Kinderen in complexe gezinsverbanden
Over deze publicatie
In 2017 zijn er 365 duizend huishoudens met ouders met minderjarige kinderen, die te maken hebben met complexe gezinsverbanden (via stiefrelaties, halfbroers of -zussen) (19 procent), in 1997 waren dat er 232 duizend (13 procent).
Ouders gaan na een relatiebreuk tegenwoordig vaker samenwonen met iemand die ook al kinderen heeft, met als gevolg dat kinderen van gescheiden ouders vaker stiefbroers en -zussen hebben. Kinderen van laagopgeleiden hebben vaker te maken met niet-samenwonende ouders dan kinderen van middelbaar- en hoogopgeleiden. Kinderen van middelbaar- en hoogopgeleide ouders maken vaker deel uit van stiefgezinnen. Laagopgeleide moeders hebben vaker dan gemiddeld kinderen met meer dan één partner. Tot slot hebben kinderen van gescheiden moeders zonder migratieachtergrond vaker te maken met de meest complexe gezinsverbanden (stiefouders plus stiefbroers en -zussen plus eventuele halfbroers en -zussen) dan kinderen van gescheiden moeders met een niet-westerse migratieachtergrond.