4. Ongewenst gedrag naar beroep
4.1 Ongewenst gedrag totaal
Verpleegkundigen ervaren het vaakst ongewenst gedrag door externen
In 2018 rapporteerde 23 procent van de werknemers het afgelopen jaar persoonlijk te maken te hebben gehad met enige vorm van ongewenst gedrag door externen, zoals klanten, patiënten en leerlingen, op het werk. Het meest komt dit voor in de zorg- en welzijnsberoepen (50 procent), gevolgd door openbaar bestuur, veiligheids- en juridische beroepen (36 procent) en pedagogische beroepen (29 procent).
Van de beroepsgroepen is het aandeel werknemers dat slachtoffer werd van ongewenst gedrag door externen het hoogst onder gespecialiseerd verpleegkundigen (58 procent),mbo-verpleegkundigen (56 procent) en werknemers bij politie en brandweer (56 procent). Vooral 15- tot 45-jarige vrouwelijke gespecialiseerd verpleegkundigen en sociaalwerkers ervaren vaak dergelijk gedrag: respectievelijk 59 procent en 57 procent. Onder hulpkrachten landbouw en biologen en natuurwetenschappers komt ongewenst gedrag door externen met 3 procent het minst dikwijls voor.
Sinds 2014 is bij de politie en brandweer sprake van een daling van ongewenst gedrag door externen met 16 procent, terwijl dit bij gespecialiseerd verpleegkundigen met 10 procent verminderde. Bij buschauffeurs en trambestuurders is er een afname sinds 2015.
Beroepen | Aandeel (% werknemers van 15 tot 75 jaar) |
---|---|
Gespecialiseerd verpleegkundigen | 57,5 |
Verpleegkundigen (mbo) | 56,3 |
Politie en brandweer | 55,7 |
Sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders | 55,5 |
Buschauffeurs en trambestuurders | 55,1 |
Maatschappelijk werkers | 54,7 |
Artsen | 52,4 |
Verzorgenden | 51,2 |
Beveiligingspersoneel | 50,5 |
Apothekersassistenten | 49,1 |
Bron: CBS, TNO |
Bijna kwart procesoperators en beveiligers heeft last van gedrag collega’s
Ongewenst gedrag door leidinggevenden en collega’s komt minder vaak voor dan ongewenst gedrag door externen. In 2018 betrof het 16 procent van de werknemers. Het meest frequent overkomt dit werknemers in het openbaar bestuur, veiligheids- of juridische beroepen (19 procent). Bij beveiligingspersoneel, politie en brandweer, en buschauffeurs en trambestuurders komt zowel extern als intern ongewenst gedrag relatief vaak voor.
Vrouwen die werken als beveiligingspersoneel of bij de politie en brandweer ervaren iets vaker dan mannen intern ongewenst gedrag op het werk: 26 procent versus 24 procent. De verschillen tussen de beroepsgroepen zijn bij intern ongewenst gedrag kleiner dan bij extern ongewenst gedrag. Procesoperators en beveiligingspersoneel hebben met 24 procent het meest frequent te maken met ongewenst gedrag door collega’s en/of leidinggevenden, terwijl algemeen directeuren met 8 procent dit het minst vaak ervaren.
Sinds 2014 is het percentage werknemers dat ongewenst gedrag ondervindt van collega’s en/of leidinggevenden stabiel. Ook bij de diverse beroepsgroepen waar intern ongewenst gedrag relatief vaak voorkomt, is er sinds 2014 weinig veranderd.
Beroepen | Aandeel (% werknemers van 15 tot 75 jaar) |
---|---|
Politie en brandweer | 20,2 |
Assemblagemedewerkers | 20,8 |
Hulpkrachten bouw en industrie | 21,1 |
Productiemachinebedieners | 21,2 |
Transportplanners en logistiek medewerkers | 21,5 |
Medisch vakspecialisten | 22,3 |
Docenten beroepsgerichte vakken secundair onderwijs | 22,9 |
Buschauffeurs en trambestuurders | 23,2 |
Beveiligingspersoneel | 24,1 |
Procesoperators | 24,1 |
Bron: CBS, TNO |
4.2 Ongewenste seksuele aandacht
Bij zorg- en welzijnsberoepen het vaakst externe ongewenste seksuele aandacht
In 2018 zei een op de twintig werknemers in het afgelopen jaar op het werk in aanraking te zijn gekomen met ongewenste seksuele aandacht van externen, zoals klanten, patiënten en leerlingen. Vooral bij zorg- en welzijnsberoepen komt dit betrekkelijk vaak voor. Bovenaan de top 10 van de beroepsgroepen staan de mbo-verpleegkundigen (27 procent), gevolgd door de verzorgenden en de gespecialiseerd verpleegkundigen (beide 23 procent). Verder staan ook sociaal werkers en groeps- en woonbegeleiders (16 procent), artsen, maatschappelijk werkers (beide 13 procent), fysiotherapeuten (12 procent) en medisch praktijkassistenten (11 procent) in deze top 10. Ook kassamedewerkers, en kelners en barpersoneel zijn met respectievelijk 19 en 18 procent naar verhouding dikwijls slachtoffer van ongewenste seksuele aandacht door externen. Onder architecten, procesoperators, software- en applicatieontwikkelaars en databank- en netwerkspecialisten daarentegen, is het aandeel dat ongewenste seksuele aandacht door klanten en dergelijke rapporteert vrijwel nihil.
Interne ongewenste seksuele aandacht komt relatief weinig voor
Ongewenste seksuele aandacht door collega’s en/of leidinggevenden komt met 2 procent minder frequent voor dan externe seksuele aandacht. Ook gaat het in het algemeen om andere beroepsgroepen waarin dit dikwijls gebeurt. Alleen kelners en barpersoneel, en maatschappelijk werkers hebben relatief vaak met beide soorten van ongewenste seksuele belangstelling te maken. Onder docenten beroepsgerichte vakken in het voortgezet onderwijs is met 5 procent het aandeel dat interne ongewenste seksuele aandacht meldt het hoogst. Daarnaast ervaren ook hulpkrachten in de bouw en industrie, keukenhulpen, callcentermedewerkers en adviseurs marketing en medische vakspecialisten twee keer zo vaak als gemiddeld ongewenst seksueel gedrag door collega’s en/of leidinggevenden.
Externe ongewenste seksuele aandacht onder kelners en barpersoneel, en mbo verpleegkundigen is in de periode 2015 tot 2017 gestegen en daarna gedaald. Onder kelners en barpersoneel is een soortgelijke ontwikkeling zichtbaar voor ongewenste seksuele aandacht door collega’s/leidinggevenden. Bij docenten beroepsgerichte vakken is het aandeel slachtoffers van intern ongewenst gedrag in 2014–2018 toegenomen.
% werknemers van 15 tot 75 jaar | |||
---|---|---|---|
Extern | Intern | ||
Verpleegkundigen (mbo) | 26,6 | Docenten beroepsgerichte vakken secundair onderwijs | 4,7 |
Verzorgenden | 23,0 | Kelners en barpersoneel | 4,5 |
Gespecialiseerd verpleegkundigen | 22,7 | Hulpkrachten bouw en industrie | 4,3 |
Kassamedewerkers | 18,8 | Keukenhulpen | 4,2 |
Kelners en barpersoneel | 17,6 | Callcentermedewerkers outbound en overige verkopers | 4,2 |
Sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders | 15,9 | Adviseurs marketing, public relations en sales | 4 |
Artsen | 12,5 | Medisch vakspecialisten | 3,6 |
Maatschappelijk werkers | 12,5 | Maatschappelijk werkers | 3,5 |
Fysiotherapeuten | 12,2 | Secretaresses | 3,5 |
Medisch praktijkassistenten | 10,7 | Juristen | 3,4 |
Bron: CBS, TNO. |
4.3 Intimidatie
Ruim de helft buschauffeurs en trambestuurders ervaart intimidatie
Intimidatie op het werk komt van alle vormen van ongewenst gedrag op de werkvloer het vaakst voor. Zo’n 19 procent van de werknemers zei in 2018 in de afgelopen twaalf maanden te maken hebben gehad met intimidatie door externen; 11 procent meldde intimidatie door collega’s en/of leidinggevenden. Bij buschauffeurs en trambestuurders, en beveiligingspersoneel komen beide soorten van intimidatie betrekkelijk vaak voor.
Van de buschauffeurs en trambestuurders, en maatschappelijk werkers is ruim de helft ten
minste één keer in het afgelopen jaar door externen geïntimideerd. Ook bij gespecialiseerd
verpleegkundigen (49 procent), politie en brandweermedewerkers, artsen (beide
48 procent), apothekersassistenten en medisch praktijkassistenten (beide 44 procent) komt
dat vaak voor. Onder hulpkrachten bouw en industrie is het aandeel dat door externen
geïntimideerd wordt met 2 procent het laagst.
Bij intimidatie door leidinggevenden en collega’s zijn de verschillen naar beroepsgroep
veel minder groot. Deze vorm van intimidatie doet zich het vaakst voor bij docenten
beroepsgerichte vakken in het voortgezet onderwijs (20 procent), gevolgd door
beveiligingspersoneel (19 procent), buschauffeurs en trambestuurders (17 procent) en
procesoperators (16 procent). Hulpkrachten landbouw hebben er het minst dikwijls mee te
maken (6 procent).
In de beroepsgroepen waar intimidatie op het werk relatief vaak voorkomt, is dit aandeel sinds 2014 maar weinig veranderd.
% werknemers van 15 tot 75 jaar | |||
---|---|---|---|
Extern | Intern | ||
Buschauffeurs en trambestuurders | 52,0 | Docenten beroepsgerichte vakken secundair onderwijs | 20,1 |
Maatschappelijk werkers | 50,5 | Beveiligingspersoneel | 19,0 |
Gespecialiseerd verpleegkundigen | 49,0 | Buschauffeurs en trambestuurders | 17,3 |
Politie en brandweer | 48,3 | Procesoperators | 16,3 |
Artsen | 47,7 | Transportplanners en logistiek medewerkers | 15,3 |
Apothekersassistenten | 43,7 | machinemonteurs | 14,5 |
Medisch praktijkassistenten | 43,5 | Medisch vakspecialisten | 13,9 |
Beveiligingspersoneel | 43,1 | Assemblagemedewerkers | 13,2 |
Verpleegkundigen (mbo) | 41,8 | Medisch praktijkassistenten | 13,2 |
Sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders | 39,0 | Psychologen en sociologen | 12,9 |
Bron: CBS, TNO. |
4.4 Lichamelijk geweld
Lichamelijk geweld onder collega’s zeldzaam
Van de werknemers kwam 6 procent in 2018 in het afgelopen jaar op het werk persoonlijk in aanraking met geweld door klanten, patiënten, leerlingen en dergelijke. Werknemers bij de politie en brandweer hebben hier met 40 procent het vaakst mee te maken. Wel is dit aandeel vergeleken met 2016 flink afgenomen. Toen werd nog meer dan de helft (53 procent) van hen met extern geweld geconfronteerd. Ook onder sociaal werkers (36 procent), mbo-verpleegkundigen (34 procent), verzorgenden (33 procent) en gespecialiseerd verpleegkundigen (28 procent) komt extern geweld op de werkvloerveelvuldig voor. Managers verkoop en marketing daarentegen, hebben hier vrijwel nooit mee te maken.
Lichamelijk geweld door collega’s en leidinggevenden is redelijk zeldzaam. In 2018 betrofhet minder dan 1 procent van de werknemers. Onder assemblagemedewerkers en automonteurs was dit aandeel met 2 procent het hoogst. In beide beroepsgroepen heeft geen significante verandering plaatsgevonden ten opzichte van 2014.
% werknemers van 15 tot 75 jaar | |||
---|---|---|---|
Extern | Intern | ||
Politie en brandweer | 40,0 | Assemblagemedewerkers | 2 |
Sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders | 36,4 | Automonteurs | 1,9 |
Verpleegkundigen (mbo) | 34,4 | Bouwarbeiders ruwbouw | 1,9 |
Verzorgenden | 32,5 | Productiemachinebedieners | 1,9 |
Gespecialiseerd verpleegkundigen | 28,0 | Vuilnisophalers en dagbladenbezorgers | 1,8 |
beveiligingspersoneel | 22,8 | Timmerlieden | 1,8 |
Leerkrachten basisonderwijs | 14,5 | Bedieners mobiele machines | 1,7 |
Buschauffeurs en trambestuurders | 13,1 | Hulpkrachten bouw en industrie | 1,6 |
Maatschappelijk werkers | 12,6 | Conciërges en teamleiders schoonmaak | 1,5 |
Psychologen en sociologen | 10,3 | Keukenhulpen | 1,5 |
Bron: CBS, TNO. |
4.5 Pestgedrag
Ruim een kwart buschauffeurs en trambestuurders gepest door klanten
Anders dan bij de andere vormen van ongewenst gedrag op de werkvloer komt pesten door leidinggevenden en/of collega’s onder werknemers vaker voor dan pesten door klanten of andere externen: 8 procent tegen 6 procent. Na intimidatie is het de meest gemelde vorm van ongewenst gedrag op het werk.
Bij werknemers van de politie of brandweer en beveiligingspersoneel worden beide vormen van pestgedrag naar verhouding vaak gemeld.
Bovenaan de top 10 van pesten door externen staan de buschauffeurs en trambestuurders met ruim een kwart. Daarna komen de politie en brandweerlieden (24 procent) en de beveiligingsmedewerkers (22 procent). Ook onder docenten in het voortgezet onderwijs (17 procent) en kassamedewerkers (14 procent) is het aandeel dat gepest wordt door externen relatief hoog. Het minst vaak komt dit voor onder biologen en natuurwetenschappers (0,1 procent).
Bij docenten algemene vakken in het voortgezet onderwijs is het percentage dat door externen gepest wordt sinds 2014 gedaald.
Hulpkrachten bouw en industrie hebben het vaakst te maken met pesten door leidinggevenden en/of collega’s (17 procent), gevolgd door productiemachinebedieners (16 procent) en assemblage-medewerkers (14 procent). Het minst last van internpestgedrag hebben de algemeen directeuren (2 procent).
Bij assemblage-medewerkers nam het aandeel slachtoffers van intern pestgedrag tussen 2015 en 2017 toe om daarna weer af te nemen tot onder het niveau van 2014.
% werknemers van 15 tot 75 jaar | ||||
---|---|---|---|---|
Extern | Intern | |||
Buschauffeurs en trambestuurders | 26,3 | Hulpkrachten bouw en industrie | 16,6 | |
Politie en brandweer | 23,6 | Productiemachinebedieners | 15,6 | |
Beveiligingspersoneel | 21,6 | Assemblagemedewerkers | 14,2 | |
Docenten beroepsgerichte vakken secundair onderwijs | 17,4 | Beveiligingspersoneel | 13,8 | |
Docenten algemene vakken secundair onderwijs | 17,3 | Procesoperators | 13,6 | |
Kassamedewerkers | 14,3 | Machinemonteurs | 12,6 | |
Apothekersassistenten | 13,1 | Transportplanners en logistiek medewerkers | 11,9 | |
Sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders | 11,7 | Bouwarbeiders ruwbouw | 11,9 | |
Verpleegkundigen (mbo) | 11,3 | Politie en brandweer | 11,2 | |
Kelners en barpersoneel | 10,9 | Hoveniers, tuinders en kwekers | 10,9 | |
Bron: CBS, TNO. |