4. Conclusie
In dit artikel is gekeken naar de sterfte aan de belangrijkste groepen doodsoorzaken in de afgelopen twintig jaar om zo antwoord te krijgen op de vraag in hoeverre de coronapandemie in 2020 van invloed is geweest op de bestaande trends in doodsoorzaken. In de eerste plaats is duidelijk dat COVID-19 tot fors meer extra sterfte heeft geleid. De eerste schatting, op basis van de totale sterfte ten opzichte van de verwachte sterfte, was een oversterfte van ruim 15 duizend mensen. Op basis van de doodsoorzaakverklaringen blijkt dat in 2020 bij ruim 20 duizend sterfgevallen COVID-19 een cruciale rol speelde bij het overlijden.
Ten tweede is duidelijk dat in álle leeftijdsgroepen COVID-19 tot extra sterfte heeft geleid; vooral onder 65-plussers maar ook onder mensen tussen de 50 en de 65 en mensen jonger dan 50 jaar. De totale sterfte aan alle doodsoorzaken laat de afgelopen twintig jaar een daling zien voor alle leeftijdsgroepen. Die daling zette voor alle leeftijdsgroepen door in 2020, behalve onder mensen jonger dan 50 jaar. In die leeftijdsgroep was een toename van de sterfte door COVID-19, maar ook de sterfte aan hart- en vaatziekten en in mindere mate ook kanker was hoger dan het jaar ervoor. Die toename was relatief klein, met name bij kanker, maar de ontwikkeling is wel opvallend omdat hiermee duidelijk sprake is van een afwijking van de trends in de afgelopen jaren. Tegelijkertijd sluiten deze bevindingen aan bij berichtgeving door de Samenwerkende Kwaliteitsregistraties (SKR), zowel op het terrein van acute cardiovasculaire zorg als in de oncologische zorg. Zo werden er minder complexe kankeroperaties uitgevoerd (onder andere als gevolg van het tijdelijk stopzetten van de bevolkingsonderzoeken naar onder andere darm- en borstkanker), gingen er minder mensen met kanker naar de huisarts en zagen oncologen meer mensen met verder gevorderde uitzaaiingen. Ook werden er minder mensen gezien met een hart- of herseninfarct, wat volgens de SKR te wijten zou kunnen zijn aan angst om met klachten tijdig medische hulp te zoeken. Ook werden er minder transplantaties uitgevoerd (SKR, 2021). Dergelijke factoren kunnen leiden tot een hogere sterfte aan andere doodsoorzaken dan COVID-19, maar óf en in welke mate uitgestelde zorg tot extra sterfte heeft geleid is niet te zeggen op basis van de beschikbare data. Bovendien zal de toekomst moeten uitwijzen in hoeverre de gevonden afwijkende trends zich voortzetten en of er sprake is van langetermijneffecten.
Bij mensen van 80 jaar en ouder, en in mindere mate ook 65-plussers, daalde de sterfte aan andere doodsoorzaken dan COVID-19 harder dan in de voorafgaande jaren. Dat kan duiden op een substitutie-effect; mensen die al lijden aan een ziekte en daarmee kwetsbaarder zijn voor het coronavirus, overlijden aan COVID-19 en niet aan hun andere gezondheidsproblemen. De cijfers laten zien dat er in 2020 relatief minder ouderen overleden aan kanker, hart- en vaatziekten, psychische stoornissen en ziekten van het zenuwstelsel, en ziekten van de ademhalingsorganen. Tegelijkertijd nam de sterfte als gevolg van een accidentele val onder ouderen in 2020 sneller toe dan in de jaren daarvoor. Dat houdt mogelijk verband met het toenemend aantal sterfgevallen door een accidentele val in combinatie met de beperkingen die de coronapandemie met zich meebracht. Zo is de instroom in de verpleeghuiszorg enige tijd gestagneerd (CBS, 2020b) waardoor mensen, ondanks hun zorgbehoefte, langer thuis moesten wonen. Daarnaast heeft mogelijk ook de beperking aan het aantal bezoekers dat mensen thuis mochten ontvangen ertoe geleid dat mensen die zelfstandig woonden, minder konden leunen op hulp van familie, vrienden en bekenden.
Opvallend is dat in de tweede sterfteperiode in november en december met name de sterfte aan hart- en vaatziekten, psychische stoornissen en ziekten van het zenuwstelsel en ziekten van de ademhalingsorganen lager lag dan men op basis van de vijf jaar daarvoor zou verwachten. Dat is waarschijnlijk te wijten aan het uitblijven van een griepepidemie, die normaliter gepaard gaat met een hogere sterfte aan deze groepen doodsoorzaken. Of deze ontwikkelingen zich verder door gaan zetten in 2021 is de vraag. Steeds meer mensen, met name degenen in de risicogroepen, zijn gevaccineerd waardoor de kans dat mensen aan COVID-19 overlijden aanzienlijk gereduceerd wordt (Abu-Raddad, 2021; Britton et al, 2021; Yelin et al., 2021).