2. Trends in risico op armoede
Armoederisico in 2017 toegenomen
In 2017 hadden 599 duizend huishoudens van de ruim 7,3 miljoen huishoudens een inkomen onder de lage-inkomensgrens, 27 duizend meer dan in 2016. Het aandeelhuishoudens met een armoederisico steeg daarmee van 7,9 naar 8,2 procent.
Over een langere periode gezien is het risico op armoede tussen 2000 en het begin van de economische crisis in 2009 flink afgenomen. Onder invloed van een zwakke conjunctuur nam het aandeel met een laag inkomen tussen 2002 en 2005 wel licht toe, maar in 2006 en 2007 bloeide de economie weer op, daalde de werkloosheid en ging de koopkracht flink omhoog. De economische crisis heeft deze positieve ontwikkeling teniet gedaan en in vier jaar tijd nam het aantal huishoudens met een laag inkomen fors toe. In 2014 herstelde de economie, de werkloosheid begon te dalen en de koopkracht steeg voor het eerst weer.Deze positieve ontwikkelingen hebben zich in de hierop volgende jaren voortgezet en het aandeel huishoudens met een laag inkomen daalde sindsdien tot 7,9 procent in 2016. In2017 trok het cijfer evenwel weer aan. De stijging komt vooral voor rekening van Syrische vluchtelingen die inmiddels een verblijfsvergunning hebben ontvangen maar merendeels afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering.
Totaal (x 1 000) | Laag inkomen (x 1 000) | Laag inkomen (%) | Langdurig laag inkomen (x 1 000) | Langdurig laag inkomen (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Reeks 2000-2014: 2000* | 6 399 | 754 | 11,8 | 309 | 5,4 |
Reeks 2000-2014: 2001 | 6 480 | 627 | 9,7 | 252 | 4,4 |
Reeks 2000-2014: 2002 | 6 539 | 596 | 9,1 | 227 | 3,9 |
Reeks 2000-2014: 2003 | 6 545 | 641 | 9,8 | 224 | 3,8 |
Reeks 2000-2014: 2004 | 6 573 | 618 | 9,4 | 207 | 3,5 |
Reeks 2000-2014: 2005 | 6 615 | 652 | 9,9 | 209 | 3,5 |
Reeks 2000-2014: 2006 | 6 704 | 593 | 8,8 | 196 | 3,3 |
Reeks 2000-2014: 2007 | 6 768 | 515 | 7,6 | 172 | 2,8 |
Reeks 2000-2014: 2008 | 6 843 | 515 | 7,5 | 163 | 2,6 |
Reeks 2000-2014: 2009 | 6 901 | 527 | 7,6 | 157 | 2,5 |
Reeks 2000-2014: 2010 | 6 909 | 514 | 7,4 | 149 | 2,4 |
Reeks 2000-2014: 2011 | 6 980 | 571 | 8,2 | 154 | 2,4 |
Reeks 2000-2014: 2012 | 7 045 | 656 | 9,3 | 169 | 2,6 |
Reeks 2000-2014: 2013 | 7 053 | 728 | 10,3 | 193 | 3,0 |
Reeks 2000-2014: 2014 | 7 095 | 713 | 10,1 | 219 | 3,4 |
Nieuwe reeks: 2011 | 7 009 | 482 | 6,9 | ||
Nieuwe reeks: 2012 | 7 066 | 562 | 8,0 | ||
Nieuwe reeks: 2013 | 7 112 | 630 | 8,9 | ||
Nieuwe reeks: 2014 | 7 128 | 608 | 8,5 | 185 | 2,7 |
Nieuwe reeks: 2015 | 7 172 | 590 | 8,2 | 209 | 3,1 |
Nieuwe reeks: 2016 | 7 240 | 572 | 7,9 | 221 | 3,2 |
Nieuwe reeks: 2017* | 7 319 | 599 | 8,2 | 227 | 3,3 |
Nieuwe reeks: 2018 (raming) | 7 387 | 595 | 8,1 | . | . |
Nieuwe reeks: 2019 (raming) | 7 442 | 557 | 7,5 | . | . |
Bron: CBS, CPB. |
Pas in 2019 verbetering verwacht
Op verzoek van het CBS heeft het Centraal Planbureau (CPB, 2018) ramingen gemaakt voor 2018 en 2019 van het aantal huishoudens met een laag inkomen. Deze ramingen wijzen erop dat het aandeel huishoudens met kans op armoede in 2018 met 8,1 procent vrijwel stabiel blijft, maar in 2019 daalt tot 7,5 procent. In dat jaar zullen dan volgens de raming 557 duizend huishoudens een laag inkomen hebben, 8 duizend minder dan in 2018.Langdurig armoederisico blijft oplopen
Van de 599 duizend huishoudens die in 2017 een laag inkomen hadden, moesten er 227 duizend al ten minste vier jaar achtereen van een laag inkomen rondkomen. Daarmee komt het aandeel huishoudens met een langdurig laag inkomen uit op 3,3 procent en dat zijn er 6 duizend meer dan in 2016. Ook in 2015 nam het aantal huishoudens met langdurig risico op armoede toe vergeleken met het jaar ervoor, en wel met 24 duizend. Feitelijk is er sinds 2011 sprake van een voortdurende stijging van het aantal huishoudens met een langdurig laag inkomen. De toename komt voornamelijk doordat meer huishoudens langdurig afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering. Veel huishoudens die door toedoen van de economische crisis toentertijd onder de streep zijn terecht gekomen,hebben zich hieraan nog niet weten te onttrekken.
Jaar | Laag inkomen (reeks 2000-2014) (%) | Laag inkomen (nieuwe reeks) (%) | Langdurig laag inkomen (reeks 2000-2014) (%) | Langdurig laag inkomen (nieuwe reeks) (%) |
---|---|---|---|---|
2000* | 11,8 | 5,4 | ||
2001 | 9,7 | 4,4 | ||
2002 | 9,1 | 3,9 | ||
2003 | 9,8 | 3,8 | ||
2004 | 9,4 | 3,5 | ||
2005 | 9,9 | 3,5 | ||
2006 | 8,8 | 3,3 | ||
2007 | 7,6 | 2,8 | ||
2008 | 7,5 | 2,6 | ||
2009 | 7,6 | 2,5 | ||
2010 | 7,4 | 2,4 | ||
2011 | 8,2 | 6,9 | 2,4 | |
2012 | 9,3 | 8,0 | 2,6 | |
2013 | 10,3 | 8,9 | 3,0 | |
2014 | 10,1 | 8,5 | 3,4 | 2,7 |
2015 | 8,2 | 3,1 | ||
2016 | 7,9 | 3,2 | ||
2017* | 8,2 | 3,3 | ||
2018* | 8,1 | |||
2019* | 7,5 | |||
Bron: CBS, CPB |