3. Doorstroom (voortijdig) schoolverlaters naar de arbeidsmarkt
Doorstroom naar de arbeidsmarkt
Na het verlaten van het onderwijs in 2009/’10 betreden veel schoolverlaters de arbeidsmarkt. Anderen kiezen ervoor om op een later moment toch nog een andere studie of een vervolgopleiding te gaan doen. Tabel 3.1 laat de situatie van schoolverlaters zien vijf jaar na uitstroom uit het onderwijs.Van de 240 duizend schoolverlaters uit 2009/’10 zijn er bijna 142 duizend (59 procent) vijf jaar na uitstroom uit het onderwijs aan het werk en zijn in de tussenliggende periode niet voor kortere of langere tijd teruggekeerd in het onderwijs. Studenten die in 2009/’10 een wo-master of een wo-vervolgopleiding 4) verlieten, zijn vijf jaar later het vaakst aan het werk (81 procent). Ook schoolverlaters uit de beroepsbegeleidende leerweg (mbo-bbl) van mbo-4 zijn relatief vaak aan het werk (80 procent). Binnen het mbo is het aandeel werkenden onder de schoolverlaters uit de bbl groter dan dat van de bol. Dit geldt ongeacht het niveau (mbo-2, 3 en 4). Dat het aandeel schoolverlaters dat vijf jaar later werkt uit mbo-bbl groter is dan uit mbo-bol is niet zo verwonderlijk. Mbo-bbl’ers hebben namelijk al een leerovereenkomst bij een bedrijf waarbij waarschijnlijk in veel gevallen het dienstverband wordt voortgezet na het behalen van het diploma. Bovendien doen degenen die een dergelijke opleiding volgen op oudere leeftijd dit meestal vanuit het werk.
Van de voortijdig schoolverlaters is ruim een kwart een jaar na uitstroom uit het onderwijs al weer teruggekeerd in het onderwijs. Binnen vijf jaar na het voortijdig schoolverlaten is 46 procent terug (geweest) in het onderwijs. Bijna een op de drie voortijdig schoolverlaters keerde niet terug in het onderwijs en had vijf jaar later werk. Vanuit het mbo zijn de bol-studenten relatief vaker teruggekeerd in het onderwijs dan de bbl-studenten. Bol’ers zijn over het algemeen jonger dan bbl’ers. Bovendien zijn veel van de bbl’ers al herintreders in het onderwijs. Van de havo/vwo schoolverlaters keerde een ruime meerderheid (81 procent) tussen 2010 en 2015 terug in het onderwijs, om daar verder te studeren in met name het ho. Een deel van hen heeft voor een relatief korte periode het onderwijs verlaten, bijvoorbeeld voor een tussenjaar in het buitenland. Twee op de drie was een jaar na schoolverlaten alweer teruggekeerd in het onderwijs. Ook onder schoolverlaters vanuit een wo-bacheloropleiding is dat voor relatief veel personen het geval (33 procent). Van diegenen die in 2009/’10 het hbo of wo zonder diploma verlieten, keerden drie op de tien schoolverlaters binnen een jaar terug. Vanuit een wo-bachelor is binnen vijf jaar 43 procent teruggegaan naar het onderwijs. Overigens is van wo-schoolverlaters relatief vaak niet bekend waar ze na vijf jaar terecht zijn gekomen. Vanuit een wo-bachelor is bijvoorbeeld ruim 8 procent van de schoolverlaters uit 2009/’10 in 2015 niet meer in het Basisregister Persoonsgegevens (BRP) terug te vinden. Het gaat hier bijvoorbeeld om studenten die na hun studie in het buitenland verder zijn gaan studeren in een master of daar aan het werk zijn gegaan.
Totaal | Werkzaam (in %) | Niet werkzaam (in %) | Terug in onderwijs (in %) | Onbekend (niet in BRP, in %) | |
---|---|---|---|---|---|
Voortijdig schoolverlaters | 40.200 | 31,0 | 19,6 | 45,8 | 3,6 |
Totaal met startkwalificatie2) | 200.050 | 64,6 | 7,4 | 24,3 | 3,7 |
Havo/vwo | 12.210 | 14,0 | 3,4 | 80,9 | 1,7 |
Mbo-2 bol | 6.860 | 47,0 | 14,3 | 35,5 | 3,1 |
Mbo-2 bbl | 15.050 | 70,7 | 10,3 | 17,0 | 1,9 |
Mbo-3 bol | 10.940 | 58,6 | 13,6 | 25,3 | 2,5 |
Mbo-3 bbl | 20.380 | 75,5 | 7,4 | 15,7 | 1,3 |
Mbo-4 bol | 24.120 | 64,0 | 8,0 | 25,8 | 2,2 |
Mbo-4 bbl | 12.600 | 80,2 | 5,6 | 13,0 | 1,2 |
Hbo | 62.400 | 67,2 | 6,4 | 21,9 | 4,5 |
Wo bachelor | 10.800 | 41,1 | 7,4 | 43,3 | 8,3 |
Wo master | 23.760 | 81,0 | 5,5 | 6,1 | 7,4 |
Wo vervolgopleiding | 560 | 81,2 | 4,7 | 8,6 | 5,5 |
Totaal | 240.250 | 59,0 | 9,4 | 27,9 | 3,7 |
1) Voltijd bekostigd onderwijs (inclusief mbo-bbl), exclusief schoolverlaters waarvan niet bekend is of ze een startkwalificatie hebben behaald. 2) Inclusief 362 schoolverlaters die in 2009/'10 zijn uitgestroomd uit vmbo, mbo-1 of zonder diploma uit havo/vwo, maar eerder een startkwalificatie hebben behaald. |
Positie op de arbeidsmarkt
Schoolverlaters die in 2009/’10 uit een wo- of hbo-opleiding uitstroomden of uit mbo-4 bbl en niet weer terugkeerden in het onderwijs, hebben vijf jaar later het hoogste aandeel werkzame personen: de percentages variëren van 94 tot 95 procent. Daarbij hebben bbl’ers vaker werk dan bol’ers van vergelijkbaar niveau. Dit verschil is het grootst binnen mbo-2 en neemt af naarmate het mbo-niveau oploopt. Voortijdig schoolverlaters werken relatief gezien duidelijk minder vaak dan schoolverlaters met een diploma; 61 procent van de voortijdig schoolverlaters die uitgestroomd zijn in 2009/’10 en daarna niet weer terugkeerden in het onderwijs heeft vijf jaar later een baan.
Onderwijsniveau | Werkzaam (%) | Niet-werkzaam (%) |
---|---|---|
Wo vervolgopleiding | 95,2 | 4,8 |
Wo master | 94,5 | 5,5 |
Mbo-3 bbl | 94,2 | 5,8 |
Hbo | 93,8 | 6,2 |
Wo bachelor | 92,9 | 7,1 |
Mbo-4 bol | 90,9 | 9,1 |
Mbo-4 bbl | 89,9 | 10,1 |
Mbo-3 bol | 88,1 | 11,9 |
Mbo-2 bbl | 86,5 | 13,5 |
Havo/vwo | 80,7 | 19,3 |
Mbo-2 bol | 78,2 | 21,8 |
Voortijdig schoolverlater | 61,9 | 38,1 |
1) Vanuit het voltijd bekostigd onderwijs (inclusief mbo-bbl), exclusief degenen die binnen vijf jaar terugkeerden in onderwijs |
Soort dienstverband
Schoolverlaters die in 2009/’10 een mbo-bbl opleiding verlieten, hebben vijf jaar later relatief het vaakst een vast contract bij een werkgever. Dit aandeel loopt op met het gevolgde niveau, van 61 procent voor bbl niveau 2 naar 74 procent bij niveau 4. Bbl’ers hebben al een (leer)contract bij een bedrijf wat een ingang biedt om een vaste aanstelling te kunnen bemachtigen bij de betreffende werkgever. Bovendien zijn vooral iets oudere bbl’ers vaak een opleiding gestart vanuit hun werk. Het is aannemelijk dat ze deze baan hebben behouden. Van de mbo-bbl’ers is 44 procent bij het verlaten van de opleiding 27 jaar of ouder. Onder mannelijke schoolverlaters uit een dergelijke opleiding op mbo-4 niveau werkt vijf jaar later 72 procent in een vaste positie; voor vrouwen is dat zelfs 76 procent. Voortijdig schoolverlaters hebben vijf jaar na schoolverlaten het minst vaak een baan met een vast contract: 30 procent. Wel hebben ze relatief vaak een flexibel contract (57 procent). Van de mannelijke voortijdig schoolverlaters uit 2009/’10 heeft vijf jaar later 29 procent een vaste aanstelling, onder vrouwen is dat iets hoger (32 procent).
Werknemer vast (%) | Werknemer flexibel (%) | Zelfstandige (%) | Werknemer en zelfstandige (%) | |
---|---|---|---|---|
Mbo-4 bbl | 74,2 | 17,1 | 5,2 | 3,5 |
Wo vervolgopleiding | 68 | 17,9 | 3,2 | 10,8 |
Mbo-3 bbl | 64,9 | 24,3 | 7,4 | 3,4 |
Mbo-2 bbl | 61 | 29,6 | 6,7 | 2,7 |
Hbo | 55,8 | 28,4 | 9,4 | 6,4 |
Mbo-4 bol | 51,4 | 36,2 | 7,6 | 4,8 |
Wo master | 51,4 | 33,8 | 9,4 | 5,4 |
Wo bachelor | 50,6 | 32,2 | 11,8 | 5,4 |
Mbo-3 bol | 44,5 | 41,9 | 9,6 | 4 |
Havo/vwo | 36,1 | 49,8 | 8,9 | 5,2 |
Mbo-2 bol | 31 | 59,8 | 6,4 | 2,8 |
Voortijdig schoolverlater | 30,1 | 56,6 | 10,5 | 2,8 |
1) Vanuit het voltijd bekostigd onderwijs (inclusief mbo-bbl), exclusief degenen die binnen vijf jaar terugkeerden in onderwijs |
Schoolverlaters vanuit een wo vervolgopleiding zijn vijf jaar later ook relatief vaak aan het werk in een vast contract (68 procent). Daarnaast zijn zij iets vaker tegelijkertijd zowel werknemer als zelfstandige dan schoolverlaters uit de andere onderwijssoorten. Uit ander onderzoek van het CBS blijkt eveneens dat hoogopgeleide schoolverlaters later vaker een baan met een vaste aanstelling hebben dan laagopgeleide schoolverlaters (Hartgers, Wielinga-van der Pijl & Alejandro Perez, 2018). Zoals hiervoor genoemd vormen de mbo-bbl-schoolverlaters, die vaak ouder zijn dan schoolverlaters uit andere onderwijssoorten, hierop een uitzondering.
Bij de vrouwelijke schoolverlaters met een wo-masterdiploma die werkzaam zijn in 2015 valt op dat zij op dat moment relatief minder vaak een vast arbeidscontract hebben dan andere vrouwelijke schoolverlaters, zoals mbo-bbl’ers, hbo’ers en wo-bachelors. Ook is er onder wo-schoolverlaters (zowel wo master als wo vervolgopleiding) verschil tussen mannen en vrouwen in het aandeel dat een vaste aanstelling heeft. Van de mannen met een wo-masterdiploma die in 2009/’10 het onderwijs verlieten en in 2015 werkzaam waren, had 56 procent een vaste aanstelling, voor vrouwen lag dat percentage lager (48 procent).
Schoolverlaters uit mbo-bol hebben vijf jaar later naar verhouding vaak een flexibel arbeidscontract. Onder mannen is dit bijvoorbeeld voor 64 procent van de schoolverlaters uit mbo-2 het geval, onder vrouwen voor 54 procent.
Arbeidsduur
In het algemeen werken mannelijke voortijdig schoolverlaters en schoolverlaters die in 2009/’10 het onderwijs met startkwalificatie verlieten vijf jaar later vaker voltijds dan vrouwelijke (voortijdig) schoolverlaters. Nederland staat bekend om het hoge aandeel in deeltijd werkende vrouwen (Portegijs en Van den Brakel 2018; CBS, 2018; CBS, 2019). Schoolverlaters met een afgeronde wo master werken het vaakst voltijds. Negen op de tien mannen met een wo master werkt voltijds, en drie kwart van de vrouwen. Mannelijke werkenden uit mbo4-bbl werken vijf jaar na schoolverlaten bijna even vaak voltijds als mannen met een wo-masteropleiding (90 procent). Bij vrouwen hangt het al dan niet voltijds werken samen met het onderwijsniveau. Vrouwen met een hoog onderwijsniveau werken vijf jaar later naar verhouding vaker voltijds dan lager opgeleide vrouwen. Vooral werkende vrouwen vanuit mbo-opleidingen werken relatief veel vaker in deeltijd dan mannen. Vaak zijn dit deeltijdbanen van 20 tot 35 uur per week. In de zorgsector bijvoorbeeld, werken veel vrouwen in deeltijd (Dirven & Portegijs, 2016). Vanuit mbo3-bbl (bijvoorbeeld opleiding tot verzorgende) heeft 55 procent van hen een baan van 20 tot 35 uur per week. Van de mannen van dit niveau had 10 procent een dergelijke deeltijdbaan.
% | Minder dan 12 uur per week (%) | 12 tot 20 uur per week (%) | 20 tot 35 uur per week (%) | 35 uur en meer per week (%) |
---|---|---|---|---|
Wo master | 1,1 | 0,6 | 8,5 | 89,8 |
Mbo-4 bbl | 0,6 | 0,5 | 9,3 | 89,6 |
Mbo-3 bbl | 1,0 | 0,8 | 9,8 | 88,5 |
Hbo | 1,3 | 0,8 | 10,5 | 87,4 |
Wo bachelor | 1,2 | 1,2 | 13,3 | 84,4 |
Mbo-4 bol | 1,9 | 1,7 | 13,1 | 83,3 |
Mbo-2 bbl | 1,7 | 1,8 | 13,6 | 82,9 |
Mbo-3 bol | 3,2 | 2,1 | 17,3 | 77,4 |
Havo/vwo | 5,2 | 4,7 | 17,2 | 73,0 |
Mbo-2 bol | 4,4 | 4,0 | 20,6 | 71,0 |
Voortijdig schoolverlater | 6,9 | 5,3 | 25,8 | 62,0 |
1) Vanuit het voltijd bekostigd onderwijs (inclusief bbl) |
soort | Minder dan 12 uur per week (%) | 12 tot 20 uur per week (%) | 20 tot 35 uur per week (%) | 35 uur en meer per week (%) |
---|---|---|---|---|
Wo master | 1,6 | 1,6 | 21,1 | 75,6 |
Wo bachelor | 3,6 | 1,8 | 25,4 | 69,2 |
Hbo | 2,9 | 3,5 | 32,2 | 61,4 |
Havo/vwo | 8,6 | 6,9 | 30,7 | 53,8 |
Mbo-4 bol | 4,4 | 5,9 | 37,3 | 52,4 |
Mbo-4 bbl | 2,2 | 4,4 | 47,9 | 45,5 |
Mbo-3 bol | 7,1 | 11,0 | 47,2 | 34,8 |
Mbo-3 bbl | 3,4 | 7,5 | 55,0 | 34,2 |
Voortijdig schoolverlater | 13,8 | 12,6 | 41,6 | 32,0 |
Mbo-2 bbl | 5,5 | 10,8 | 53,0 | 30,8 |
Mbo-2 bol | 11,2 | 13,4 | 44,9 | 30,5 |
1) Vanuit het voltijd bekostigd onderwijs (inclusief bbl) |
Uurloon werknemers
De uurlonen van schoolverlaters die voltijd als werknemers zijn gaan werken zijn apart bekeken van degenen die in deeltijd werken. Deze groepen werknemers zijn namelijk verschillend van samenstelling. Omdat deeltijders nogal verschillen in het aantal uren dat ze wekelijks werken en in de werkzaamheden die ze uitvoeren, is er een grotere spreiding van de uurlonen in deze groep dan onder voltijders en vormen ze een diverse groep. De uurlonen van werknemers in voltijd zijn voor de meeste onderwijsniveaus hoger dan voor werknemers die in deeltijd werken (zie ook SCP/CBS, 2016). Een schoolverlater die in 2009/’10 een wo master heeft afgerond en voltijd werknemer is, verdient vijf jaar later 24,24 euro per uur. Voor in deeltijd werkende werknemers met een afgeronde wo master was het uurloon 22,07 euro. In het vervolg wordt ingegaan op de uurlonen van voltijds werkende mannen en vrouwen.
Mannen (euro) | Vrouwen (euro) | |
---|---|---|
Wo master | 24,83 | 23,67 |
Wo bachelor | 23,81 | 22,08 |
Hbo | 19,99 | 19,21 |
Mbo-4 bbl | 19,19 | 19,73 |
Mbo-3 bbl | 16,33 | 17,78 |
Mbo-2 bbl | 15,57 | 14,76 |
Mbo-4 bol | 15,34 | 15,51 |
Havo/vwo | 15,24 | 14,12 |
Mbo-3 bol | 13,88 | 14,18 |
Mbo-2 bol | 13,27 | 12,33 |
Voortijdig schoolverlater | 12,71 | 12,04 |
1) Vanuit het voltijd bekostigd onderwijs (inclusief bbl) |
Onder schoolverlaters die vijf jaar na het verlaten van het onderwijs voltijd werken ligt het gemiddeld uurloon voor veel onderwijssoorten iets hoger voor mannen dan voor vrouwen. Een uitzondering vormen schoolverlaters uit het mbo-niveaus 3 en 4, vooral de bbl’ers: hier verdienen vrouwen juist iets meer dan mannen. Vrouwelijke mbo-4 bbl schoolverlaters hebben zelfs een hoger mediaan uurloon dan vrouwelijke hbo’ers. Het verschil in uurloon tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers die voltijd werken is het grootst voor schoolverlaters uit het wo. Voortijdig schoolverlaters hebben een relatief laag uurloon vergeleken met mbo’ers met een startkwalificatie tot 23 jaar. Waar voortijdig schoolverlaters vijf jaar na schoolverlaten een mediaan uurloon van 12,53 euro verdienden, was dat voor mbo-2-bol schoolverlaters tot 23 jaar 13,20 euro. Mbo-afgestudeerden uit de bbl verdienden meer dan afgestudeerde mbo’ers uit de bol. Dit komt doordat de eerstgenoemde groep schoolverlaters vaak al aan het werk waren tijdens de opleiding en zij over het algemeen wat ouder zijn.
Het vergelijken van de uurlonen van schoolverlaters is niet eenvoudig, omdat zij vanuit opleidingen uitstromen met én een verschillend niveau én een verschillende nominale studieduur. Daarbij verschillen de groepen in leeftijd. Met name veel mbo-bbl’ers volgden vanuit werk een opleiding en zijn dus al wat ouder op het moment van schoolverlaten. Vergelijken we schoolverlaters binnen de leeftijdsgroep 23 tot en met 26 jaar, dan vallen veel van de verschillen op basis van leeftijd weg. We kunnen de groepen dan beter vergelijken, mede omdat er vanaf de leeftijd van 23 jaar geen jeugdloon meer bestaat. Binnen de leeftijdsgroep van 23 tot en met 26 jaar is ook te zien dat de vrouwelijke schoolverlaters met startkwalificatie uit mbo niveau 3 en 4 een iets hoger uurloon hebben dan mannelijke schoolverlaters uit mbo niveau 3 en 4. Vrouwelijke schoolverlaters uit mbo-4 bbl die voltijd werken verdienen bijvoorbeeld 18,69 euro per uur en mannen 17,26 euro. Mannelijke mbo’ers uit niveau 2 (zowel bol als bbl) verdienen echter weer iets meer dan de vrouwen die uit deze onderwijssoorten stroomden. Na een mbo 4-bol opleiding is het verschil in uurloon tussen mannen en vrouwen het kleinst: mannen verdienen dan 15,63 euro per uur ten opzichte van 16,04 euro bij vrouwen.