2. Profiel schoolverlaters
Uit welk onderwijsniveau komen schoolverlaters?
In het schooljaar 2009/’10 verlieten 266 duizend personen van 15 jaar en ouder het voltijd bekostigd onderwijs (inclusief mbo beroepsbegeleidende leerweg) met of zonder een startkwalificatie. De grootste groep schoolverlaters (53 procent) kwam uit het middelbaar beroepsonderwijs. Ongeveer 142 duizend kwamen vanuit één van de mbo-niveaus. Binnen het mbo wordt onderscheid gemaakt naar vier niveaus. Van deze mbo-schoolverlaters vormen de niveau-4-studenten met 48 duizend de grootste groep. Vanuit mbo-3 en mbo-2 verlieten ongeveer evenveel schoolverlaters het onderwijs (41 duizend respectievelijk 42 duizend). Vanuit een mbo-entree-opleiding gingen 12 duizend studenten van school. Binnen het mbo wordt niet alleen onderscheid gemaakt in niveau, maar ook in leerweg. Mbo-studenten kunnen een beroepsopleidende leerweg (bol) volgen of een beroepsbegeleidende leerweg (bbl). De student in een bbl-traject heeft een arbeidsovereenkomst met een werkgever en volgt daarnaast vaak een dag in de week les bij bijvoorbeeld een ROC. Een student in een bol-traject gaat naar school en loopt tijdens zijn opleiding één of meer stages bij een bedrijf of organisatie. Binnen de entree-opleiding en de niveaus 2 en 3 van het mbo vormen de bbl’ers de grootste groep schoolverlaters, terwijl niveau-4 schoolverlaters relatief het vaakst een bol-opleiding hebben verlaten. Ruim 62 duizend verlieten het onderwijs vanuit het hoger beroepsonderwijs en 35 duizend vanuit (de verschillende niveaus van) het wetenschappelijk onderwijs. Vanuit vmbo, havo en vwo stroomden 26 duizend leerlingen uit het onderwijs.
Laatst gevolgde opleiding | Aantal schoolverlaters (x 1 000) |
---|---|
Hbo | 62,4 |
Mbo-4 bol | 31,3 |
Mbo-3 bbl | 24,7 |
Mbo-2 bbl | 24,5 |
Wo master | 23,8 |
Havo/vwo | 17 |
Mbo-4 bbl | 15,1 |
Mbo-3 bol | 14,7 |
Mbo-2 bol | 14,4 |
Wo bachelor | 10,8 |
Mbo-entreeopleiding bbl | 6,9 |
Vmbo | 6,7 |
Mbo-entreeopleiding bol | 3 |
Wo vervolgopleiding | 0,6 |
Vmbo/havo/vwo algemeen leerjaar | 0,4 |
1) Voltijd bekostigd onderwijs (inclusief mbo-bbl) |
Een deel van de schoolverlaters uit 2009/’10 heeft een startkwalificatie behaald van de opleiding die zij net verlieten (57 procent) of had deze al behaald in een eerder gevolgde opleiding (19 procent). In het schooljaar 2009/’10 verliet 15 procent van de schoolverlaters het onderwijs zonder startkwalificatie, terwijl zij op dat moment nog geen 23 jaar waren; zij hadden in eerdere jaren ook geen startkwalificatie behaald. Dit is de groep voortijdig schoolverlaters. Van de overige schoolverlaters (10 procent) is onbekend of zij een startkwalificatie bezaten op het moment dat zij het onderwijs verlieten. In het schooljaar 2009/’10 haalden zij een diploma vmbo of mbo-entreeopleiding (diploma’s die geen startkwalificatie geven) of geen diploma. Een groot deel van deze groep is 23 jaar of ouder.1)
Schoolverlater | Percentage |
---|---|
Met startkwalificatie van laatstgevolgde opleiding | 56,6 |
Met eerder behaalde startkwalificatie | 18,7 |
Voortijdig schoolverlater jonger dan 23 jaar | 15,1 |
Overig, startkwalificatie onbekend | 9,6 |
1) Voltijd bekostigd onderwijs (inclusief mbo-bbl) |
In het vervolg van deze bijdrage wordt de groep van 26 duizend personen waarvan niet bekend is of zij vóór 2009/’10 wel dan geen startkwalificatie behaalden (’Overig, startkwalificatie onbekend’) buiten beschouwing gelaten. Deze paragraaf wordt vervolgd met een beschrijving van de groep met (bekende) startkwalificatie en de voortijdig schoolverlaters van 15 tot 23 jaar (240 duizend personen).Voortijdig schoolverlaters
Schoolverlaters met startkwalificatie
Van 200 duizend personen is bekend dat zij een startkwalificatie bezaten op het moment
van uitstroom uit het onderwijs. Drie op de vier van deze schoolverlaters behaalden in het
jaar van uitstroom een diploma havo, vwo, mbo-2, -3,-4 of hoger onderwijs. Het overige
deel had al eerder een startkwalificatie behaald. In figuur 2.3 is per gevolgde opleiding in 2009/’10 te zien welk percentage van de schoolverlaters met startkwalificatie een diploma
behaald heeft van deze laatst gevolgde opleiding in 2009/’10. Hierbij moet worden
bedacht dat schoolverlaters vanuit mbo, havo en vwo veelal nog geen startkwalificatie
hadden voordat zij aan deze opleiding begonnen. De meeste schoolverlaters vanuit mbo,
havo en vwo zonder diploma van deze laatst gevolgde opleidingen worden dan ook bij de
groep voortijdig schoolverlaters geteld (zie figuur 2.4). In figuur 2.3 zijn alleen
schoolverlaters van havo en vwo opgenomen die het diploma hebben behaald. Wat verder
opvalt is dat schoolverlaters van mbo-niveaus 2 en 4 vaker het diploma hebben behaald
dan schoolverlaters van mbo-3-opleidingen (bol en bbl). De laatstgenoemde
schoolverlaters zijn vooral studenten die na het behalen van een mbo-2 diploma
doorstroomden naar een mbo-3 opleiding en vervolgens die opleiding zonder diploma
verlieten. Om te kunnen starten in een hbo- of wo-opleiding is een startkwalificatie
vereist 2). Figuur 2.3 laat daarom vanuit deze onderwijssoorten wel de complete groep
schoolverlaters zien. Studenten die het onderwijs verlieten vanuit een vervolg- of
masteropleiding binnen het wo hadden bijna allemaal een diploma behaald van deze
laatst gevolgde opleiding. Schoolverlaters vanuit het hbo en vanuit een
wo-bacheloropleiding stopten relatief vaak met hun studie voordat zij daarvan een
diploma behaalden, bijna 4 op de 10 hbo’ers en bijna 6 op de 10 wo-bachelors. Een
gedeelte van hen keert overigens binnen vijf jaar weer terug in het onderwijs (zie
paragraaf 3).
Onderwijsniveau | Percentage (%) |
---|---|
Wo vervolgopleiding | 94,5 |
Wo master | 93,6 |
Hbo | 62,9 |
Wo bachelor | 41,9 |
Havo/vwo | 100 |
Mbo-2 bol | 88,7 |
Mbo-2 bbl | 87,2 |
Mbo-4 bol | 83,2 |
Mbo-4 bbl | 80,4 |
Mbo-3 bbl | 72,1 |
Mbo-3 bol | 71,0 |
1) Voltijd bekostigd onderwijs (inclusief mbo-bbl) |
Voortijdig schoolverlaters (15 tot 23 jaar)
Van de schoolverlaters in 2009/’10 verlieten 40 duizend personen jonger dan 23 jaar het
bekostigd onderwijs zonder een startkwalificatie. Onder deze groep voortijdig
schoolverlaters is het grootste aandeel (32 procent) afkomstig uit de basisberoepsopleiding
van het mbo (niveau 2); 13 duizend studenten hebben deze opleiding dus zonder diploma
verlaten. Voor de overige mbo-opleidingen varieert dit aandeel van 12 procent voor de
vakopleiding (mbo niveau 3) tot 17 procent voor de middenkader- of specialistenopleiding
(mbo niveau 4). Onder de voortijdig schoolverlaters is 10 procent vanuit de entreeopleiding
van het mbo gestroomd. Dat kan zowel met als zonder diploma zijn, want de
entreeopleiding geeft ook met diploma nog geen startkwalificatie. Dat laatste geldt ook
voor de schoolverlaters vanuit het vmbo; 16 procent van de totale groep voortijdig
schoolverlaters. Onder de voortijdig schoolverlaters zijn relatief weinig scholieren die de
havo (8 procent) of het vwo (3 procent) zonder diploma en dus zonder startkwalificatie
hebben verlaten.
2.4 Niveau laatst gevolgde opleiding1) van voortijdig schoolverlaters (15 tot 23 jaar), 2009/’10 Onderwijsniveau Percentage (%) Mbo-2 32,2 Mbo-4 17,8 Vmbo 15,9 Mbo-3 12,6 Mbo-entreeopleiding 9,7 Havo 7,9 Vwo 3,0 Algemeen leerjaar voortgezet onderwijs 1,0 1) Voltijd bekostigd onderwijs (inclusief mbo-bbl)
Onderwijsniveau | Percentage (%) |
---|---|
Mbo-2 | 32,2 |
Mbo-4 | 17,8 |
Vmbo | 15,9 |
Mbo-3 | 12,6 |
Mbo-entreeopleiding | 9,7 |
Havo | 7,9 |
Vwo | 3,0 |
Algemeen leerjaar voortgezet onderwijs | 1,0 |
1) Voltijd bekostigd onderwijs (inclusief mbo-bbl) |
Kenmerken van de schoolverlaters uit 2009/’10
In 2009/’10 verlieten iets meer mannen dan vrouwen het voltijd bekostigd onderwijs 3). Van
de 40 duizend voortijdig schoolverlaters in studiejaar 2009/’10 is het merendeel man
(60 procent). Ook ander onderzoek toont aan dat jongens en mannen vaker dan meisjes
en vrouwen het onderwijs zonder startkwalificatie verlaten (Hartgers, Merens, Blokzijl &
Traag, 2016; Jaarrapport integratie 2018; Hartgers et al, 2018). Onder de havo/vwo schoolverlaters met diploma is het percentage mannen veel lager: 47 procent. Uit eerder
onderzoek van het CBS blijkt dat meisjes al jaren de overhand hebben op de havo en het
vwo (CBS, 2018; Hartgers et al, 2018). Ook onder de schoolverlaters met startkwalificatie
uit mbo-4, uit de bol-opleidingen van mbo-2/3 en uit het hoger onderwijs is het aandeel
vrouwen hoger dan dat van mannen. Mannen stromen vaker dan vrouwen met een
startkwalificatie uit de beroepsbegeleidende leerwegen (bbl) van mbo-2/3 (59 procent). Kenmerken van de schoolverlaters uit 2009/’10
In 2009/’10 verlieten iets meer mannen dan vrouwen het voltijd bekostigd onderwijs 3). Van
de 40 duizend voortijdig schoolverlaters in studiejaar 2009/’10 is het merendeel man
(60 procent). Ook ander onderzoek toont aan dat jongens en mannen vaker dan meisjes
en vrouwen het onderwijs zonder startkwalificatie verlaten (Hartgers, Merens, Blokzijl &
Traag, 2016; Jaarrapport integratie 2018; Hartgers et al, 2018). Onder de havo/vwo schoolverlaters met diploma is het percentage mannen veel lager: 47 procent. Uit eerder
onderzoek van het CBS blijkt dat meisjes al jaren de overhand hebben op de havo en het
vwo (CBS, 2018; Hartgers et al, 2018). Ook onder de schoolverlaters met startkwalificatie
uit mbo-4, uit de bol-opleidingen van mbo-2/3 en uit het hoger onderwijs is het aandeel
vrouwen hoger dan dat van mannen. Mannen stromen vaker dan vrouwen met een
startkwalificatie uit de beroepsbegeleidende leerwegen (bbl) van mbo-2/3 (59 procent).
Een klein deel van de schoolverlaters is nog geen 18 jaar. Voor kinderen tussen 5 en 16 jaar
geldt de leerplicht, terwijl voor jongeren van 16 en 17 jaar een kwalificatieplicht geldt; zo
lang zij geen startkwalificatie bezitten zijn ze verplicht (voltijd) onderwijs te volgen
(Ministerie van OCW, 2018). Van de voortijdig schoolverlaters van 15 tot 23 jaar is iets meer
dan een op de vijf jonger dan 18 jaar. Van de havo/vwo schoolverlaters (met diploma) is
bijna iedereen jonger dan 23 jaar; bijna een kwart (vooral veel havisten) is zelfs nog geen 18 jaar. Zij hebben met deze opleiding een startkwalificatie en zijn dus niet meer
kwalificatieplichtig. Van de totale groep schoolverlaters met startkwalificatie is 33 procent
tussen 23 en 27 jaar en 21 procent is 27 jaar of ouder. Tot deze laatste groep behoren
bijvoorbeeld werkenden die naast hun baan nog een opleiding deden, zoals in de
beroepsbegeleidende leerweg van het mbo (mbo-bbl). Van de schoolverlaters met
(bekende) startkwalificatie vanuit mbo2-4 is een kwart 27 jaar of ouder. Van de hbo/wo
schoolverlaters is de helft (51 procent) 23 tot 27 jaar. Zie Bijlage 1 voor absolute aantallen
schoolverlaters.
Mannen | Vrouwen | 15 tot 18 jaar | 18 tot 23 jaar | 23 tot 27 jaar | 27 jaar of ouder | |
---|---|---|---|---|---|---|
Voortijdig schoolverlaters | 59,6 | 40,4 | 21,4 | 78,6 | ||
Schoolverlaters met startkwalificatie2) | 48,6 | 51,4 | 1,7 | 44,8 | 32,9 | 20,6 |
Met startkwalificatie vanuit: Havo/vwo | 46,7 | 53,3 | 22,8 | 75,2 | 1,3 | 0,7 |
Met startkwalificatie vanuit: Mbo-2/3 | 52,6 | 47,4 | 1,2 | 54,4 | 15,6 | 28,7 |
Met startkwalificatie vanuit: bol (Mbo-2/3) | 40,3 | 59,7 | 3,2 | 80,8 | 12,3 | 3,6 |
Met startkwalificatie vanuit: bbl (Mbo-2/3) | 58,8 | 41,2 | 0,2 | 41,2 | 17,3 | 41,3 |
Met startkwalificatie vanuit: Mbo-4 | 43,5 | 56,5 | 0,0 | 59,8 | 20,1 | 20,1 |
Met startkwalificatie vanuit: bol (Mbo-4) | 42,8 | 57,2 | 0,0 | 79,9 | 17,0 | 3,1 |
Met startkwalificatie vanuit: bbl (Mbo-4) | 44,8 | 55,2 | 0,0 | 21,5 | 25,9 | 52,6 |
Met startkwalificatie vanuit:Hbo/wo | 48,4 | 51,6 | 0,0 | 30,1 | 51,1 | 18,7 |
1) Voltijd bekostigd onderwijs (inclusief mbo-bbl), exclusief schoolverlaters waarvan niet bekend is of ze een startkwalificatie hebben behaald. 2) Inclusief 362 schoolverlaters die in 2009/'10 zijn uitgestroomd uit vmbo, mbo-1 of zonder diploma uit havo/vwo, maar eerder een startkwalificatie hebben behaald. |
1) Het niet bekend zijn van het bezitten van een startkwalificatie van personen van 23 jaar en ouder heeft te maken met het tijdstip van invoering van de registraties op persoonsniveau in de verschillende onderwijssoorten. In het mbo is deze registratie vanaf 2005/’06 compleet en van het vo vanaf 2003/’04; het hoger onderwijs kent al vanaf 1983 (wo) en 1986 (hbo) een registratie op persoonsniveau. Dat wil zeggen dat van iemand die in 2009/’10 bijvoorbeeld een mbo-3-opleiding volgde en deze opleiding vervolgens zonder diploma verliet niet bekend is dat deze persoon in 2002/’03 een mbo-2-diploma haalde en dus al een startkwalificatie had.
2) Studenten met een diploma mbo-4 of havo/vwo kunnen naar het hbo. Studenten met een vwo diploma of hbo-propedeuse kunnen ook voor een studie aan een universiteit kiezen. Zonder juiste vooropleiding kunnen studenten die 21 jaar of ouder zijn (bij kunstopleidingen geldt geen minimale leeftijd) worden toegelaten tot hbo/wo na een toelatingsonderzoek (colloquium doctum). Als zij uitstromen zonder diploma van de laatst gevolgde opleiding in het ho, dan worden zij in deze publicatie beschouwd als schoolverlater met startkwalificatie. (https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/hoger-onderwijs/vraag-en-antwoord/met-welke-diploma-s-kan-ik-naar-de-universiteit-ofhogeschool)
3) Exclusief de groep waarvan niet bekend is of zij wel dan niet een startkwalificatie behaalden.