3. Conclusies
In 2016 vond 88 procent van de Nederlandse bevolking zichzelf een gelukkig mens. Dit aandeel is over de jaren heen stabiel gebleven. Iemands persoonlijkheid blijkt daarbij samen te hangen met het geluksniveau. Verwacht werd dat vooral extraversie en neuroticisme direct in verband te brengen zijn met geluk. Altruïsme, consciëntieusheid en openheid bepalen vooral hoe mensen zich gedragen en wat voor attitudes zij hebben.Hierdoor werd geen relatie tussen deze persoonlijkheidskenmerken en geluk meer verwacht wanneer rekening werd gehouden met demografische kenmerken,omgevingskenmerken en intentionele activiteiten.
De resultaten bevestigen bijna al deze verwachtingen. Mensen hebben een respectievelijk grotere en kleinere kans om gelukkig te zijn, naarmate zij extraverter en emotioneel instabieler zijn. Dit is deels toe te schrijven aan de mate van sociale contacten en vertrouwen in de medemens. Mensen die consciëntieus zijn, zijn ook over het algemeen vaker gelukkig. Dit wordt echter verklaard doordat zij doorgaans over een hoger huishoudensinkomen beschikken, vaker een partner hebben en een betere gezondheid ervaren. Ook altruïstischere mensen zijn vaker gelukkig, maar dit wordt verklaard doordat zij meer vertrouwen in de medemens en instanties hebben. Alleen de afwezigheid van de relatie tussen openheid en geluk is niet in lijn met de verwachting. Mensen die open zijn,zijn wel vaker gelukkig, maar dit verschil is niet aanwezig wanneer rekening wordt gehouden met verschillen in de overige persoonlijkheidskenmerken. Samen verklaren de onderzochte persoonlijkheidskenmerken ongeveer 13 procent van de verschillen in geluk.
Verder hebben gelukkigen over het algemeen vaker een partner, een hoger huishoudensinkomen, regelmatig contact met familie en meer vertrouwen in de medemens en instanties. De demografische kenmerken, omgevingskenmerken en intentionele kenmerken samen verklaren ongeveer 15 procent van de verschillen in geluk en dragen daardoor ongeveer even sterk bij aan geluk als persoonlijkheid. Persoonlijkheid, demografische kenmerken, omgevingskenmerken en intentionele activiteiten verklaren daarmee ongeveer 28 procent van de verschillen in geluk. Dit wil zeggen dat ongeveer 72 procent van de verschillen in geluk niet verklaard wordt door kenmerken die in dit onderzoek zijn onderzocht. Verschillende onderzoeken hebben uitgewezen dat onder andere de economische, sociale en politieke omgeving waarin mensen wonen ook een deel van de verschillen in geluk kunnen verklaren, zoals de inkomensongelijkheid, nationale werkloosheidscijfers en de mate van democratie binnen een land (Dolan, Peasgood en White, 2007). Daarnaast kan een deel van de mate van geluk toegeschreven worden aan genetische factoren.