2. Methode
De data over de cursusdeelnemers werden per gemeente of cursusaanbieders verzameld en geleverd aan het CBS. Het gaat in het proefjaar 2022 om data over het verslagjaar 2021. Voor het aanleveren van de data werd gebruikt gemaakt van een Excel-sjabloon van het CBS. Excel had de voorkeur boven het gebruik van een dataprogramma waarin de gegevens van deelnemers kunnen worden vastgelegd en ook eenvoudig naar het CBS zouden kunnen worden geüpload. De meeste aanbieders hebben al hun eigen programma en een nieuw programma zou extra werk betekenen. De volgende gegevens werden per cursusdeelnemer gevraagd:
- Geslacht
- Geboortejaar
- Moedertaal
- Postcode/woongemeente
- Soort cursus
- Formeel
- Non-formeel professional
- Non-formeel vrijwilliger
- Type cursus
- Taal
- Rekenen
- Digitale vaardigheden
- Taal en digitale vaardigheden
- Rekenen en digitale vaardigheden
- Taal, rekenen en digitale vaardigheden
- Eigen administratienummer
Omdat van de cursusdeelnemers geen andere persoonsgegevens geleverd worden aan het CBS leiden de gegevens niet tot unieke personen. Nadeel daarvan is dat niet uit te sluiten valt dat er dubbeltellingen voorkomen in de dataset. Dit kan voorkomen wanneer een cursusdeelnemer deelneemt bij meerdere cursusaanbieders of in verschillende regiogemeenten. Door het ontbreken van verdere persoonsgegevens is het ook niet mogelijk om de data te koppelen aan andere data binnen het CBS.
In totaal waren er 23,8 duizend bruikbare individuele records van cursusdeelnemers die in totaal 27,7 duizend cursussen volgden. De gegevens konden alleen op recordniveau worden aangeleverd. Dit in tegenstelling tot vorig jaar toen men tijdens het pilot onderzoek ook de keuze had om geaggregeerde gegevens aan te leveren. Van de 35 WEB-regio’s hebben 22 regio’s data aangeleverd. Dit gebeurde 15 keer door de verantwoordelijke gemeente van de regio en door 18 cursusaanbieders. Per regio kunnen zowel een gemeente of (meerdere) cursusaanbieders data aanleveren. Het aantal records in de aangeleverde databestanden kan sterk verschillen. In totaal werd 61 procent van de records aangeleverd door gemeenten.