Kernprognose 2019-2060: 19 miljoen inwoners in 2039

Bijlage A. Definities

Emigratie

Met emigratie wordt het vertrek van personen naar het buitenland bedoeld. Hierbij wordt het saldo van de administratieve correcties opgesteld. Het saldo van de administratieve correcties is de som van de administratieve opnemingen en afvoeringen. Een administratieve opneming is de opneming van een persoon in de bevolkingsregisters vaneen gemeente op verzoek van de betrokkene. Deze opneming is niet het gevolg van geboorte, immigratie of vestiging van die persoon vanuit een andere gemeente in Nederland. Een administratieve opneming is meestal een hervestiging van een persoon die eerder administratief is afgevoerd en die verklaart nooit uit Nederland te zijn weggeweest.Een administratieve afvoering is de verwijdering van een persoon uit de bevolkingsregisters van een gemeente nadat de gemeente heeft vastgesteld dat de verblijfplaats van deze persoon niet bekend is, deze persoon niet bereikbaar is en waarschijnlijk geen inwoner meer is van een Nederlandse gemeente. Een administratieve afvoering is meestal het gevolg van het vertrek van een persoon naar het buitenland zonder dat deze de gemeente hiervan op de hoogte heeft gesteld.

Grijze druk en dynamische grijze druk

De grijze druk is de verhouding tussen het aantal personen van 65 jaar of ouder en het aantal personen van 20 tot 65 jaar. De dynamische grijze druk is de verhouding tussen het aantal personen in de AOW-gerechtigde leeftijd en het aantal personen van 20 jaar tot de AOW-gerechtigde leeftijd. Deze cijfers geven inzicht in de verhouding van de ouderen tot het werkende deel van de bevolking. Op dit moment is nog niet precies bekend hoe de AOW-gerechtigde leeftijd in de nieuwe pensioenwet zal worden berekend. Daarom ontbreekt in dit artikel de dynamische grijze druk.

Immigratie

Tot de immigranten worden alleen personen gerekend die als inwoner in een Nederlandse gemeente staan ingeschreven. Wie korter dan vier maanden in Nederland verblijft, is niet verplicht om zich in te schrijven. Veel tijdelijke buitenlandse werknemers worden daarom niet bij de arbeidsmigranten geteld. Asielzoekers kunnen zich alleen inschrijven bij een gemeente als ze een verblijfstatus hebben, of minimaal een half jaar gebruikmaken vaneen opvangvoorziening voor asielzoekers. Alleen na inschrijving worden ze gerekend tot de asielmigranten.

Migratie naar motief en naar reden

Informatie over migratiemotieven is gebaseerd op gegevens van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Van personen met de Nederlandse nationaliteit is geen migratiemotief bekend omdat zij zich niet hoeven te melden bij de IND. Het gaat om ongeveer 30 procent van de immigranten. Ook ontbreekt van een groot deel van de EU-onderdanen en personen uit de EFTA-landen (IJsland,Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland) het migratiemotief omdat zij sinds mei 2006 geen verblijfsvergunning meer nodig hebben.

Het CBS publiceert sinds 2017, in plaats van het migratiemotief, over de migratiereden.Voor niet-Nederlandse immigranten van buiten de EU/EFTA is dit hetzelfde als het migratiemotief. Voor immigranten uit EU/EFTA-landen is het afgeleid door na te gaan of de immigranten binnen 120 dagen na aankomst zijn gaan werken, samenwonen of studeren.

De data over migratieredenen laat andere trends zien dan over migratiemotieven,waardoor het niet duidelijk is in hoeverre het de intentie meet waarmee de immigrant naar Nederland kwam. Het aantal immigranten voor wie geen reden kan worden afgeleid is groot en neemt de laatste jaren toe. Deze data is daardoor minder bruikbaar voor het formuleren van prognoseveronderstellingen dan de gegevens over migratiemotief voor de andere migratieachtergronden. Om deze reden is besloten om ditmaal bij het opstellen van de veronderstellingen voor de immigratie uit de EU geen onderscheid naar migratiemotief(of reden) te maken. Bij de immigratie van buiten de EU wordt dit onderscheid welgemaakt.

Migratieachtergrond

Personen met een migratieachtergrond, dat wil zeggen inwoners van Nederland van wie minstens één ouder in het buitenland geboren is, worden door het CBS onderscheiden in personen van de eerste en tweede generatie. Personen van de eerste generatie zijn in het buitenland geboren, personen van de tweede generatie in Nederland. Daarnaast worden ze onderscheiden naar geboorteland. De migratieachtergrond wordt bij de eerste generatie bepaald door het geboorteland van de persoon. Bij de tweede generatie wordt de migratieachtergrond bepaald door het land waar hun moeder geboren is, of, als dat Nederland is, door het geboorteland van de vader. In de Bevolkingsprognose worden de geboortelanden onderverdeeld in de volgende gebieden:
1. EU (de huidige lidstaten van de Europese Unie, exclusief Nederland)
2. Turkije
3. Overig Europa (Europese staten die geen EU-lid zijn, exclusief Turkije)
4. Marokko
5. Afrika (exclusief Marokko)
6. Suriname
7. Antillen (voormalige Nederlandse Antillen en Aruba, inclusief Bonaire, Sint-Eustatius en
Saba, die de status van speciale Nederlandse gemeente hebben)
8. Latijns Amerika (exclusief Suriname en de Antillen)
9. Indonesië
10. Azië (exclusief Indonesië en Japan)
11. Overig buiten Europa (Verenigde Staten, Canada, Japan en Oceanië)

Periode-levensverwachting

De levensverwachting, die ook de periode-levensverwachting of virtuele levensduur wordt genoemd, is de leeftijd die iemand zou bereiken als de sterftekansen naar leeftijd van een gekozen jaar iemands hele leven zouden gelden. Het geeft aan hoe oud een pasgeborene uit dat jaar gemiddeld zal worden, als vanaf dat jaar de vooruitgang op het gebied van gezondheid en medische kennis zou stilvallen.

De werkelijke levensduur, het aantal jaren dat een persoon mag verwachten te leven,wordt ook wel de cohort-levensverwachting genoemd. Het nadeel van de cohortlevensverwachting is dat deze pas exact kan worden berekend wanneer alle personen van de groep zijn overleden. Aangevuld met prognoses kan er wel een schatting gemaakt worden van de levensduur van nog niet uitgestorven cohorten.

Voor meer uitleg over en een berekening van de levensverwachting, zie Stoeldraijer en Harmsen (2017).

Totaal vruchtbaarheidscijfer

Het vruchtbaarheidscijfer is het aantal kinderen geboren bij vrouwen van een bepaalde leeftijd gedeeld door het aantal vrouwen in de bevolking met die leeftijd. Het schat de kans dat een vrouw op een gegeven leeftijd een kind krijgt. Het totaal vruchtbaarheidscijfer(afgekort TFR, voor total fertility rate) is de som van de leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers van één jaar. Het valt te interpreteren als het gemiddeld kindertal dat vrouwen zouden hebben als de vruchtbaarheidscijfers van dat jaar tot hun vijftigste zouden gelden.De TFR hangt niet af van de leeftijdsopbouw van de vrouwelijke bevolking, maar wordt wel beïnvloed door de timing van de geboorten.