4. Soort neveninkomen per sociaaleconomische categorie
In de komende paragraaf wordt per sociaaleconomische categorie dieper ingegaan op de verschillende soorten neveninkomens. Hoe groot is het aandeel dat een bepaald neveninkomen heeft? Hoe hoog zijn die inkomsten gemiddeld en hoe verhouden ze zich tot het bruto-inkomen?
Studenten verdienen het vaakst bij als werknemer
Scholieren en studenten met neveninkomen verdienen vrijwel allemaal (97 procent) bij met een werknemersbaan (tabel 4.1). Deze leverde hun in 2018 gemiddeld zo’n 3,3 duizend euro bruto op naast een eventuele studielening. De overige scholieren en studenten zijn daarnaast vooral actief als zelfstandige of ontvangen een uitkering.
Werknemers: vooral uitkering als neveninkomen
Het merendeel (54 procent) van de werknemers met neveninkomen heeft een uitkering. In 2018 ging het om een bedrag van gemiddeld 3,6 duizend euro bruto. Dit komt neer op 10 procent van het bruto-inkomen van 35,3 duizend euro van deze werknemers. Het gaat dikwijls om werkloosheidsuitkeringen.
Daarnaast zijn werknemers ook vaak actief als zelfstandigen (30 procent) of ontvangen een pensioenuitkering (16 procent). Het hieruit verkregen neveninkomen bedraagt respectievelijk 4,0 en 8,3 duizend euro. Van alle mogelijke combinaties van hoofd- en neveninkomen hebben werknemers met daarnaast inkomen als zelfstandige of pensioen gemiddeld het hoogste bruto-inkomen; in beide gevallen 60 duizend euro.
Neveninkomen bij zelfstandigen met pensioen het hoogst
Zelfstandigen met neveninkomen hebben dikwijls een baan als werknemer (35 procent) of ontvangen pensioen (29 procent). Van alle sociaaleconomische groepen hebben zelfstandigen gemiddeld het hoogste neveninkomen, namelijk 9,4 duizend euro. Vooral bij degenen met pensioen is dat inkomen aanzienlijk. Met 12,8 duizend euro is het goed voor een kwart van hun bruto-inkomen. Maar ook de neveninkomsten uit loon of uitkering zijn bij zelfstandigen relatief hoog: respectievelijk 8,5 duizend en 9,2 duizend euro. Het betreft vaak uitkeringen vanwege ziekte- of arbeidsongeschiktheid.
Van de zelfstandigen heeft 13 procent eveneens neveninkomen als zelfstandige, het gaat dan voornamelijk om situaties waarbij het directeur-groot aandeelhouderschap wordt gecombineerd met het zelfstandige-ondernemerschap, of andersom.
Personen met neveninkomen | Soort neveninkomen | Bruto-inkomen | Hoofdinkomen | Neveninkomen | Rest | |
---|---|---|---|---|---|---|
x 1 000 | % | 1 000 euro | ||||
Scholier of student | ||||||
Totaal | 1250 | 100 | 5,0 | 0,8 | 3,3 | 1,0 |
Loon als werknemer | 1214 | 97 | 4,9 | 0,8 | 3,3 | 0,9 |
Overige | 36 | 3 | 7,0 | 1,2 | 2,6 | 3,2 |
Werknemer | ||||||
Totaal | 924 | 100 | 46,8 | 39,8 | 4,5 | 2,5 |
Inkomen als zelfstandige | 278 | 30 | 60,0 | 52,8 | 4,0 | 3,2 |
Pensioen | 152 | 16 | 60,0 | 49,8 | 8,3 | 1,9 |
Uitkering | 495 | 54 | 35,3 | 29,4 | 3,6 | 2,4 |
Zelfstandige | ||||||
Totaal | 285 | 100 | 49,9 | 36,0 | 9,4 | 4,6 |
Loon als werknemer | 101 | 35 | 45,5 | 31,3 | 8,5 | 5,8 |
Inkomen als zelfstandige | 37 | 13 | 59,6 | 46,8 | 4,1 | 8,6 |
Pensioen | 84 | 29 | 50,9 | 35,5 | 12,8 | 2,6 |
Uitkering | 63 | 22 | 50,0 | 37,8 | 9,2 | 2,9 |
Uitkeringsontvanger | ||||||
Totaal | 331 | 100 | 26,3 | 19,0 | 4,3 | 3,0 |
Loon als werknemer | 139 | 42 | 23,6 | 16,2 | 4,0 | 3,4 |
Inkomen als zelfstandige | 27 | 8 | 32,9 | 24,1 | 4,8 | 4,0 |
Pensioen | 106 | 32 | 30,6 | 24,0 | 5,1 | 1,5 |
Uitkering | 59 | 18 | 21,8 | 14,6 | 3,1 | 4,2 |
Pensioenontvanger | ||||||
Totaal | 340 | 100 | 40,8 | 30,8 | 5,5 | 4,5 |
Loon als werknemer | 137 | 40 | 45,6 | 33,6 | 7,9 | 4,2 |
Inkomen als zelfstandige | 108 | 32 | 40,3 | 33,0 | 4,0 | 3,3 |
Uitkering | 94 | 28 | 34,4 | 24,5 | 3,7 | 6,2 |
Uitkeringsontvanger heeft laagste neveninkomen
Uitkeringsontvangers met neveninkomen hebben van alle sociaaleconomische groepen gemiddeld niet alleen het laagste hoofdinkomen (42 procent) of pensioen (32 procent). Dat levert hun gemiddeld respectievelijk 4,3 duizend en 5,1 duizend euro op. Zo’n 18 procent van de uitkeringsontvangers heeft daarnaast nog een andere uitkering van gemiddeld 3,1 duizend euro. Het aandeel dat bijverdient als zelfstandige is met 8 procent relatief laag.
De helft van de uitkeringsontvangers met neveninkomen heeft een arbeidsongeschiktheidsuitkering als hoofdinkomen. Van hen ontvangt 48 procent naast deze uitkering pensioen, terwijl 24 procent een baan als werknemer heeft. Van de andere uitkeringsontvangers (werkloosheidsuitkering, bijstandsuitkering of een overige uitkering sociale voorziening) met een tweede inkomen verdient het merendeel bij als werknemer.
Pensioenontvanger verdient als werknemer het meest bij
Pensioenontvangers met neveninkomen zijn vaak ook werknemer (40 procent) of zelfstandige (32 procent), of zij ontvangen aanvullend een andere uitkering (28 procent).Degenen die bijverdienen als werknemer hebben gemiddeld het hoogste neveninkomen:7,9 duizend euro. Pensioenontvangers die ook als werknemer of zelfstandige actief zijn,zijn meestal mannen, terwijl degenen met tevens een (andere) uitkering net wat vaker vrouw zijn. De andere uitkering als neveninkomen betreft bij pensioenontvangers vooral arbeidsongeschiktheid en werkloosheid.