4. Traditionele criminaliteit
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de mate waarin Nederlanders persoonlijk en als burger in de afgelopen 12 maanden geconfronteerd werden met een of meer vormen van traditionele criminaliteit. Dit wordt weergegeven in een percentage slachtoffers van de bevolking, waarbij wordt uitgesplitst naar type delict, persoonskenmerken en regio. Het percentage meldingen en aangiften door slachtoffers bij de politie komt ook aan de orde. Het gaat hier om criminaliteit, zoals geweld, inbraak en diefstal, en vernieling. Online criminaliteit, dat wil zeggen vormen van criminaliteit waarvan personen via het internet, e-mail of app slachtoffer worden, komt aan de orde in hoofdstuk 5. Meer cijfermateriaal over dit onderwerp, uitgesplitst naar regio en persoonskenmerken, is beschikbaar in de StatLinetabellen Sociale Veiligheid (Veiligheidsmonitor) en in een maatwerktabel .
4.1 Slachtoffers traditionele criminaliteit
In 2021 is 17 procent van de Nederlanders van 15 jaar of ouder slachtoffer geweest van een of meer geweldsdelicten, vermogensdelicten of vernielingen. Het vaakst werden zij slachtoffer van vermogensdelicten (9 procent), gevolgd door vernielingen (6 procent) en geweldsdelicten (5 procent).
Bij geweldsdelicten gaat het om delicten waarbij daadwerkelijk geweld wordt gebruikt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen mishandeling, geweldsdelicten met (vermeende) seksuele bedoelingen, en om (be)dreiging met fysiek geweld. Bedreiging komt het vaakst voor (4 procent), 1 procent was slachtoffer van geweld met seksuele bedoelingen en eveneens 1 procent was slachtoffer van mishandeling.
Van de onderscheiden vormen van vermogensdelicten komt fietsdiefstal het meest voor: 4 procent werd hiervan slachtoffer. Met woninginbraak of poging daartoe is 2 procent geconfronteerd. Van diefstal uit de eigen auto (bijvoorbeeld van een autoradio of tas) en diefstal vanaf de eigen auto (bijvoorbeeld van buitenspiegels of wieldoppen) was respectievelijk 0,6 procent en 0,9 procent slachtoffer4). Eveneens 0,9 procent is afgelopen jaar slachtoffer geweest van (poging tot) zakkenrollerij of beroving. Van autodiefstal was 0,1 procent slachtoffer en van diefstal van een ander voertuig zoals een brommer of scooter 0,2 procent. Twee procent heeft te maken gehad met andere, niet nader genoemde vormen van diefstal.
Van vernieling was 6 procent in 2021 slachtoffer. Het gaat hierbij om het met opzet iets vernielen of beschadigen zonder dat er iets gestolen wordt, zoals het bekrassen van een auto, het lek prikken van fietsbanden of het bekladden van muren.
2021 (%) | |
---|---|
Totaal delicten | 17,1 |
Geweldsdelicten totaal | 5,2 |
Mishandeling | 1,0 |
Bedreiging met fysiek geweld | 4,0 |
Seksuele delicten | 1,1 |
Vermogensdelicten totaal | 9,0 |
(Poging tot) inbraak | 1,8 |
Fietsdiefstal | 3,8 |
Autodiefstal | 0,1 |
Diefstal uit auto | 0,6 |
Diefstal vanaf auto | 0,9 |
Diefstal andere voertuigen | 0,2 |
(Poging tot) zakkenrollerij, beroving | 0,9 |
Overige diefstal | 2,1 |
Vernielingen | 6,0 |
Aantal delicten traditionele criminaliteit
Het aantal gewelds- en vermogensdelicten en vernielingen samen bedroeg in 2021 33 per 100 inwoners. Het aantal ondervonden geweldsdelicten bedroeg 10 per 100 inwoners, het aantal vermogensdelicten 13 per 100 inwoners en het aantal vernielingen 10 per 100 inwoners.
aantal per 100 inwoners (aantal per 100 inwoners) | |
---|---|
Totaal delicten | 33,3 |
Geweldsdelicten totaal | 10,3 |
Mishandeling | 1,5 |
Bedreiging met fysiek geweld | 6,8 |
Seksuele delicten | 2,0 |
Vermogensdelicten totaal | 13,4 |
(Poging tot) inbraak | 2,4 |
Fietsdiefstal | 5,0 |
Autodiefstal | 0,1 |
Diefstal uit auto | 0,7 |
Diefstal vanaf auto | 1,1 |
Diefstal andere voertuigen | 0,2 |
(Poging tot) zakkenrollerij, beroving | 1,0 |
Overige diefstal | 2,8 |
Vernielingen | 9,6 |
Trends slachtofferschap traditionele criminaliteit
Tussen 2005 en 2021 zijn steeds minder mensen slachtoffer geweest van traditionele criminaliteit. Het slachtofferpercentage laat een dalende trend zien. De daling was het sterkst in de periode 2005–2008, maar na een korte stijging tussen 2008 en 2009 is ook daarna sprake van een dalende tendens.
Het sterkst afgenomen sinds 2005 is het slachtofferschap van vermogensdelicten. Dit is met 66 procent gedaald (index 2021 = 34), gevolgd door vandalisme (index 2021 = 39) en geweldsmisdrijven (index 2021 = 59). In totaliteit is het slachtofferschap van criminaliteit sinds 2005 met 59 procent gedaald (index 2021 = 41).
Totaal delicten (2005=100) | Geweldsdelicten (2005=100) | Vermogensdelicten (2005=100) | Vernielingen (2005=100) | |
---|---|---|---|---|
2005 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 |
2006 | 94,6 | 88,2 | 95,3 | 92,5 |
2007 | 89,7 | 91,4 | 85,7 | 89,8 |
2008 | 77,6 | 79,8 | 69,9 | 80,0 |
2009 | 79,8 | 84,1 | 70,5 | 83,7 |
2010 | 75,6 | 82,3 | 66,4 | 74,4 |
2011 | 74,0 | 77,5 | 68,4 | 72,1 |
2012 | 72,2 | 78,9 | 67,9 | 68,9 |
2013 | 71,8 | 73,2 | 70,6 | 64,1 |
2014 | 68,7 | 69,7 | 66,9 | 61,2 |
2015 | 64,1 | 66,7 | 62,7 | 56,1 |
2016 | 63,1 | 71,1 | 59,2 | 56,3 |
2017 | 55,3 | 64,4 | 51,4 | 49,1 |
2018 | ||||
2019 | 49,7 | 60,0 | 44,3 | 45,8 |
2020 | ||||
2021 | 40,9 | 58,6 | 34,3 | 39,4 |
1) In 2018 en 2020 heeft geen meting plaatsgevonden. |
Slachtofferschap traditionele criminaliteit naar geslacht en leeftijd
Het slachtofferschap van criminaliteit varieert naar geslacht en vooral naar leeftijd. Mannen zijn vaker slachtoffer van vernielingen. Bij gewelds- en vermogensdelicten zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen klein.
Groter zijn de verschillen naar leeftijd. Jongeren zijn vaker slachtoffer dan ouderen. In totaal zijn 15- tot 25-jarigen met 24 procent en 25- tot 45-jarigen met 21 procent ruim twee keer zo vaak slachtoffer als 65-plussers (10 procent). Bij geweldsdelicten zijn de leeftijdsverschillen nog groter: bijna 10 procent van de 15- tot 25-jarigen was in 2021 slachtoffer van een geweldsdelict, van de 65-plussers 2 procent. Bij vernielingen bestaat een ander beeld. Hier zijn de 25- tot 45-jarigen en 45- tot 65-jarigen vaker slachtoffer dan de ouderen én jongeren.
% slachtoffers | Slachtoffers totaal (%) | Geweldsdelicten (%) | Vermogensdelicten (%) | Vernielingen (%) |
---|---|---|---|---|
Man | 17,9 | 5,4 | 9,3 | 6,7 |
Vrouw | 16,4 | 5 | 8,7 | 5,4 |
15 tot 25 jaar | 23,7 | 9,6 | 13,4 | 5,6 |
25 tot 45 jaar | 20,8 | 6 | 10,8 | 8 |
45 tot 65 jaar | 16,1 | 4,8 | 8 | 6,2 |
65 jaar of ouder | 9,8 | 2 | 5,4 | 3,5 |
Slachtofferschap traditionele criminaliteit naar politieregio
Binnen de tien regionale eenheden varieert het percentage inwoners dat aangeeft slachtoffer te zijn geweest van traditionele criminaliteit in 2021 van 14 in Noord-Nederland tot 27 in Amsterdam. Bij de basisteams loopt het slachtofferschapspercentage uiteen van 8 in basisteam Noordoost-Fryslân tot 40 in basisteam Centrum-Burgwallen.
In tabellenbijlage II is weergegeven in welke regionale eenheden, politiedistricten en basisteams het slachtofferschap van traditionele criminaliteit – rekening houdend met de betrouwbaarheidsintervallen rond de uitkomsten – hoger of lager is dan het landelijke gemiddelde. Zo is het slachtofferschapspercentage hoger dan gemiddeld in de regionale eenheden Amsterdam, Den Haag, Midden-Nederland en Rotterdam en lager dan gemiddeld in Limburg, Noord-Nederland, Oost-Brabant, Oost-Nederland en Zeeland-West-Brabant.
COROP | Slachtoffers (%) |
---|---|
Noord-Nederland | 13,7 |
Oost-Nederland | 14,5 |
Midden-Nederland | 18,4 |
Noord-Holland | 16,3 |
Amsterdam | 27,4 |
Den Haag | 19,2 |
Rotterdam | 21,2 |
Zeeland-West-Brabant | 15,0 |
Oost-Brabant | 14,6 |
Limburg | 15,4 |
COROP | Slachtoffers (%) |
---|---|
Noordwest-Fryslân | 9,9 |
Noordoost-Fryslân | 7,7 |
Oost-Fryslân | 11,4 |
Zuidoost-Fryslân | 11,2 |
Sneek | 10,0 |
Leeuwarden | 20,1 |
Westerkwartier | 8,6 |
Ommelanden-Noord | 10,7 |
Ommelanden-Oost | 16,4 |
Ommelanden-Midden | 11,2 |
Groningen-Zuid | 17,1 |
Groningen-Centrum | 30,4 |
Groningen-Noord | 22,6 |
Noord-Drenthe | 13,3 |
Zuidoost-Drenthe | 12,4 |
Zuidwest-Drenthe | 13,2 |
IJsselland-Noord | 10,9 |
Zwolle | 17,4 |
Vechtdal | 10,4 |
IJsselland-Zuid | 13,0 |
Twente-West | 10,9 |
Twente-Noord | 15,9 |
Twente-Midden | 14,0 |
Noordoost-Twente | 10,2 |
Enschede | 23,8 |
Achterhoek-Oost | 10,1 |
Achterhoek-West | 12,0 |
IJsselstreek | 12,6 |
Apeldoorn | 14,6 |
Veluwe-Noord | 11,7 |
Veluwe-West | 11,7 |
Veluwe Vallei-Noord | 11,2 |
Ede | 16,8 |
Veluwe Vallei-Zuid | 14,8 |
Arnhem-Noord | 26,6 |
Arnhem-Zuid | 19,9 |
Rivierenland-West | 10,3 |
IJsselwaarden | 16,3 |
Rivierenland-Oost | 12,1 |
Nijmegen-Noord | 20,6 |
Nijmegen-Zuid | 18,2 |
Tweestromenland | 13,4 |
De Waarden | 16,1 |
Gooi en Vechtstreek-Noord | 17,4 |
Gooi en Vechtstreek-Zuid | 17,9 |
Dronten / Noordoostpolder / Urk | 13,5 |
Lelystad / Zeewolde | 15,9 |
Almere Buiten Hout | 17,1 |
Almere-Stad Haven | 18,7 |
Almere-West-Poort | 20,1 |
Amersfoort | 20,4 |
De Bilt / Eemdal / Soest | 16,0 |
Zeist / Bunnik / Leusden / Woudenberg | 16,0 |
Heuvelrug | 12,8 |
Utrecht-West | 23,5 |
Utrecht-Noord | 32,1 |
Utrecht-Centrum | 30,6 |
Utrecht-Zuid | 28,9 |
Stichtse Vecht / De Ronde Venen | 14,9 |
De Copen | 15,6 |
Lekpoort | 13,2 |
Den Helder | 13,3 |
Alkmaar | 16,5 |
Hoorn | 13,6 |
Heerhugowaard | 12,3 |
Zaanstad | 19,0 |
Purmerend | 13,7 |
IJmond | 17,9 |
Haarlem | 21,4 |
Kennemer Kust | 17,3 |
Haarlemmermeer | 18,1 |
Centrum-Burgwallen | 39,6 |
Centrum-Amstel | 30,6 |
Centrum-Jordaan | 31,8 |
Boven IJ | 28,3 |
Oost-Zeeburg | 29,9 |
Oost-Watergraafsmeer | 32,0 |
Diemen-Ouder-Amstel | 20,6 |
Zuidoost-Bijlmermeer | 29,6 |
Zuidoost-Gaasperdam | 21,5 |
Zuid de Pijp | 27,4 |
Zuid Buitenveldert | 28,7 |
Amstelveen | 17,0 |
Aalsmeer - Uithoorn | 16,4 |
West-Haarlemmerweg | 32,5 |
West-Overtoomsesluis | 34,8 |
Nieuw West-Noord | 29,1 |
Nieuw West-Zuid | 24,3 |
Jan Hendrikstraat | 29,3 |
De Heemstraat | 28,6 |
Hoefkade | 33,9 |
Overbosch | 22,3 |
Loosduinen | 23,3 |
Scheveningen | 25,7 |
Segbroek | 27,3 |
Laak | 33,4 |
Beresteinlaan | 22,6 |
Zuiderpark | 29,8 |
Leidschenveen - Ypenburg | 18,8 |
Zoetermeer | 17,5 |
Leidschendam - Voorburg | 16,2 |
Wassenaar | 19,8 |
Pijnacker - Nootdorp | 15,3 |
Rijswijk | 21,9 |
Westland | 12,3 |
Delft | 21,1 |
Bollenstreek-Noord | 12,8 |
Katwijk | 16,5 |
Noordwijk | 15,1 |
Leiden-Noord | 16,7 |
Leiden-Zuid | 16,7 |
Leiden-Midden | 23,6 |
Alphen aan den Rijn | 15,8 |
Kaag en Braassem | 13,0 |
Gouda | 16,6 |
Waddinxveen / Zuidplas | 12,8 |
Krimpenerwaard | 14,3 |
Waterweg | 22,2 |
Schiedam | 25,5 |
Midden-Schieland | 21,3 |
Delfshaven | 29,6 |
Centrum | 35,2 |
Maas-Rotte | 32,7 |
IJsselland | 18,4 |
Charlois | 34,6 |
Feijenoord | 25,5 |
IJsselmonde | 28,3 |
Haringvliet | 14,2 |
Nissewaard | 21,5 |
Oude Maas | 17,2 |
Hoeksche Waard | 10,8 |
Drechtsteden Buiten | 14,8 |
Drechtsteden Binnen | 20,9 |
Lek en Merwede | 14,8 |
Walcheren | 12,1 |
Zeeuws-Vlaanderen | 11,0 |
Oosterscheldebekken | 12,0 |
Bergen op Zoom | 14,6 |
Roosendaal | 14,1 |
Weerijs | 16,3 |
Markdal | 18,6 |
Dongemond | 10,9 |
Tilburg-Centrum | 28,9 |
Leijdal | 15,8 |
Groene Beemden | 15,8 |
Langstraat | 14,4 |
's-Hertogenbosch | 18,8 |
Meierij | 11,5 |
Maasland | 14,0 |
Maas en Leijgraaf | 12,1 |
Eindhoven-Zuid | 22,9 |
Eindhoven-Noord | 18,5 |
De Kempen | 11,8 |
Dommelstroom | 13,5 |
Peelland | 13,7 |
Venray / Gennep | 12,0 |
Horst / Peel en Maas | 9,3 |
Venlo / Beesel | 18,4 |
Weert | 11,9 |
Roermond | 18,1 |
Echt | 11,7 |
Brunssum / Landgraaf | 13,2 |
Kerkrade | 19,1 |
Heerlen | 18,7 |
Heuvelland | 12,5 |
Maastricht | 22,4 |
Westelijke Mijnstreek | 16,4 |
Slachtofferschap traditionele criminaliteit naar 70-duizend-plus-gemeente
Het percentage dat in 2021 slachtoffer is geweest van traditionele criminaliteit is in de 70-duizend-plus-gemeenten met 22 procent hoger dan gemiddeld in Nederland (17 procent; zie figuur 4.1.1). Het hoogst is het slachtofferschap in de G4 (28 procent). In de G40 is 19 procent slachtoffer geweest en in de overige 70-duizend-plus-gemeenten 15 procent.
Op het niveau van de 52 afzonderlijke 70-duizend-plus-gemeenten varieert het percentage inwoners dat slachtoffer is geweest van traditionele criminaliteit van 10 in Súdwest-Fryslân tot 30 in Amsterdam.
Gemeente | Percentage slachtoffers traditionele criminaliteit (%) |
---|---|
Alkmaar | 18,3 |
Almelo | 20,4 |
Almere | 18,7 |
AlphenaandenRijn | 15,8 |
Amersfoort | 20,4 |
Amstelveen | 17,0 |
Amsterdam | 29,6 |
Apeldoorn | 14,6 |
Arnhem | 23,5 |
Breda | 18,4 |
Delft | 21,1 |
Deventer | 14,6 |
Dordrecht | 20,9 |
Ede | 16,8 |
Eindhoven | 20,6 |
Emmen | 13,0 |
Enschede | 23,8 |
Gouda | 17,4 |
Groningen | 22,6 |
Haarlem | 21,4 |
Haarlemmermeer | 18,1 |
Heerlen | 18,7 |
Helmond | 16,9 |
Hengelo | 17,8 |
Hilversum | 18,7 |
HoekscheWaard | 10,8 |
Hoorn | 16,4 |
Leeuwarden | 20,1 |
Leiden | 21,2 |
Leidschendam-Voorburg | 16,2 |
Lelystad | 17,0 |
Maastricht | 22,4 |
Meierijstad | 11,4 |
Nijmegen | 19,2 |
Nissewaard | 21,5 |
Oss | 15,7 |
Purmerend | 14,4 |
Roosendaal | 17,5 |
Rotterdam | 27,4 |
Schiedam | 25,5 |
SGravenhage | 26,6 |
SHertogenbosch | 18,8 |
Sittard-Geleen | 16,8 |
SudwestFryslan | 9,8 |
Tilburg | 22,0 |
Utrecht | 28,8 |
Venlo | 19,1 |
Vlaardingen | 22,6 |
Westland | 13,2 |
Zaanstad | 21,2 |
Zoetermeer | 17,5 |
Zwolle | 17,4 |
In tabellenbijlage III is weergegeven in welke 70-duizend-plus-gemeenten het slachtofferschapspercentage hoger of lager is dan het gemiddelde van deze gemeenten. In Amsterdam, ’s-Gravenhage, Rotterdam, Schiedam en Utrecht is het percentage slachtoffers hoger dan gemiddeld. Lager dan gemiddeld is dit percentage in Almere, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Deventer, Ede, Emmen, Haarlemmermeer, Helmond, Hilversum, Hoeksche Waard, Hoorn, Leidschendam-Voorburg, Meijerijstad, Oss, Purmerend, Sittard-Geleen, Súdwest-Fryslân, Venlo en Westland.
4.2 Daders geweldsdelicten
Aan de respondenten die aangaven slachtoffer te zijn geweest van geweld is gevraagd of ze de dader(s) kenden en zo ja, wie dat waren, dat wil zeggen wat hun relatie met de dader was. Ruim 4 op de 10 geweldsslachtoffers kenden de dader of de daders. In het geval van mishandeling was de dader bij 53 procent van de slachtoffers bekend, en bij fysieke bedreiging en seksuele delicten was voor 42 procent van de slachtoffers de dader een bekende.
De relatie tussen slachtoffer en dader varieert naar het soort geweldsdelict. Bij bedreiging met fysiek geweld en bij mishandeling gaf 19 procent en 17 procent van de slachtoffers aan dat een buurtgenoot de dader was. Bij seksuele delicten werden een vriend(in) of collega met achtereenvolgens 9 procent en 7 procent het vaakst genoemd. Een substantieel deel van de slachtoffers zegt dat een andere, niet nader genoemde bekende de dader is (bij mishandeling 18 procent, bij fysieke bedreiging 13 procent en bij seksueel geweld 12 procent).
%daders | Mishandeling (% slachtoffers) | Bedreiging met fysiek geweld (% slachtoffers) | Seksuele delicten (% slachtoffers) |
---|---|---|---|
Buurtgenoot | 16,8 | 19,3 | 4,4 |
Ex-partner | 5,8 | 2,8 | 3,8 |
Famlilielid | 3,5 | 1,6 | 1,3 |
Medestudent / -scholier | 2,9 | 1,4 | 2,8 |
Vriend / vriendin | 2,3 | 1,1 | 9,2 |
Partner | 2,0 | 0,6 | 0,6 |
Collega | 1,0 | 1,0 | 6,6 |
Bekende van sport of hobby | 0,4 | 0,5 | 1,4 |
Zorgverlener | 0,4 | 0,2 | 0,5 |
Leidinggevende | 0,2 | 0,2 | 1,0 |
Docent of andere leraar | 0,0 | 0,0 | 0,2 |
Andere bekende | 17,9 | 13,2 | 12,4 |
1) Per delict zijn meerdere daders mogelijk, bijvoorbeeld bij mishandeling kon zowel partner als familielid worden geantwoord. |
4.3 Gevolgen traditionele criminaliteit voor slachtoffers
Ruim een kwart van de slachtoffers van traditionele criminaliteit gaf aan emotionele of psychische problemen, lichamelijke verwondingen of letsel en/of financiële problemen te (hebben) ervaren als gevolg van hun slachtofferschap. Emotionele of psychische problemen werden het vaakst gerapporteerd: 21 procent van de slachtoffers had hier last van.
Het percentage slachtoffers dat gevolgen heeft ondervonden is het grootst bij geweldsdelicten: 34 procent van de geweldsslachtoffers heeft emotionele, financiële en/of fysieke gevolgen ervaren. Emotionele problemen kwamen met 32 procent verreweg het meest voor, gevolgd door lichamelijk letsel (6 procent) en financiële problemen (3 procent). Ook bij vermogensdelicten en vernielingen hadden slachtoffers het vaakst emotionele problemen, maar bij deze delicten worden ook financiële problemen relatief vaak gerapporteerd.
% slachtoffers | Slachtoffers totaal (% slachtoffers) | Geweldsdelicten (% slachtoffers) | Vermogensdelicten (% slachtoffers) | Vernielingen (% slachtoffers) |
---|---|---|---|---|
Totaal emotionele, financiële of fysieke gevolgen | 26 | 34,1 | 25,5 | 20 |
waarvan: | ||||
Emotionele of psychische problemen | 20,5 | 31,6 | 18,1 | 14,6 |
Financiële problemen | 8,8 | 3,2 | 11,4 | 7,8 |
Lichamelijke verwondingen of letsel | 2,5 | 6,4 | 0,9 | 0,6 |
1) Per delict kon ook een combinatie van de problemen worden geantwoord. |
4.4. Melding en aangifte traditionele criminaliteit
Percentage slachtoffers dat melding en aangifte doet
In 2021 deed 38 procent van de slachtoffers van traditionele criminaliteit melding van wat hen overkomen was. Bijna 1 op de 3 slachtoffers (33 procent) deed aangifte.
Het aangiftepercentage verschilt per delictsoort. Slachtoffers van vermogensdelicten doen het vaakst aangifte (42 procent). Vooral autodiefstal en diefstal van andere voertuigen worden vaak aangegeven: respectievelijk 80 procent en 76 procent van de slachtoffers van deze delicten doen aangifte. Ook (poging) tot inbraak en diefstal uit de auto worden vaak aangegeven (door 58 procent en 59 procent van de slachtoffers). Slachtoffers van geweldsdelicten en vernielingen doen minder vaak aangifte van wat hen overkomen is (21 procent en 19 procent). Slachtoffers van seksuele delicten doen het minst vaak aangifte (9 procent).
Soms melden slachtoffers bij de politie wat hen overkomen is maar doen ze geen aangifte. Vooral bij geweldsdelicten komt dit relatief vaak voor en dan vooral bij bedreiging met fysiek geweld en bij mishandeling. 31 procent van de slachtoffers van geweldsdelicten heeft dit bij de politie gemeld, terwijl 21 procent aangifte doet. Bij vermogensdelicten zijn deze percentages 46 (melding) en 42 (aangifte), en bij vernielingen 23 en 19.
% slachtoffers | Melding (% slachtoffers) | Aangifte (% slachtoffers) |
---|---|---|
Totaal delicten | 37,5 | 32,0 |
Geweldsdelicten totaal | 30,6 | 20,9 |
Mishandeling | 52,9 | 40,2 |
Bedreiging met fysiek geweld | 32,2 | 21,0 |
Seksuele delicten | 11,5 | 8,6 |
Vermogensdelicten totaal | 45,6 | 42,0 |
(Poging tot) inbraak | 66,0 | 57,6 |
Fietsdiefstal | 41,1 | 39,0 |
Autodiefstal | 79,7 | 79,7 |
Diefstal uit auto | 62,1 | 59,3 |
Diefstal vanaf auto | 40,1 | 37,7 |
Diefstal andere voertuigen | 78,4 | 76,2 |
(Poging tot) zakkenrollerij, beroving | 43,4 | 41,4 |
Overige diefstal | 27,2 | 23,9 |
Vernielingen | 22,7 | 19,0 |
Percentage ondervonden delicten waarvan melding en aangifte is gedaan
Melding en aangifte zijn hierboven uitgedrukt in het percentage slachtoffers dat meldt en aangifte doet. Melding en aangifte kunnen ook worden uitgedrukt in het percentage door slachtoffers ondervonden delicten waarvan melding en aangifte is gedaan.
In 2021 is 35 procent van alle geweldsdelicten, vermogensdelicten en vernielingen bij de politie gemeld, van 29 procent van alle ondervonden delicten werd aangifte gedaan. Het aangiftepercentage verschilt per delictsoort. Vermogensdelicten worden met 41 procent relatief vaak aangegeven. Vooral bij autodiefstal en diefstal van andere voertuigen is het aangiftepercentage met 77 en 76 hoog. Van geweldsdelicten wordt minder vaak aangifte gedaan (23 procent). Vooral seksuele delicten worden relatief weinig aangegeven. Van niet meer dan 9 procent van de seksuele delicten wordt aangifte gedaan. Van vernielingen wordt 20 procent aangegeven.
Soms wordt een delict wel gemeld bij de politie maar wordt er geen aangifte van gedaan. Met name bij geweldsdelicten komt dit relatief vaak voor en dan vooral bij bedreiging met fysiek geweld en bij mishandeling. In totaal wordt van alle geweldsdelicten 33 procent gemeld en wordt 23 procent aangegeven. Bij vermogensdelicten is dit respectievelijk 45 en 41 procent, en bij vernielingen 24 en 20 procent.
in % van ondervonden delicten | Melding (in % van ondervonden delicten) | Aangifte (in % van ondervonden delicten) |
---|---|---|
Totaal delicten | 35,1 | 29,3 |
Geweldsdelicten totaal | 32,8 | 22,7 |
Mishandeling | 51,1 | 38,9 |
Bedreiging met fysiek geweld | 35,1 | 23,4 |
Seksuele delicten | 11,4 | 8,5 |
Vermogensdelicten totaal | 44,6 | 40,8 |
(Poging tot) inbraak | 64,7 | 55,9 |
Fietsdiefstal | 40,3 | 38,2 |
Autodiefstal | 77,4 | 77,4 |
Diefstal uit auto | 63,1 | 59,5 |
Diefstal vanaf auto | 41,0 | 38,6 |
Diefstal andere voertuigen | 78,4 | 76,2 |
(Poging tot) zakkenrollerij, beroving | 42,4 | 39,9 |
Overige diefstal | 28,2 | 24,3 |
Vernielingen | 24,4 | 20,3 |
Redenen om geen aangifte te doen
Het belangrijkste motief voor slachtoffers om het delict niet bij de politie aan te geven is dat ‘het niets helpt’. Bij 41 procent van de ondervonden delicten werd dit als (een van) de reden(en) genoemd. Van ruim een kwart van de ondervonden delicten is geen aangifte gedaan omdat men ‘er niet aan gedacht had of het niet zo belangrijk vond’. In 17 procent van de gevallen werd het ‘niet als een zaak voor de politie gezien’.
De redenen om geen aangifte te doen variëren per delictsoort. Bij vermogensdelicten en vernielingen wordt relatief vaak gezegd dat ‘het toch niets helpt’ of men er ‘geen zin of tijd voor heeft’. Bij geweldsdelicten worden vaak ‘angst voor een vervelende reactie of wraak’, ‘schuld- of schaamtegevoel’, ‘het is al opgelost’ en ‘op advies van de politie’ als redenen genoemd om geen aangifte te doen.
Totaal (in % van niet aangegeven delicten) | Geweldsdelicten (in % van niet aangegeven delicten) | Vermogensdelicten (in % van niet aangegeven delicten) | Vernielingen (in % van niet aangegeven delicten) | |
---|---|---|---|---|
Het helpt toch niets | 40,7 | 36,4 | 45,8 | 42,7 |
Niet aan gedacht / niet zo belangrijk | 26,0 | 24,3 | 25,8 | 26,3 |
Dit is geen zaak voor de politie | 17,4 | 19,2 | 11,5 | 20,8 |
Geen zin of tijd / teveel moeite | 13,3 | 10,1 | 16,1 | 13,7 |
Uit angst voor vervelende reactie of wraak | 6,7 | 13,9 | 2,5 | 4,6 |
Het is al opgelost | 6,3 | 8,8 | 5,0 | 4,8 |
Op advies van de politie | 2,7 | 5,0 | 1,4 | 1,8 |
Door schuld- of schaamtegevoel | 1,9 | 4,4 | 1,0 | 0,3 |
Financiële schade is al vergoed | 1,3 | 0,1 | 1,2 | 2,6 |
Digitaal aangifte/melding doen lukt niet | 1,0 | 0,5 | 1,5 | 0,9 |
Nog niet aan toe gekomen, ga ik nog doen | 0,8 | 0,6 | 1,2 | 0,6 |
Andere reden | 14,3 | 17,9 | 13,5 | 11,5 |
Geen antwoord | 4,2 | 3,1 | 4,9 | 4,2 |
1) Bij deze vraag waren meerdere antwoorden mogelijk. |