De kenmerken van schoolverlaters en hun arbeidspositie vijf jaar later

1. Inleiding

Het is de ambitie van de overheid dat Nederland tot de top van de kenniseconomieën in de wereld blijft behoren. Eén van haar streefdoelen is om het aanbod van opleidingen in Nederland zo goed mogelijk aan te laten sluiten op de vraag van deelnemers en van de(toekomstige) arbeidsmarkt (Van Schoonhoven, 2016). Tegelijkertijd moet het aanbod opeen efficiënte manier worden georganiseerd. Wanneer deze verschillende aspecten met elkaar in balans zijn, is sprake van een macrodoelmatig onderwijsaanbod (Onderwijsraad 2012; Eimers & Keppels, 2014; Borghans & Heike, 2001). Belangrijke indicatoren voor een succesvol arbeidsmarktperspectief zijn het al dan niet hebben van betaald werk, werkzekerheid, werkomvang en honorering (Cörvers, De Hoon & Meng, 2014). Dit artikel sluit aan bij de lopende discussie over macrodoelmatigheid van het onderwijsaanbod.

Het CBS publiceert over de afzonderlijke groepen schoolverlaters (voortijdig schoolverlaters,mbo-schoolverlaters en schoolverlaters uit het hoger onderwijs) op StatLine (CBS StatLine),maar tot op heden ontbreekt een totaalbeeld van de gehele groep schoolverlaters, dat wil zeggen de voortijdig schoolverlaters en de uitstromers mét startkwalificatie vanuit havo,vwo, mbo, hbo en wo. Het is gebruikelijk om bij voortijdig schoolverlaters alleen de leeftijdsgroep jonger dan 23 jaar te beschouwen. Doel van dit artikel is om een overzicht te bieden van de totale groep schoolverlaters en een profiel te tonen van deze groep. Voor dit artikel zijn schoolverlaters van het studiejaar 2009/’10 genomen en is gekeken waar ze staan in 2015.

In dit artikel zijn de voortijdig schoolverlaters als aparte groep in beeld gebracht. De Nederlandse overheid streeft ernaar dat iedereen het onderwijs verlaat met een startkwalificatie: ten minste een mbo-diploma op niveau 2 of een havo- of vwo-diploma.Een startkwalificatie wordt gezien als het minimale onderwijsniveau dat nodig is om kans te maken op een duurzame positie op de arbeidsmarkt (Ministerie van OCW, 2018; 2014). Ondanks dit streven gingen in het schooljaar 2009/’10 van de 266 duizend schoolverlaters 40 duizend jongeren van 15 jaar tot 23 jaar zonder startkwalificatie van school.Daarentegen verlieten 200 duizend schoolverlaters van 15 jaar en ouder wel met een startkwalificatie het onderwijs. Van ruim 25 duizend schoolverlaters, grotendeels met een leeftijd van 23 jaar of ouder, is niet bekend of ze al dan niet een startkwalificatie hebben behaald. Voortijdig stoppen met de schoolcarrière vermindert de kansen op de arbeidsmarkt en gaat gepaard met zowel hoge private als maatschappelijke kosten(Ministerie van OCW, 2014; Meng, Coenen, Ramaekers & Büchner, 2009).

Het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) onderzoekt, onder meer samen met het CBS, de situatie van schoolverlaters anderhalf jaar na het behalen van het diploma. Inde rapportage Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt over het jaar 2016 (ROA,2017) concludeert ROA dat, samengaand met het aantrekken van de arbeidsmarkt sinds 2014,steeds meer gediplomeerden de weg naar werk weten te vinden. Ook steeg de beloning voor het werk, in de vorm van het brutoloon, licht in 2016. Bovendien waren voortijdig schoolverlaters ondanks hun minder goede kansen op de arbeidsmarkt over het algemeen tevreden met de functies die zij uitoefenen en schatten zij hun verdere carrièreverloop positief in. In tegenstelling tot het ROA onderzoek brengt dit artikel niet de arbeidspositie van schoolverlaters anderhalf jaar na schoolverlaten in kaart, maar vijf jaar na schoolverlaten.

De onderzoeksvragen die in dit artikel aan bod komen zijn: Hoeveel personen hebben in het studiejaar 2009/’10 het onderwijs verlaten? Wat zijn de kenmerken van deze groep? En hoe vergaat het deze schoolverlaters vijf jaar later op de arbeidsmarkt? Allereerst wordt de groep schoolverlaters uit het studiejaar 2009/’10 op het moment van schoolverlaten in kaart gebracht (paragraaf 2). Het artikel geeft inzicht in het laatst gevolgde onderwijsniveau van de schoolverlaters, het al of niet behaald hebben van een diploma van het laatst gevolgde onderwijsniveau en het al of niet in bezit zijn van een startkwalificatie. Daarnaast worden enkele achtergrondkenmerken van deze schoolverlaters getoond. Vervolgens wordt in paragraaf 3 ingegaan op de arbeidspositie vijf jaar na schoolverlaten van voortijdig schoolverlaters en van de groep schoolverlaters die in het bezit zijn van een startkwalificatie en die tevens een diploma hebben behaald van de laatst gevolgde opleiding in 2009/’10. Gekeken wordt naar het aandeel dat werk heeft en naar dienstverband, arbeidsduur en uurloon van de werkenden, maar ook het aandeel dat weer is teruggekeerd in het onderwijs wordt getoond. Om aan te sluiten bij de cijfers op StatLine zijn voor het mbo, hbo en wo alleen schoolverlaters uit het voltijdonderwijs meegerekend, inclusief de mbo-schoolverlaters uit de beroepsbegeleidende leerweg. Daarom zijn ook enkele andere groepen schoolverlaters weggelaten, waaronder het praktijkonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs. Daarnaast verschillen beide afleidingen op een paar punten. Meer informatie hierover is te vinden in de Technische toelichting.