De inkomenssituatie na een scheiding

4. Koopkrachtontwikkeling gescheidenen

Gemiddelde koopkracht vrouwen neemt kort na scheiding af

De ontwikkeling van de gemiddelde koopkracht verliep bij de vrouwen die in 2014 scheidden anders dan bij de mannen die in dat jaar uit elkaar gingen. Bij vrouwen viel kort na de scheiding in 2015 de koopkracht fors terug, om zich in de vier jaar daarna weer grotendeels te herstellen. Bij mannen nam de koopkracht in de jaren na de scheiding toe, zij het minder sterk. Tot 2015 ging de koopkracht van beide groepen nog gelijk op. Daarbij moet opgemerkt worden dat de jaarlijkse koopkracht geënt wordt op de huishoudenssituatie op 1 januari en dat op 1 januari 2014 nog sprake was van samenwonen (paragraaf 2). De toename van de koopkracht van 2013 op 2014 had vooral te maken met het aantrekken van de economie in dat jaar (CBS, 2020).

4.1 Gemiddelde koopkracht gescheidenen
 Vrouwen (1 000 euro (in prijzen van 2019))Mannen (1 000 euro (in prijzen van 2019))
'1230,530,3
'1330,530,4
'1433,333,1
'1523,833,3
'1625,435,8
'172736
'1828,136,3
19*2936,5

Vooral vrouw zonder nieuwe partner levert vlak na scheiding in

De koopkracht van de gescheiden vrouwen was na de scheiding in 2015 in doorsnee met bijna een vijfde gedaald ten opzichte van het jaar voor de scheiding (2013). Vrouwen die in het jaar na de scheiding (nog) geen nieuwe partner hadden (verreweg de meesten, zie figuur 2.2), gingen er bijna 23 procent in koopkracht op achteruit. Bij vrouwen met een nieuwe partner daarentegen, verbeterde de koopkracht met bijna 10 procent. Mannen gingen er bij de scheiding op vooruit, ongeacht of er een nieuwe partner was of niet. Hun mediane koopkrachtverbetering bedroeg bijna 6 procent.

4.2 Mediane1) koopkrachtontwikkeling bij scheiding in 2014
 Totaal (%-mutatie 2015 t.o.v. 2013)Niet samenwonend
na scheiding (%-mutatie 2015 t.o.v. 2013)
Samenwonend na scheiding (%-mutatie 2015 t.o.v. 2013)
Vrouwen-19,9-22,99,7
Mannen5,84,315,2
1)De mediane koopkrachtmutatie is niet gelijk aan de verandering van de gemiddelde koopkracht tussen 2013 en 2015.
 

Koopkrachtverlies vrouwen door wegvallen inkomen ex

De koopkrachtterugval van gescheiden vrouwen komt doordat het doorgaans hogere inkomen van de ex-partner weggevallen is en eventuele kinderen meestal bij de moeder wonen (zie figuur 2.2 en Kooiman, 2021). Zij moet dan (met haar kinderen) rondkomen van een beduidend lager inkomen, terwijl mannen hun inkomen niet meer volledig met partner en kind(eren) hoeven te delen (zie Van den Brakel, Herbers en Arts, 2020). Kanttekening hierbij is dat wanneer de kinderen deels bij de vader wonen, maar ingeschreven staan bij de ex-partner, zijn koopkracht overschat zal worden. Bovendien ontbreekt (de belastingvrije) kinderalimentatie in de Inkomensstatistiek. In eerder onderzoek kon wel rekening gehouden worden met kinderalimentatie en bleek dat de koopkrachtveranderingen van vrouwen en mannen bij een scheiding iets gematigder zijn (Van den Brakel en Arts, 2017). Partneralimentatie, uitkeringen wegens kinderen (zie kader) en eventueel bijstand komen gescheiden vrouwen weliswaar tegemoet, maar bij de meesten gaat de koopkracht per saldo achteruit.

Relatief sterke koopkrachtstijging bij gescheiden vrouwen na 2015

Na de scheiding steeg de gemiddelde koopkracht van vrouwen sterker dan die van mannen (figuur 4.1). De stijging is voor een groot deel toe te schrijven aan hun toegenomen economische zelfstandigheid (paragraaf 3). Maar ook speelt een rol dat ieder jaar een groep gescheiden vrouwen weer ging samenwonen (jaarlijks bijna een tiende van alle gescheiden vrouwen), wat in de regel gepaard gaat met een verhoudingsgewijs grote koopkrachtverbetering.

Zo ging de koopkracht van gescheiden vrouwen die begin 2017 nog alleen woonden en in 2018 samenwoonden er in doorsnee bijna 60 procent op vooruit. Koopkrachttoenames in die orde vonden in 2015-2019 jaarlijks plaats en stuwden de koopkracht mede op. Tegelijkertijd vond door (opnieuw) uit elkaar gaan meestal een koopkrachtdaling plaats. Niet veel gescheiden vrouwen maakten dit mee (ruim 2 procent in 2017). De daling was bovendien beduidend lager en deed weinig af aan de stijging van degenen die een partner vonden. Voor de meeste gescheiden vrouwen veranderde de huishoudenssituatie niet van het ene op het andere jaar. Bij gescheiden vrouwen die twee jaar op rij alleen dan wel samen bleven, was er sprake van een beperkte koopkrachttoename.

Bij de mannen veranderde het aandeel economisch zelfstandigen na de scheiding nauwelijks, zoals bleek uit paragraaf 3. Bovendien werden bij hen jaarlijkse koopkrachtstijgingen door te gaan samenwonen meer dan bij vrouwen gedempt door dalingen bij het (opnieuw) alleen komen te staan. Hierdoor nam de koopkracht van mannen na de scheiding minder sterk toe en werd het verschil met vrouwen kleiner. Was de gemiddelde koopkracht in 2015 nog bijna 29 procent groter dan die van gescheiden vrouwen, in 2019 was dit teruggelopen tot 21 procent (figuur 4.1).

4.3 Mediane koopkrachtontwikkeling gescheidenen, 2018
 Vrouwen (%-mutatie t.o.v. 2017)Mannen (%-mutatie t.o.v. 2017)
Beide jaren niet samenwonend0,60,6
Beide jaren samenwonend0,91,1
Gaan samenwonen58,616,4
Uit elkaar gegaan-29-11,8