een maand later waren de gevolgen al te zien in de sterfte. Het wekelijks aantal overledenen liep op van ruim 3 duizend begin maart naar ruim 5 duizend begin april. Een aantal weken nadat de eerste coronamaatregelen waren ingevoerd, daalde het aantal overledenen. Begin oktober 2020 begon de sterfte opnieuw toe te nemen. Die toename viel samen met de opkomende tweede golf van de coronapandemie. De sterfte over heel 2020 lag naar schatting 10 procent hoger dan als er geen coronapandemie was geweest (CBS, 29 januari 2021). De levensverwachting daalde naar 81,4 jaar, 0,7 jaar lager dan in 2019.
Ook in 2021 was de sterfte naar schatting 10 procent hoger dan verwacht als er geen coronapandemie was geweest (CBS, 26 januari 2022). Met name in het najaar liep de sterfte op en dit viel grotendeels samen met de sterfte aan COVID-19. De levensverwachting voor 2021 kwam, net als in 2020, uit op 81,4 jaar.
In het begin was er duidelijk meer oversterfte (relatief) te zien onder mannen, maar dit is in 2021 en met name in 2022 bijgetrokken. Voor iedere leeftijd is oversterfte te zien, maar in absolute aantallen is de bevolking van 65 jaar of ouder oververtegenwoordigd in de oversterfte (CBS, 4 november 2022).
Ook in andere landen wereldwijd was de levensverwachting in 2020 en 2021 lager dan gewoonlijk. Tegelijkertijd zijn de verschillen in levensverwachting tussen de landen vergroot. In een aantal West-Europese landen was de sterfte in 2021 weer op het niveau van voor de coronapandemie (Frankrijk, België, Zwitserland en Zweden) (Schöley et al., 2022).
Veronderstellingen corona
Bij het opstellen van de Kernprognose 2022–2070 is nog veel onzeker over het verdere verloop van de coronapandemie en over de impact van COVID-19 op de sterfte. Van COVID-19 kun je ernstig ziek worden, overlijden of langdurige klachten houden, maar net als in de Bevolkingsprognose 2020–2070 en de Kernprognose 2021–2070 wordt de aanname gemaakt dat er op de lange termijn geen blijvend effect zal zijn op de levensverwachting.
Deze aanname volgt uit eerder onderzoek waaruit blijkt dat het waarschijnlijk is dat de stijgende lijn in de levensverwachting op de langere termijn niet nadelig beïnvloed zal worden (Stoeldraijer, 2020b; Koninklijk Actuarieel Genootschap, 5 juli 2021; Schöley et al., 2022). Na eerdere perioden met hoge sterfte, zoals bij de Spaanse griep en de Tweede Wereldoorlog, was de levensverwachting weer snel terug op het oude niveau. Vervolgens zette de trend van vóór de periode met hoge sterfte door.
Directe en indirecte effecten van de coronapandemie op de sterfte zijn divers. Aan de positieve kant, wat de sterfte mogelijk verlaagt, zijn er het healthy survivor effect (ongezonde mensen overlijden eerder aan COVID-19 waardoor je een gemiddeld gezondere bevolking overhoudt), gezondere gewoontes (minder roken) en minder vervuilde lucht, de lessen die geleerd zijn op het gebied van volksgezondheid, nieuwe medische technologieën (zoals mRNA-vaccins) en wellicht op termijn meer geld naar gezondheid en sociale zekerheid. Duidelijk is wel dat behandelmethoden en medicijnen met betrekking tot COVID-19 zijn verbeterd sinds het begin van de pandemie en het is ook bewezen dat de vaccins effectief zijn (RIVM, 2021; CBS en RIVM, 2022), ook al sluiten de verbeteringen sterfte niet geheel uit. Sinds de omikronvariant is ook de ernst van het ziektebeeld afgenomen.
Aan de negatieve kant, wat tot hogere sterfte kan leiden, is het mogelijk dat mensen die al oud of ziek waren of corona hebben doorgemaakt, een achteruitgang in de gezond ervaren, nu of in de toekomst. Er is ook nog veel onduidelijk over de rol van risicofactoren en comorbiditeit (het hebben van één of meerdere aandoeningen) in relatie tot sterfte aan COVID-19. Nieuwe infectiegolven en/of nieuwe varianten kunnen opkomen. Daarnaast is nog veel onbekend over effecten op de sterfte die niet direct maar indirect door het virus worden veroorzaakt, zoals uitgestelde behandelingen en doktersbezoeken, en de economische situatie.
Hoewel het voorstelbaar is dat deze indirecte gevolgen een effect zouden kunnen hebben op de levensverwachting in de (nabije) toekomst, is het nog te vroeg om (al) deze mogelijkheden te kwantificeren.
Model voor de sterfte
Het CBS gebruikt voor de prognose van de sterftekansen een extrapolatiemodel: er wordt van uitgegaan dat de toekomstige trends een voortzetting zijn van de trends uit het verleden (Stoeldraijer, Van Duin en Janssen, 2013). In het model wordt niet alleen uitgegaan van de trends in Nederland, maar ook van de meer stabiele trends in andere West-Europese landen. Tijdelijke versnellingen en vertragingen die voorkomen in de Nederlandse trends, hebben zo een minder groot effect op de toekomstverwachtingen. Het model houdt ook rekening met het effect van rookgedrag op de sterfte, wat voor Nederland met name belangrijk is om de verschillen tussen mannen en vrouwen in sterftetrends goed te beschrijven.
Voor de Kernprognose 2022–2070 zijn geen extra waarnemingen voor de totale sterfte en longkankersterfte in Nederland meegenomen bij het schatten van de sterftetrend. De toekomstige sterftetrend is opnieuw geschat op de periode 1970-2019, net als in de Bevolkingsprognose 2020–2070 en in de Kernprognose 2021–2070. De West-Europese sterftedata bevatten opnieuw de gegevens tot en met 2018. De modeluitkomsten van de sterftekansen voor Nederland worden geëxtrapoleerd vanaf het gemiddelde niveau in 2018 en 2019.
Vanwege de hogere sterfte door COVID-19 in 2020 en in 2021 worden de sterftecijfers van 2020 en 2021 niet gebruikt in het model om de langetermijntrend te bepalen.
Voor de eerstkomende jaren is het waarschijnlijk dat de coronapandemie tot meer sterfte leidt, maar in mindere mate dan in de afgelopen 2,5 jaar. Op de korte termijn zal de levensverwachting daarom worden aangepast. Vanwege de overeenkomst tussen het leeftijdspatroon van de COVID-19-sterfte en alle andere doodsoorzaken (Bauer, Brugger, König en Posch, 2021) worden de sterftekansen uit het extrapolatiemodel voor mannen en vrouwen over alle leeftijden met dezelfde factor verhoogd. Vanaf 2028 zijn de sterftekansen gelijk aan de sterftekansen uit het geëxtrapoleerde model. In de tussenliggende jaren wordt een exponentieel verloop voorzien.
Toekomstige ontwikkeling van de sterfte
De langetermijnontwikkeling in deze Kernprognose 2022–2070 zal nagenoeg gelijk zijn aan de langetermijnontwikkeling in de Bevolkingsprognose 2020–2070 en de Kernprognose 2021–2070. Op de korte termijn wordt een toename naar deze langetermijnontwikkeling verondersteld. De raming van de levensverwachting in 2022 komt uit op 80,2 jaar voor mannen en op 83,2 jaar voor vrouwen.
Waarneming | Model | Prognose 2022-2070 | Prognose-interval (95%) | Prognose-interval (67%) | |
---|---|---|---|---|---|
1980 | 72,5 | ||||
1981 | 72,7 | ||||
1982 | 72,7 | ||||
1983 | 72,9 | ||||
1984 | 73,0 | ||||
1985 | 73,1 | ||||
1986 | 73,1 | ||||
1987 | 73,5 | ||||
1988 | 73,7 | ||||
1989 | 73,7 | ||||
1990 | 73,8 | ||||
1991 | 74,1 | ||||
1992 | 74,3 | ||||
1993 | 74,0 | ||||
1994 | 74,6 | ||||
1995 | 74,6 | ||||
1996 | 74,7 | ||||
1997 | 75,2 | ||||
1998 | 75,2 | ||||
1999 | 75,3 | ||||
2000 | 75,5 | ||||
2001 | 75,8 | ||||
2002 | 76,0 | ||||
2003 | 76,2 | ||||
2004 | 76,9 | ||||
2005 | 77,2 | ||||
2006 | 77,6 | ||||
2007 | 78,0 | ||||
2008 | 78,3 | ||||
2009 | 78,5 | ||||
2010 | 78,8 | ||||
2011 | 79,2 | ||||
2012 | 79,1 | ||||
2013 | 79,4 | ||||
2014 | 79,9 | ||||
2015 | 79,7 | ||||
2016 | 79,9 | ||||
2017 | 80,1 | ||||
2018 | 80,2 | ||||
2019 | 80,5 | ||||
2020 | 79,7 | 80,6 | |||
2021 | 79,7 | 80,8 | |||
2022 | 80,2 | 80,9 | 80,2 | 79,4 – 81,0 | 79,8 – 80,6 |
2023 | 81,0 | 80,7 | 79,6 – 81,8 | 80,2 – 81,2 | |
2024 | 81,2 | 81,0 | 79,7 – 82,4 | 80,4 – 81,7 | |
2025 | 81,4 | 81,3 | 79,7 – 82,8 | 80,5 – 82,0 | |
2026 | 81,5 | 81,5 | 79,8 – 83,2 | 80,6 – 82,3 | |
2027 | 81,7 | 81,7 | 79,8 – 83,6 | 80,8 – 82,6 | |
2028 | 81,9 | 81,9 | 79,8 – 83,9 | 80,9 – 82,9 | |
2029 | 82,0 | 82,0 | 79,8 – 84,2 | 80,9 – 83,1 | |
2030 | 82,2 | 82,2 | 79,9 – 84,5 | 81,0 – 83,3 | |
2031 | 82,3 | 82,3 | 79,9 – 84,8 | 81,1 – 83,5 | |
2032 | 82,5 | 82,5 | 79,9 – 85,0 | 81,2 – 83,8 | |
2033 | 82,6 | 82,6 | 80,0 – 85,3 | 81,3 – 84,0 | |
2034 | 82,8 | 82,8 | 80,0 – 85,6 | 81,4 – 84,2 | |
2035 | 82,9 | 82,9 | 80,1 – 85,8 | 81,5 – 84,4 | |
2036 | 83,1 | 83,1 | 80,1 – 86,1 | 81,6 – 84,6 | |
2037 | 83,2 | 83,2 | 80,2 – 86,3 | 81,7 – 84,8 | |
2038 | 83,4 | 83,4 | 80,2 – 86,6 | 81,8 – 85,0 | |
2039 | 83,5 | 83,5 | 80,3 – 86,8 | 81,9 – 85,2 | |
2040 | 83,7 | 83,7 | 80,3 – 87,0 | 82,0 – 85,3 | |
2041 | 83,8 | 83,8 | 80,4 – 87,3 | 82,1 – 85,5 | |
2042 | 84,0 | 84,0 | 80,4 – 87,5 | 82,2 – 85,7 | |
2043 | 84,1 | 84,1 | 80,5 – 87,7 | 82,3 – 85,9 | |
2044 | 84,3 | 84,3 | 80,6 – 87,9 | 82,4 – 86,1 | |
2045 | 84,4 | 84,4 | 80,6 – 88,2 | 82,5 – 86,3 | |
2046 | 84,5 | 84,5 | 80,7 – 88,4 | 82,6 – 86,4 | |
2047 | 84,7 | 84,7 | 80,7 – 88,6 | 82,7 – 86,6 | |
2048 | 84,8 | 84,8 | 80,8 – 88,8 | 82,8 – 86,8 | |
2049 | 84,9 | 84,9 | 80,9 – 89,0 | 82,9 – 87,0 | |
2050 | 85,1 | 85,1 | 80,9 – 89,2 | 83,0 – 87,1 | |
2051 | 85,2 | 85,2 | 81,0 – 89,4 | 83,1 – 87,3 | |
2052 | 85,3 | 85,3 | 81,1 – 89,6 | 83,2 – 87,5 | |
2053 | 85,5 | 85,5 | 81,1 – 89,8 | 83,3 – 87,6 | |
2054 | 85,6 | 85,6 | 81,2 – 90,0 | 83,4 – 87,8 | |
2055 | 85,7 | 85,7 | 81,2 – 90,2 | 83,5 – 88,0 | |
2056 | 85,9 | 85,9 | 81,3 – 90,4 | 83,6 – 88,1 | |
2057 | 86,0 | 86,0 | 81,4 – 90,6 | 83,7 – 88,3 | |
2058 | 86,1 | 86,1 | 81,4 – 90,8 | 83,8 – 88,4 | |
2059 | 86,2 | 86,2 | 81,5 – 91,0 | 83,9 – 88,6 | |
2060 | 86,4 | 86,4 | 81,6 – 91,2 | 84,0 – 88,7 | |
2061 | 86,5 | 86,5 | 81,6 – 91,4 | 84,1 – 88,9 | |
2062 | 86,6 | 86,6 | 81,7 – 91,5 | 84,2 – 89,1 | |
2063 | 86,7 | 86,7 | 81,7 – 91,7 | 84,3 – 89,2 | |
2064 | 86,9 | 86,9 | 81,8 – 91,9 | 84,4 – 89,4 | |
2065 | 87,0 | 87,0 | 81,9 – 92,1 | 84,4 – 89,5 | |
2066 | 87,1 | 87,1 | 81,9 – 92,3 | 84,5 – 89,7 | |
2067 | 87,2 | 87,2 | 82,0 – 92,4 | 84,6 – 89,8 | |
2068 | 87,3 | 87,3 | 82,0 – 92,6 | 84,7 – 89,9 | |
2069 | 87,4 | 87,4 | 82,1 – 92,8 | 84,8 – 90,1 | |
2070 | 87,6 | 87,6 | 82,2 – 92,9 | 84,9 – 90,2 |
Waarneming | Model | Prognose 2022-2070 | Prognose-interval (95%) | Prognose-interval (67%) | |
---|---|---|---|---|---|
1980 | 79,2 | ||||
1981 | 79,3 | ||||
1982 | 79,4 | ||||
1983 | 79,6 | ||||
1984 | 79,7 | ||||
1985 | 79,7 | ||||
1986 | 79,6 | ||||
1987 | 80,1 | ||||
1988 | 80,2 | ||||
1989 | 79,9 | ||||
1990 | 80,1 | ||||
1991 | 80,2 | ||||
1992 | 80,3 | ||||
1993 | 80,0 | ||||
1994 | 80,3 | ||||
1995 | 80,4 | ||||
1996 | 80,4 | ||||
1997 | 80,6 | ||||
1998 | 80,7 | ||||
1999 | 80,5 | ||||
2000 | 80,6 | ||||
2001 | 80,7 | ||||
2002 | 80,7 | ||||
2003 | 80,9 | ||||
2004 | 81,4 | ||||
2005 | 81,6 | ||||
2006 | 81,9 | ||||
2007 | 82,3 | ||||
2008 | 82,3 | ||||
2009 | 82,7 | ||||
2010 | 82,7 | ||||
2011 | 82,9 | ||||
2012 | 82,8 | ||||
2013 | 83,0 | ||||
2014 | 83,3 | ||||
2015 | 83,1 | ||||
2016 | 83,1 | ||||
2017 | 83,3 | ||||
2018 | 83,3 | ||||
2019 | 83,6 | ||||
2020 | 83,1 | 83,7 | |||
2021 | 83,0 | 83,9 | |||
2022 | 83,2 | 84,1 | 83,2 | 82,4 – 84,0 | 82,8 – 83,6 |
2023 | 84,3 | 83,8 | 82,7 – 84,9 | 83,3 – 84,4 | |
2024 | 84,4 | 84,2 | 82,9 – 85,5 | 83,6 – 84,9 | |
2025 | 84,6 | 84,5 | 82,9 – 86,0 | 83,7 – 85,2 | |
2026 | 84,7 | 84,7 | 83,0 – 86,4 | 83,8 – 85,5 | |
2027 | 84,9 | 84,9 | 83,0 – 86,8 | 83,9 – 85,8 | |
2028 | 85,1 | 85,1 | 83,0 – 87,1 | 84,1 – 86,1 | |
2029 | 85,2 | 85,2 | 83,1 – 87,4 | 84,2 – 86,3 | |
2030 | 85,4 | 85,4 | 83,1 – 87,7 | 84,3 – 86,5 | |
2031 | 85,6 | 85,6 | 83,1 – 88,0 | 84,4 – 86,8 | |
2032 | 85,7 | 85,7 | 83,2 – 88,3 | 84,5 – 87,0 | |
2033 | 85,9 | 85,9 | 83,2 – 88,6 | 84,6 – 87,2 | |
2034 | 86,1 | 86,1 | 83,3 – 88,8 | 84,7 – 87,4 | |
2035 | 86,2 | 86,2 | 83,4 – 89,1 | 84,8 – 87,7 | |
2036 | 86,4 | 86,4 | 83,4 – 89,4 | 84,9 – 87,9 | |
2037 | 86,6 | 86,6 | 83,5 – 89,6 | 85,0 – 88,1 | |
2038 | 86,7 | 86,7 | 83,6 – 89,9 | 85,2 – 88,3 | |
2039 | 86,9 | 86,9 | 83,6 – 90,2 | 85,3 – 88,5 | |
2040 | 87,0 | 87,0 | 83,7 – 90,4 | 85,4 – 88,7 | |
2041 | 87,2 | 87,2 | 83,8 – 90,6 | 85,5 – 88,9 | |
2042 | 87,3 | 87,4 | 83,8 – 90,9 | 85,6 – 89,1 | |
2043 | 87,5 | 87,5 | 83,9 – 91,1 | 85,7 – 89,3 | |
2044 | 87,6 | 87,7 | 84,0 – 91,3 | 85,8 – 89,5 | |
2045 | 87,8 | 87,8 | 84,0 – 91,6 | 85,9 – 89,7 | |
2046 | 87,9 | 87,9 | 84,1 – 91,8 | 86,0 – 89,9 | |
2047 | 88,1 | 88,1 | 84,2 – 92,0 | 86,1 – 90,0 | |
2048 | 88,2 | 88,2 | 84,2 – 92,2 | 86,3 – 90,2 | |
2049 | 88,4 | 88,4 | 84,3 – 92,5 | 86,4 – 90,4 | |
2050 | 88,5 | 88,5 | 84,4 – 92,7 | 86,5 – 90,6 | |
2051 | 88,6 | 88,7 | 84,4 – 92,9 | 86,6 – 90,7 | |
2052 | 88,8 | 88,8 | 84,5 – 93,1 | 86,7 – 90,9 | |
2053 | 88,9 | 88,9 | 84,6 – 93,3 | 86,8 – 91,1 | |
2054 | 89,1 | 89,1 | 84,6 – 93,5 | 86,9 – 91,2 | |
2055 | 89,2 | 89,2 | 84,7 – 93,7 | 87,0 – 91,4 | |
2056 | 89,3 | 89,3 | 84,8 – 93,9 | 87,1 – 91,6 | |
2057 | 89,4 | 89,4 | 84,8 – 94,1 | 87,2 – 91,7 | |
2058 | 89,6 | 89,6 | 84,9 – 94,3 | 87,3 – 91,9 | |
2059 | 89,7 | 89,7 | 85,0 – 94,4 | 87,3 – 92,0 | |
2060 | 89,8 | 89,8 | 85,0 – 94,6 | 87,4 – 92,2 | |
2061 | 89,9 | 89,9 | 85,1 – 94,8 | 87,5 – 92,4 | |
2062 | 90,1 | 90,1 | 85,1 – 95,0 | 87,6 – 92,5 | |
2063 | 90,2 | 90,2 | 85,2 – 95,2 | 87,7 – 92,7 | |
2064 | 90,3 | 90,3 | 85,3 – 95,4 | 87,8 – 92,8 | |
2065 | 90,4 | 90,4 | 85,3 – 95,5 | 87,9 – 92,9 | |
2066 | 90,5 | 90,5 | 85,4 – 95,7 | 88,0 – 93,1 | |
2067 | 90,6 | 90,7 | 85,4 – 95,9 | 88,1 – 93,2 | |
2068 | 90,8 | 90,8 | 85,5 – 96,0 | 88,1 – 93,4 | |
2069 | 90,9 | 90,9 | 85,5 – 96,2 | 88,2 – 93,5 | |
2070 | 91,0 | 91,0 | 85,6 – 96,4 | 88,3 – 93,7 |
Het aantal overledenen neemt geleidelijk toe, tot een maximum van 211 duizend rond 2055. Ten opzichte van de Kernprognose 2021–2070 ligt het aantal overledenen de eerstkomende jaren wat hoger, maar vanaf 2025 zijn de verschillen beperkt.
Waarneming | Prognose 2021-2070 | Prognose 2022-2070 | Prognose-interval (95%) | Prognose-interval (67%) | |
---|---|---|---|---|---|
1980 | 114,279 | ||||
1981 | 115,515 | ||||
1982 | 117,264 | ||||
1983 | 117,761 | ||||
1984 | 119,812 | ||||
1985 | 122,704 | ||||
1986 | 125,307 | ||||
1987 | 122,199 | ||||
1988 | 124,163 | ||||
1989 | 128,905 | ||||
1990 | 128,824 | ||||
1991 | 129,958 | ||||
1992 | 129,821 | ||||
1993 | 137,795 | ||||
1994 | 133,471 | ||||
1995 | 135,675 | ||||
1996 | 137,561 | ||||
1997 | 135,783 | ||||
1998 | 137,482 | ||||
1999 | 140,487 | ||||
2000 | 140,527 | ||||
2001 | 140,377 | ||||
2002 | 142,355 | ||||
2003 | 141,936 | ||||
2004 | 136,553 | ||||
2005 | 136,402 | ||||
2006 | 135,372 | ||||
2007 | 133,022 | ||||
2008 | 135,136 | ||||
2009 | 134,235 | ||||
2010 | 136,058 | ||||
2011 | 135,741 | ||||
2012 | 140,813 | ||||
2013 | 141,245 | ||||
2014 | 139,223 | ||||
2015 | 147,134 | ||||
2016 | 148,997 | ||||
2017 | 150,214 | ||||
2018 | 153,363 | ||||
2019 | 151,885 | ||||
2020 | 168,678 | ||||
2021 | 170,972 | 168,099 | |||
2022 | 169,385 | 158,446 | 169,385 | 156,212 – 183,485 | 162,836 – 176,402 |
2023 | 157,455 | 163,456 | 146,445 – 182,615 | 155,016 – 172,589 | |
2024 | 159,725 | 161,864 | 141,664 – 185,062 | 152,067 – 172,949 | |
2025 | 162,023 | 162,326 | 139,529 – 189,216 | 151,408 – 174,55 | |
2026 | 164,364 | 163,811 | 139,228 – 193,276 | 151,845 – 177,201 | |
2027 | 166,756 | 165,835 | 140,173 – 197,507 | 152,861 – 180,044 | |
2028 | 169,206 | 167,939 | 141,046 – 200,282 | 154,14 – 183,221 | |
2029 | 171,715 | 170,578 | 142,241 – 204,16 | 156,273 – 186,753 | |
2030 | 174,267 | 173,249 | 143,157 – 208,164 | 158,522 – 190,138 | |
2031 | 176,846 | 175,939 | 145,23 – 212,957 | 160,733 – 193,543 | |
2032 | 179,424 | 178,62 | 147,485 – 216,618 | 162,728 – 196,574 | |
2033 | 181,975 | 181,266 | 149,532 – 219,979 | 164,555 – 199,666 | |
2034 | 184,472 | 183,873 | 150,835 – 222,69 | 166,488 – 202,733 | |
2035 | 186,895 | 186,354 | 152,038 – 226,433 | 168,452 – 205,985 | |
2036 | 189,217 | 188,752 | 153,26 – 230,356 | 170,319 – 209,019 | |
2037 | 191,42 | 191,026 | 154,696 – 233,807 | 172,439 – 211,517 | |
2038 | 193,483 | 193,156 | 156,16 – 237,003 | 174,751 – 213,957 | |
2039 | 195,386 | 195,123 | 157,449 – 239,288 | 176,511 – 216,226 | |
2040 | 197,11 | 196,909 | 158,728 – 241,724 | 178,163 – 218,772 | |
2041 | 198,67 | 198,528 | 159,821 – 242,515 | 179,037 – 220,557 | |
2042 | 200,076 | 199,991 | 161,114 – 243,92 | 180,231 – 221,816 | |
2043 | 201,334 | 201,305 | 162,315 – 246,172 | 181,03 – 222,729 | |
2044 | 202,451 | 202,476 | 163,367 – 247,627 | 181,846 – 223,586 | |
2045 | 203,51 | 203,588 | 164,241 – 249,407 | 182,352 – 224,412 | |
2046 | 204,429 | 204,558 | 165,223 – 249,824 | 182,993 – 225,429 | |
2047 | 205,304 | 205,484 | 165,412 – 250,882 | 183,699 – 226,269 | |
2048 | 206,184 | 206,416 | 165,771 – 251,585 | 185,061 – 227,809 | |
2049 | 207,066 | 207,35 | 166,417 – 252,877 | 186,274 – 228,59 | |
2050 | 207,918 | 208,253 | 167,811 – 254,409 | 186,991 – 229,961 | |
2051 | 208,704 | 209,092 | 168,75 – 255,414 | 187,707 – 230,68 | |
2052 | 209,371 | 209,814 | 168,472 – 256,197 | 188,447 – 231,501 | |
2053 | 209,894 | 210,39 | 168,273 – 256,098 | 189,525 – 231,834 | |
2054 | 210,234 | 210,786 | 168,599 – 255,372 | 190,244 – 232,142 | |
2055 | 210,361 | 210,969 | 169,341 – 253,786 | 190,618 – 231,797 | |
2056 | 210,247 | 210,912 | 170,033 – 254,046 | 190,642 – 231,397 | |
2057 | 209,875 | 210,598 | 170,884 – 254,727 | 190,574 – 230,76 | |
2058 | 209,24 | 210,022 | 171,262 – 254,791 | 190,199 – 230,269 | |
2059 | 208,337 | 209,18 | 171,216 – 252,957 | 189,904 – 229,576 | |
2060 | 207,188 | 208,094 | 170,58 – 252,479 | 188,951 – 228,746 | |
2061 | 205,801 | 206,77 | 169,368 – 251,246 | 188,028 – 228,419 | |
2062 | 204,211 | 205,246 | 167,834 – 249,86 | 186,516 – 227,417 | |
2063 | 202,462 | 203,564 | 165,834 – 246,174 | 184,833 – 226,348 | |
2064 | 200,607 | 201,774 | 164,428 – 243,608 | 182,779 – 223,938 | |
2065 | 198,723 | 199,956 | 162,899 – 241,614 | 180,708 – 221,598 | |
2066 | 196,879 | 198,176 | 161,784 – 239,635 | 179,023 – 219,465 | |
2067 | 195,127 | 196,487 | 160,37 – 238,446 | 177,223 – 218,136 | |
2068 | 193,532 | 194,953 | 159,592 – 237,273 | 176,168 – 216,735 | |
2069 | 192,133 | 193,615 | 158,313 – 237,076 | 174,823 – 215,356 | |
2070 | 191,022 | 192,564 | 157,548 – 236,326 | 174,093 – 214,062 |
3.3 Immigratie
Immigratie naar Nederland kent een grillig verloop. Uiteenlopende gebeurtenissen en ontwikkelingen hebben in het verleden een sterke impact gehad op het aantal immigranten. Voorbeelden zijn de dekolonisatie van Indonesië (vanaf 1945) en Suriname (vanaf 1975), de werving van immigranten uit bijvoorbeeld Marokko en Turkije (vanaf eind jaar 1950) en de daaropvolgende gezinsimmigratie (vanaf 1970), het toetreden van Oost-Europese landen tot de Europese Unie (vanaf 2004) en verschillende oorlogen en conflicten die zorgden voor een toename van het aantal asielimmigranten. De coronapandemie is een gebeurtenis die aan dit rijtje toegevoegd kan worden. Vanaf maart 2020 heeft de pandemie (inclusief de maatregelen) een sterke impact gehad op de immigratie naar Nederland. Vanaf ongeveer 2005 nam het aantal immigranten dat naar Nederland kwam, jaarlijks toe. In 2020 was er voor het eerst sinds jaren sprake van een significante daling. In 2021 nam het aantal immigranten weer toe.
In 2022 was er een extra sterke toename van de immigratie: de oorlog in Oekraïne zorgde ervoor dat mensen uit dit land naar Nederland kwamen. Maar ook het aantal migranten uit andere landen is verder toegenomen.
Waarneming | Prognose 2021-2070 | Prognose 2022-2070 | Prognose-interval (95%) | Prognose-interval (67%) | |
---|---|---|---|---|---|
1945 | 29,074 | ||||
1946 | 107,373 | ||||
1947 | 54,426 | ||||
1948 | 46,278 | ||||
1949 | 36,319 | ||||
1950 | 70,602 | ||||
1951 | 58,016 | ||||
1952 | 33,666 | ||||
1953 | 35,449 | ||||
1954 | 42,418 | ||||
1955 | 52,069 | ||||
1956 | 51,756 | ||||
1957 | 50,143 | ||||
1958 | 67,957 | ||||
1959 | 37,185 | ||||
1960 | 45,407 | ||||
1961 | 55,082 | ||||
1962 | 66,035 | ||||
1963 | 55,127 | ||||
1964 | 67,079 | ||||
1965 | 76,572 | ||||
1966 | 81,842 | ||||
1967 | 55,784 | ||||
1968 | 64,486 | ||||
1969 | 76,359 | ||||
1970 | 90,829 | ||||
1971 | 97,054 | ||||
1972 | 83,329 | ||||
1973 | 86,691 | ||||
1974 | 95,796 | ||||
1975 | 119,264 | ||||
1976 | 82,953 | ||||
1977 | 83,899 | ||||
1978 | 89,184 | ||||
1979 | 104,553 | ||||
1980 | 112,504 | ||||
1981 | 80,183 | ||||
1982 | 70,74 | ||||
1983 | 66,762 | ||||
1984 | 66,907 | ||||
1985 | 79,362 | ||||
1986 | 87,387 | ||||
1987 | 95,935 | ||||
1988 | 91,157 | ||||
1989 | 98,914 | ||||
1990 | 117,35 | ||||
1991 | 120,249 | ||||
1992 | 116,926 | ||||
1993 | 119,154 | ||||
1994 | 99,311 | ||||
1995 | 96,099 | ||||
1996 | 108,749 | ||||
1997 | 109,86 | ||||
1998 | 122,407 | ||||
1999 | 119,151 | ||||
2000 | 132,85 | ||||
2001 | 133,404 | ||||
2002 | 121,25 | ||||
2003 | 104,514 | ||||
2004 | 94,019 | ||||
2005 | 92,297 | ||||
2006 | 101,15 | ||||
2007 | 116,819 | ||||
2008 | 143,516 | ||||
2009 | 146,378 | ||||
2010 | 154,432 | ||||
2011 | 162,962 | ||||
2012 | 158,374 | ||||
2013 | 164,772 | ||||
2014 | 182,949 | ||||
2015 | 204,615 | ||||
2016 | 230,739 | ||||
2017 | 234,957 | ||||
2018 | 243,737 | ||||
2019 | 269,064 | ||||
2020 | 220,853 | ||||
2021 | 252,528 | 245,16 | |||
2022 | 402,459 | 280,91 | 402,459 | 347,839 – 474,347 | 372,34 – 437,466 |
2023 | 288,563 | 365,563 | 301,643 – 442,501 | 332,642 – 403,342 | |
2024 | 289,479 | 321,685 | 253,567 – 402,281 | 286,922 – 361,311 | |
2025 | 293,378 | 309,372 | 240,981 – 390,231 | 273,818 – 349,026 | |
2026 | 294,732 | 296,002 | 225,002 – 379,664 | 259,381 – 337,203 | |
2027 | 295,894 | 297,164 | 223,484 – 382,885 | 259,492 – 340,09 | |
2028 | 297,283 | 298,553 | 221,562 – 387,426 | 259,801 – 343,302 | |
2029 | 297,032 | 298,096 | 218,9 – 389,071 | 257,742 – 346,146 | |
2030 | 296,506 | 296,781 | 215,754 – 390,514 | 254,668 – 346,924 | |
2031 | 296,341 | 296,341 | 214,832 – 394,923 | 252,577 – 348,846 | |
2032 | 295,627 | 295,627 | 213,535 – 398,23 | 250,704 – 348,997 | |
2033 | 294,901 | 294,901 | 210,204 – 400,799 | 248,703 – 349,608 | |
2034 | 294,116 | 294,116 | 206,345 – 402,577 | 246,878 – 350,95 | |
2035 | 294,056 | 294,056 | 203,446 – 405,215 | 245,091 – 352,796 | |
2036 | 293,943 | 293,943 | 201,32 – 408,511 | 244,206 – 354,371 | |
2037 | 293,783 | 293,783 | 200,637 – 408,696 | 242,611 – 354,961 | |
2038 | 293,616 | 293,616 | 199,672 – 408,293 | 242,591 – 355,292 | |
2039 | 293,434 | 293,434 | 199,79 – 407,748 | 242,553 – 354,663 | |
2040 | 293,245 | 293,245 | 198,229 – 407,97 | 242,553 – 353,804 | |
2041 | 293,03 | 293,03 | 196,918 – 410,41 | 241,511 – 353,128 | |
2042 | 293,021 | 293,021 | 195,832 – 409,452 | 239,368 – 354,459 | |
2043 | 293,019 | 293,019 | 195,404 – 410,604 | 238,497 – 355,074 | |
2044 | 293,026 | 293,026 | 194,993 – 409,471 | 237,797 – 355,634 | |
2045 | 293,031 | 293,031 | 194,588 – 410,636 | 237,592 – 355,9 | |
2046 | 293,043 | 293,043 | 193,755 – 409,423 | 235,68 – 356,998 | |
2047 | 293,046 | 293,046 | 193,179 – 410,255 | 234,999 – 358,39 | |
2048 | 293,071 | 293,071 | 192,4 – 410,059 | 235,104 – 358,478 | |
2049 | 293,12 | 293,12 | 191,738 – 409,391 | 235,926 – 358,536 | |
2050 | 293,201 | 293,201 | 190,889 – 407,921 | 234,916 – 358,071 | |
2051 | 293,315 | 293,315 | 189,969 – 406,581 | 233,824 – 358,063 | |
2052 | 293,393 | 293,393 | 190,368 – 407,085 | 233,955 – 357,283 | |
2053 | 293,475 | 293,475 | 190,69 – 406,58 | 234,462 – 356,591 | |
2054 | 293,59 | 293,59 | 191,205 – 407,038 | 234,969 – 356,766 | |
2055 | 293,682 | 293,682 | 190,308 – 407,087 | 233,889 – 356,642 | |
2056 | 293,78 | 293,78 | 190,959 – 408,55 | 233,341 – 357,104 | |
2057 | 293,909 | 293,909 | 191,928 – 409,806 | 233,21 – 357,334 | |
2058 | 293,996 | 293,996 | 192,15 – 411,519 | 234,032 – 358,219 | |
2059 | 294,077 | 294,077 | 191,735 – 412,197 | 233,298 – 359,106 | |
2060 | 294,215 | 294,215 | 190,041 – 412,705 | 232,86 – 359,178 | |
2061 | 294,306 | 294,306 | 188,904 – 411,639 | 231,549 – 360,173 | |
2062 | 294,422 | 294,422 | 188,067 – 409,587 | 231,726 – 359,795 | |
2063 | 294,504 | 294,504 | 189,581 – 408,556 | 231,609 – 359,954 | |
2064 | 294,584 | 294,584 | 191,804 – 409,623 | 231,972 – 359,014 | |
2065 | 294,666 | 294,666 | 193,228 – 410,739 | 232,899 – 359,379 | |
2066 | 294,757 | 294,757 | 194,191 – 410,938 | 233,592 – 359,315 | |
2067 | 294,834 | 294,834 | 194,921 – 410,462 | 234,64 – 359,778 | |
2068 | 294,897 | 294,897 | 195,698 – 411,502 | 234,939 – 358,505 | |
2069 | 294,968 | 294,968 | 195,867 – 414,517 | 235,241 – 357,624 | |
2070 | 294,968 | 294,968 | 196,164 – 415,903 | 235,229 – 356,609 |
Model en veronderstellingen voor de immigratie
In de Bevolkingsprognose 2020–2070 en de Kernprognose 2021–2070 was de verwachting dat de immigratie in 2022 verder zou toenemen na de dip in 2020 vanwege de coronapandemie (onder andere vanwege reisrestricties). Dit is ook gebeurd. Daarnaast zorgde de oorlog in Oekraïne voor extra immigranten en ook het aantal asielmigranten was hoger dan verwacht. De overige immigratie sloot goed aan bij de verwachtingen uit de vorige kernprognose.
Omdat de verschillen beperkt zijn voor de immigranten die niet uit Oekraïne of vanwege asiel naar Nederland kwamen, wordt in de huidige Kernprognose voor de immigratieveronderstellingen bij de Bevolkingsprognose 2020–2070 aangesloten.
Bij het formuleren van de immigratieveronderstellingen voor de Bevolkingsprognose 2020–2070 is gebruikgemaakt van data over immigratie naar migratieachtergrond voor dertien prognosegroepen (zie voor een volledige uitleg van de immigratieveronderstellingen De Regt, Van Duin en Stoeldraijer, 2021). De immigratie van mensen met een eerste-generatie migratieachtergrond wordt opgesplitst in asielimmigratie en niet-asielimmigratie. Het aantal asielmigranten wordt geschat uit het aantal asielverzoeken, op grond van informatie over toekenningen en aantallen nareizigers uit het verleden. Het aantal toekomstige asielverzoeken voor Nederland wordt geschat op basis van het gemiddelde aantal asielverzoeken per inwoner voor West-Europese landen over een langere periode. Het aantal toekomstige niet-asielimmigranten wordt, per prognosegroep, via regressiemodellen geschat. In deze modellen wordt rekening gehouden met een trendmatige groei van de immigratie, de economische situatie in Nederland en specifieke factoren voor bepaalde groepen zoals toetreding tot de Europese Unie en de Brexit. De immigratie van mensen met een Nederlandse achtergrond en mensen met een tweede-generatie migratieachtergrond wordt geschat met behulp van emigratiecijfers en terugkeercijfers.
In de vorige prognose werd rekening gehouden met effecten van de coronapandemie op de immigratie naar Nederland. Aangenomen werd dat de invloed van corona door de tijd heen steeds meer zou afnemen. In de huidige prognose worden geen nieuwe effecten meer verondersteld voor de toekomstige immigratie: op hoofdlijnen komt de immigratie weer overeen met de stromen van voor de coronapandemie. De vraag naar arbeid is nog altijd hoog, wat de arbeidsmigratie op dit moment stimuleert.
Het aantal asielimmigranten per jaar fluctueert sterk en hangt samen met internationale conflicten. Zo nam in de jaren 1990 het aantal asielimmigranten toe door de conflicten in voormalig Joegoslavië, en in de jaren 2015-2017 zijn (relatief) veel vluchtelingen naar Nederland gekomen als gevolg van de oorlog in Syrië. Dergelijke internationale conflicten laten zich niet voorspellen en voor de prognose wordt het aantal asielimmigranten daarom constant gehouden op een jaarlijks verwacht gemiddeld niveau. In de Bevolkingsprognose 2020–2070 werd uitgegaan van gemiddeld 18 duizend asielimmigranten per jaar op de lange termijn (De Regt, Van Duin en Stoeldraijer, 2021). In 2021 nam echter het aantal eerste asielverzoeken toe, met name van Syriërs en Afghanen. In 2022 zet die toename door en ook voor 2023 wordt een toename verwacht (NRC, 2022). De toename van het aantal eerste asielverzoeken zal leiden tot een toename van het aantal asielmigranten. Voor de eerstkomende jaren wordt daarom in de Kernprognose 2022–2070 een hoger niveau verwacht dan het gemiddelde van 18 duizend asielmigranten per jaar (48 duizend verdeeld over 2022 tot en met 2025). Vanaf 2026 wordt weer van 18 duizend asielmigranten per jaar uitgegaan.
Oekraïners
Sinds het begin van de oorlog in Oekraïne hebben 100 duizend vluchtelingen zich in Nederland ingeschreven (voorlopige cijfers tot en met oktober 2022). Ook elders in West-Europa vestigden miljoenen Oekraïners zich (IOM, 2022). Wonen en werken is voor hen mogelijk op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming van de Europese Unie.
De meeste Oekraïners kwamen in maart en april van 2022 naar Nederland. De laatste weken bedroeg de instroom ongeveer 1100-1300 per week. Het merendeel van de hier ingeschreven Oekraïners bestaat uit vrouwen en kinderen. Voor mannen boven de 18 jaar is het lastiger het land te ontvluchten. Inmiddels is 8 procent van de Oekraïners die zich in Nederland hebben ingeschreven, weer vertrokken, het merendeel (twee derde) terug naar Oekraïne. Vrouwen emigreren vaker dan gemiddeld en mannen juist wat minder. Ook lijkt de vertrekgeneigdheid van latere cohorten wat af te nemen.
Aantal (x 1 000) | |
---|---|
8 | 0,010 |
9 | 0,088 |
10 | 0,796 |
11 | 4,408 |
12 | 10,170 |
13 | 11,465 |
14 | 9,270 |
15 | 7,912 |
16 | 5,850 |
17 | 4,523 |
18 | 3,751 |
19 | 3,922 |
20 | 3,070 |
21 | 2,115 |
22 | 2,240 |
23 | 2,045 |
24 | 1,818 |
25 | 1,816 |
26 | 1,784 |
27 | 1,566 |
28 | 1,720 |
29 | 1,490 |
30 | 1,551 |
31 | 1,451 |
32 | 1,222 |
33 | 1,304 |
34 | 1,344 |
35 | 1,389 |
36 | 1,414 |
37 | 1,111 |
38 | 1,253 |
39 | 1,211 |
40 | 1,156 |
41 | 1,188 |
42 | 1,088 |
43 | 1,067 |
In 2022 zijn twee publicaties verschenen met verwachtingen over de instroom en terugkeer van Oekraïense vluchtelingen naar Nederland. Op basis van een rapport van Instituut Clingendael (Instituut Clingendael, 2022) kan Nederland ongeveer 30 duizend vluchtelingen verwachten per miljoen vluchtelingen uit Oekraïne. Bij het huidige aantal van ongeveer 7 miljoen Oekraïners die hun land zijn ontvlucht, betekent dit voor Nederland een verwacht aantal van 200 duizend vluchtelingen uit Oekraïne. In deze schattingen is aangenomen dat, naast vluchtelingen die direct uit Oekraïne naar Nederland kwamen, er ook doorstroming zal zijn van vluchtelingen die allereerst in EU-landen nabij Oekraïne zijn opgevangen. Ook verwacht Clingendael dat een deel van de vrouwen en kinderen in de eerste stroom vluchtelingen in Nederland zal willen blijven, wat tot volgmigratie van mannen zal leiden (gezinshereniging). De kortetermijnprognose van Eurostat van 28 september 2022 bevat twee scenario’s voor wat betreft de oorlog in Oekraïne (Eurostat, 2022). In het scenario met hoge instroom van vluchtelingen uit Oekraïne worden 89 duizend vluchtelingen naar Nederland verwacht, van wie er eind 2031 nog 25 duizend in Nederland woonachtig zijn. In het zeer hoge scenario wordt een instroom verwacht van 148 duizend van wie er eind 2031 nog 58 duizend in Nederland woonachtig zijn.
Voor meer informatie over het mogelijke verloop van de immigratie en terugkeer van Oekraïners, zijn er de afgelopen 30 jaar twee periodes geweest met hoge aantallen vluchtelingen die in relatief korte tijd naar Nederland kwamen: Joegoslaven begin jaren ‘90 van de vorige eeuw en Syriërs sinds 2014. De regeling voor Oekraïners om zich in Nederland te vestigen lijkt veel op de regeling die in de jaren ‘90 voor Joegoslaven werd ingesteld. Tussen 1991 en 1995 kwamen jaarlijks gemiddeld 6,5 duizend Joegoslaven naar Nederland en in 1999 en 2000 opnieuw duizenden vluchtelingen. Van de eerste groep was na bijna 20 jaar ongeveer 18 procent weer vertrokken, van de groep die later naar Nederland kwam, was dit na 10 jaar al 35 procent. Het deel wat binnen een jaar vertrokken was, lag over het algemeen een stuk lager dan de retourpercentages voor Oekraïners in 2022. Sinds 2014 zijn 115 duizend Syriërs naar Nederland gekomen, met name in 2015-2017. Sinds 2021 is er sprake van een toenemend aantal Syriërs dat naar Nederland komt. De emigratie sindsdien bestaat uit enkele honderden Syriërs per jaar.
Het lijkt aannemelijk dat er geen snel einde komt aan de oorlog in Oekraïne. Vanwege mogelijke doormigratie en gezinshereniging wordt verondersteld dat het aantal Oekraïners op 200 duizend uitkomt (110 duizend in 2022 en 90 duizend verdeeld over de drie jaar erna). Voor het retourpercentage wordt verondersteld dat dit uitkomt op 42 procent, gelijk aan dat bij de Joegoslaven die eind jaren 1990 naar Nederland kwamen.
Toekomstige ontwikkeling van de immigratie
Op de korte termijn wordt, na de piek door de oorlog in Oekraïne, een afname van het aantal immigranten verwacht. Net als in de Bevolkingsprognose 2020–2070 en Kernprognose 2021–2070 worden in de Kernprognose 2022–2070 voor de lange termijn in totaal gemiddeld ruim 290 duizend immigranten per jaar verwacht.
3.4 Emigratie
De emigratie van mensen die in het buitenland geboren zijn, nam toe van 78 duizend rond 2010 tot 121 duizend in 2019. Tijdens de coronapandemie nam de migratie tussen landen af: er kwamen minder mensen naar Nederland en daardoor keerden vervolgens ook minder mensen naar het buitenland terug. De groei van de emigratie van in het buitenland geboren personen stokte daardoor in 2020, en daalde in 2021 tot 109 duizend. De emigratie van mensen die in Nederland zijn geboren, is de afgelopen jaren gedaald: van 48 duizend in 2015 naar 40 duizend in 2019. In het eerste coronajaar 2020 daalde het scherp naar 31 duizend, om vervolgens weer toe te nemen naar 36 duizend in 2021.
De Kernprognose 2021–2070 veronderstelde dat de emigratie van in het buitenland geboren mensen zou toenemen tot 121 duizend in 2022. Op basis van de voorlopige cijfers tot en met oktober 2022 komt deze emigratie in 2022 echter uit op 130 duizend (waarvan een deel Oekraïense emigranten). Ook de emigratie van in Nederland geboren mensen komt hoger uit dan verwacht, te weten 44 duizend volgens de voorlopige cijfers tegen 38 duizend volgens de prognose.
In Nederland geboren (x 1 000) | In het buitenland geboren (x 1 000) | |
---|---|---|
1995 | 39,869 | 42,326 |
1996 | 41,763 | 50,182 |
1997 | 39,160 | 42,813 |
1998 | 37,113 | 42,176 |
1999 | 36,925 | 41,854 |
2000 | 38,551 | 40,426 |
2001 | 40,419 | 42,147 |
2002 | 44,879 | 52,039 |
2003 | 47,160 | 57,671 |
2004 | 48,646 | 61,589 |
2005 | 55,161 | 64,564 |
2006 | 60,811 | 71,659 |
2007 | 57,729 | 64,847 |
2008 | 52,554 | 65,225 |
2009 | 41,189 | 70,708 |
2010 | 42,903 | 78,448 |
2011 | 47,274 | 85,920 |
2012 | 46,647 | 97,844 |
2013 | 45,771 | 99,898 |
2014 | 47,821 | 100,041 |
2015 | 47,610 | 101,899 |
2016 | 46,393 | 105,152 |
2017 | 44,495 | 109,797 |
2018 | 42,458 | 114,908 |
2019 | 40,249 | 120,780 |
2020 | 31,460 | 121,033 |
2021 | 35,974 | 109,356 |
2022* | 44,124 | 130,278 |
Model en veronderstellingen voor de emigratie
De toekomstige emigratie van mensen die in het buitenland zijn geboren, wordt geschat door veronderstellingen over het emigratiegedrag naar verblijfsduur te combineren met de immigratieveronderstellingen: hoeveel immigranten vertrekken weer, en na hoeveel jaar? De veronderstellingen voor het emigratiegedrag zijn gebaseerd op het waargenomen gedrag van de immigratiecohorten sinds 1999 (Stoeldraijer et al., 2020). Sinds eind jaren 1990 is het aandeel immigranten dat snel weer vertrekt gestegen, onder meer als gevolg van het toegenomen aandeel arbeids- en studiemigratie. Door de hoge asielmigratie in 2015-2017 was het aandeel hiervan weer iets gedaald: de meeste asielmigranten blijven. Het deel dat wel vertrekt, doet dat vaak na een langer verblijf. Ook recent, als gevolg van de coronapandemie, lag de vertrekkans iets lager: immigranten die kwamen, vertrokken ook minder snel. Met name voor migranten van buiten de EU ligt de vertrekkans momenteel nog lager dan vóór de coronapandemie.
Immigranten (x 1 000) | Emigranten (x 1 000) | |
---|---|---|
1995 | 96,099 | 82,195 |
1996 | 108,749 | 91,945 |
1997 | 109,860 | 81,973 |
1998 | 122,407 | 79,289 |
1999 | 119,151 | 78,779 |
2000 | 132,850 | 78,977 |
2001 | 133,404 | 82,566 |
2002 | 121,250 | 96,918 |
2003 | 104,514 | 104,831 |
2004 | 94,019 | 110,235 |
2005 | 92,297 | 119,725 |
2006 | 101,150 | 132,470 |
2007 | 116,819 | 122,576 |
2008 | 143,516 | 117,779 |
2009 | 146,378 | 111,897 |
2010 | 154,432 | 121,351 |
2011 | 162,962 | 133,194 |
2012 | 158,374 | 144,491 |
2013 | 164,772 | 145,669 |
2014 | 182,949 | 147,862 |
2015 | 204,615 | 149,509 |
2016 | 230,739 | 151,545 |
2017 | 234,957 | 154,292 |
2018 | 243,737 | 157,366 |
2019 | 269,064 | 161,029 |
2020 | 220,853 | 152,494 |
2021 | 252,528 | 145,330 |
2022* | 402,459 | 174,402 |
Omdat de emigratiekans van in Nederland geborenen sterk is opgelopen, wordt hier direct aangesloten bij de veronderstellingen uit de Bevolkingsprognose 2020–2070. Voor de in het buitenland geboren emigranten wordt geleidelijker aangesloten bij de veronderstellingen uit de Bevolkingsprognose, met name voor asielmigranten. Dit omdat het effect van de coronapandemie langer lijkt aan te houden en/of van een inhaalslag nog beperkt sprake is.
Toekomstige ontwikkeling van de emigratie
Het aantal in het buitenland geboren emigranten loopt naar verwachting op van 130 duizend in 2022 (raming op basis van voorlopige cijfers tot en met oktober 2022) naar structureel ruim 190 duizend per jaar vanaf 2040. Voor het aantal in Nederland geboren personen wordt een stijging van 44 duizend in 2022 (raming) naar 47 duizend rond 2030 verwacht.
Het totale aantal emigranten loopt naar verwachting op tot 240 duizend in 2030 en 246 duizend op de lange termijn. Na 2035 is het aantal emigranten nagenoeg gelijk aan het aantal voorzien in de Kernprognose 2021–2070.
Waarneming | Prognose 2021-2070 | Prognose 2022-2070 | Prognose-interval (95%) | Prognose-interval (67%) | |
---|---|---|---|---|---|
1995 | 82,195 | ||||
1996 | 91,945 | ||||
1997 | 81,973 | ||||
1998 | 79,289 | ||||
1999 | 78,779 | ||||
2000 | 78,977 | ||||
2001 | 82,566 | ||||
2002 | 96,918 | ||||
2003 | 104,831 | ||||
2004 | 110,235 | ||||
2005 | 119,725 | ||||
2006 | 132,47 | ||||
2007 | 122,576 | ||||
2008 | 117,779 | ||||
2009 | 111,897 | ||||
2010 | 121,351 | ||||
2011 | 133,194 | ||||
2012 | 144,491 | ||||
2013 | 145,669 | ||||
2014 | 147,862 | ||||
2015 | 149,509 | ||||
2016 | 151,545 | ||||
2017 | 154,292 | ||||
2018 | 157,366 | ||||
2019 | 161,029 | ||||
2020 | 152,494 | ||||
2021 | 145,33 | 138,66 | |||
2022 | 174,394 | 158,848 | 174,394 | 157,07 – 195,978 | 165,244 – 183,912 |
2023 | 181,99 | 194,191 | 170,428 – 224,8 | 181,166 – 208,729 | |
2024 | 204,453 | 210,126 | 180,908 – 248,818 | 193,511 – 228,728 | |
2025 | 213,831 | 223,891 | 190,776 – 268,154 | 205,505 – 244,385 | |
2026 | 220,524 | 233,44 | 196,838 – 283,963 | 213,39 – 256,128 | |
2027 | 225,877 | 237,196 | 197,502 – 291,156 | 215,653 – 261,685 | |
2028 | 229,857 | 238,714 | 196,5 – 295,479 | 216,291 – 264,853 | |
2029 | 232,844 | 239,554 | 196,14 – 299,677 | 216,358 – 266,888 | |
2030 | 234,742 | 239,785 | 194,587 – 301,465 | 215,998 – 268,226 | |
2031 | 235,988 | 239,81 | 193,508 – 301,893 | 215,391 – 269,221 | |
2032 | 236,911 | 239,815 | 192,583 – 304,191 | 214,957 – 269,687 | |
2033 | 237,477 | 239,71 | 190,988 – 306,527 | 214,338 – 269,763 | |
2034 | 237,798 | 239,53 | 189,424 – 307,332 | 213,341 – 270,349 | |
2035 | 238,158 | 239,507 | 189,022 – 308,974 | 212,562 – 271,333 | |
2036 | 238,549 | 239,605 | 188,266 – 311,285 | 211,804 – 272,438 | |
2037 | 238,949 | 239,78 | 188,085 – 312,843 | 211,391 – 274,031 | |
2038 | 239,263 | 239,921 | 187,993 – 313,424 | 210,841 – 275,155 | |
2039 | 239,49 | 240,015 | 187,62 – 314,555 | 210,357 – 276,028 | |
2040 | 239,699 | 240,123 | 186,512 – 315,743 | 209,996 – 276,259 | |
2041 | 239,849 | 240,197 | 185,664 – 317,065 | 209,925 – 275,942 | |
2042 | 240,043 | 240,324 | 184,317 – 317,854 | 210,038 – 276,133 | |
2043 | 240,27 | 240,494 | 183,681 – 318,968 | 210,377 – 276,536 | |
2044 | 240,538 | 240,718 | 182,639 – 320,957 | 210,903 – 276,984 | |
2045 | 240,799 | 240,943 | 181,955 – 321,966 | 211,284 – 277,467 | |
2046 | 241,055 | 241,17 | 181,2 – 322,665 | 211,446 – 278,474 | |
2047 | 241,297 | 241,389 | 180,945 – 322,928 | 211,0 – 279,388 | |
2048 | 241,544 | 241,618 | 180,177 – 323,687 | 210,408 – 280,111 | |
2049 | 241,808 | 241,867 | 180,101 – 323,007 | 209,754 – 280,978 | |
2050 | 242,041 | 242,088 | 180,032 – 323,844 | 208,515 – 281,69 | |
2051 | 242,405 | 242,442 | 180,045 – 324,791 | 207,619 – 281,939 | |
2052 | 242,729 | 242,749 | 180,122 – 327,603 | 207,266 – 282,442 | |
2053 | 242,987 | 242,996 | 180,095 – 328,153 | 206,964 – 282,743 | |
2054 | 243,229 | 243,234 | 179,735 – 328,342 | 206,67 – 282,617 | |
2055 | 243,463 | 243,467 | 179,084 – 327,235 | 207,14 – 282,692 | |
2056 | 243,669 | 243,672 | 178,362 – 326,917 | 207,571 – 283,296 | |
2057 | 243,876 | 243,879 | 177,588 – 326,236 | 207,765 – 283,898 | |
2058 | 244,059 | 244,062 | 177,157 – 327,913 | 207,864 – 284,646 | |
2059 | 244,237 | 244,24 | 176,493 – 330,794 | 208,069 – 285,899 | |
2060 | 244,392 | 244,395 | 175,877 – 331,919 | 207,898 – 286,314 | |
2061 | 244,531 | 244,534 | 175,319 – 332,608 | 207,634 – 287,06 | |
2062 | 244,684 | 244,686 | 175,417 – 332,889 | 207,338 – 287,165 | |
2063 | 244,823 | 244,825 | 175,419 – 332,741 | 206,868 – 287,746 | |
2064 | 244,927 | 244,929 | 175,331 – 332,246 | 206,451 – 288,178 | |
2065 | 245,046 | 245,048 | 175,798 – 332,633 | 206,144 – 289,169 | |
2066 | 245,142 | 245,144 | 175,952 – 331,791 | 206,216 – 289,096 | |
2067 | 245,237 | 245,239 | 174,972 – 331,776 | 205,959 – 288,97 | |
2068 | 245,315 | 245,317 | 175,165 – 330,933 | 206,372 – 288,674 | |
2069 | 245,38 | 245,382 | 174,703 – 329,877 | 206,886 – 287,787 | |
2070 | 245,615 | 245,565 | 174,906 – 331,489 | 206,645 – 288,13 |