2. Leefbaarheid en overlast in woonbuurt
In dit hoofdstuk staat het thema leefbaarheid en overlast in de woonbuurt centraal. Eerst komt aan de orde hoe inwoners van Nederland de fysieke voorzieningen en sociale cohesie in hun buurt ervaren. Vervolgens gaat het om de overlast in de buurt. Welke vormen van overlast komen het meest voor en van welke heeft men de meeste last? Meer cijfermateriaal over dit onderwerp, uitgesplitst naar regio en persoonskenmerken, is beschikbaar in de StatLinetabellen Sociale Veiligheid (Veiligheidsmonitor) en in een maatwerktabel .
2.1 Fysieke voorzieningen en sociale cohesie in buurt
Fysieke voorzieningen
In de Veiligheidsmonitor is de tevredenheid over fysieke voorzieningen in de woonbuurt gemeten. Een meerderheid van 82 procent geeft aan (heel) tevreden te zijn over de straatverlichting in de woonbuurt. Over het onderhoud van plantsoenen en parken is 65 procent (heel) tevreden. Zestig procent is (heel) tevreden over het onderhoud van de straten, stoepen en pleintjes en over de speelplekken voor kinderen. De tevredenheid over voorzieningen voor jongeren, zoals sportveldjes of een buurthuis is met 45 procent lager1).
2021 (% (heel) tevreden) | |
---|---|
Straatverlichting | 82,4 |
Onderhoud van plantsoenen en parken | 64,7 |
Onderhoud van stoepen, straten en pleintjes | 60,1 |
Speelplekken voor kinderen | 60,1 |
Voorzieningen voor jongeren | 45,4 |
Sociale cohesie
Ook de sociale cohesie in de eigen woonbuurt is onderzocht. Ruim driekwart vindt dat de mensen in de buurt op een prettige manier met elkaar omgaan. Bijna driekwart zegt dat zij de huissleutel aan de buren zouden durven geven als ze op vakantie gaan of langere tijd afwezig zijn. Bijna 70 procent is tevreden over de bevolkingssamenstelling in de eigen buurt. Het percentage dat veel contact heeft met andere buurtbewoners is relatief laag (minder dan 40 procent). De enige negatief geformuleerde stelling ‘De mensen in de buurt kennen elkaar nauwelijks’ wordt door een kwart onderschreven.
2021 (% (helemaal) eens) | |
---|---|
De mensen in de buurt gaan op een prettige manier met elkaar om | 75,8 |
Als ik op vakantie zou gaan of langere tijd afwezig zou zijn, zou ik mijn huissleutel aan de buren durven te geven | 72,8 |
Ik ben tevreden over de bevolkingssamenstelling in de buurt | 68,5 |
Ik voel me thuis bij de mensen die in de buurt wonen | 63,5 |
Ik woon in een gezellige buurt waar mensen elkaar helpen | 61,3 |
In deze buurt durven de mensen elkaar aan te spreken op onwenselijk gedrag | 49,5 |
Ik heb veel contact met andere buurtbewoners | 37,4 |
De mensen in de buurt kennen elkaar nauwelijks | 24,6 |
Op basis van de vragen over fysieke voorzieningen en sociale cohesie zijn schaalscores berekend. Deze schaalscores lopen van 0 tot en met 10, waarbij een hogere score overeenkomt met een positiever oordeel. De gemiddelde schaalscore voor fysieke voorzieningen bedraagt 6,5, de gemiddelde schaalscore voor sociale cohesie is 6,4. De schaalscore voor fysieke voorzieningen is gebaseerd op alle vragen, de schaalscore voor sociale cohesie op vier stellingen: 1. de mensen in de buurt kennen elkaar nauwelijks, 2. de mensen in de buurt gaan op een prettige manier met elkaar om, 3. ik woon in een gezellige buurt waar mensen elkaar helpen (ofwel waar veel saamhorigheid is), 4. ik voel me thuis bij de mensen die in de buurt wonen.
Fysieke voorzieningen en sociale cohesie naar stedelijkheid
Het oordeel over de fysieke voorzieningen in de buurt verschilt nagenoeg niet tussen meer verstedelijkte en minder verstedelijkte woonbuurten. Het oordeel over de sociale cohesie in de buurt daarentegen verschilt sterk naar stedelijkheidsgraad: bewoners van minder verstedelijkte buurten ervaren duidelijk meer sociale cohesie in hun buurt dan bewoners van meer verstedelijkte buurten.
Zeer sterk stedelijk (Schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | Sterk stedelijk (Schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | Matig stedelijk (Schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | Weinig stedelijk (Schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | Niet stedelijk (Schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | |
---|---|---|---|---|---|
Fysieke voorzieningen | 6,5 | 6,5 | 6,6 | 6,5 | 6,4 |
Sociale cohesie | 5,9 | 6,3 | 6,5 | 6,8 | 7,1 |
1) Het betreft de stedelijkheidsgraad van de buurt waar men woont. |
Trends in fysieke voorzieningen en sociale cohesie
Over de periode 2008–2021 is het oordeel over de fysieke voorzieningen in de buurt weinig veranderd. Ook het oordeel over de sociale cohesie in de buurt, dat gemeten is tussen 2005 en 2021, laat een stabiel beeld zien.
Fysieke voorzieningen (2005/2008 = 100) | Sociale cohesie (2005/2008 = 100) | |
---|---|---|
2005 | 100,0 | |
2006 | 99,5 | |
2007 | 99,9 | |
2008 | 100,0 | 100,5 |
2009 | 100,6 | 100,8 |
2010 | 101,2 | 101,1 |
2011 | 102,8 | 101,6 |
2012 | 101,5 | 101,5 |
2013 | 101,1 | 101,2 |
2014 | 102,0 | 101,4 |
2015 | 102,0 | 101,3 |
2016 | 103,1 | 101,7 |
2017 | 102,2 | 101,3 |
2018 | ||
2019 | 103,5 | 102,4 |
2020 | ||
2021 | 103,9 | 102,8 |
1) In 2018 en 2020 heeft geen meting plaatsgevonden. |
Leefbaarheid buurt
Nederlanders geven de leefbaarheid in hun buurt gemiddeld een 7,6 als rapportcijfer. Elf procent vindt dat de buurt waarin zij wonen er in de afgelopen 12 maanden op vooruit is gegaan, 16 procent is juist van mening dat hun buurt erop achteruit is gegaan. De meerderheid ziet geen verandering.
2.2 Functioneren gemeente inzake leefbaarheid en veiligheid buurt
Functioneren gemeente naar stedelijkheid
Van de Nederlanders is 44 procent (zeer) tevreden over het functioneren van de eigen gemeente als het gaat om de aanpak van leefbaarheid en veiligheid. Deze tevredenheid verschilt niet wezenlijk naar de stedelijkheidsgraad van de woongemeente.
Totaal (% (zeer) tevreden) | |
---|---|
Totaal | 44,1 |
Zeer sterk stedelijk | 43,0 |
Sterk stedelijk | 43,3 |
Matig stedelijk | 45,9 |
Weinig stedelijk | 45,2 |
Niet stedelijk | 44,4 |
1) Het betreft de stedelijkheidsgraad van de gemeente waar men woont. |
Functioneren gemeente in 70-duizend-plus-gemeenten
In gemeenten met meer dan 70 duizend inwoners is 43 procent tevreden over het functioneren van de gemeente inzake leefbaarheid en veiligheid. Dat percentage is vergelijkbaar met het landelijke gemiddelde (44 procent), en ook met dat van de G4 (42 procent) en de G402) (43 procent).
Binnen de 52 70-duizend-plus-gemeenten varieert het percentage inwoners dat (zeer) tevreden is over het functioneren van de gemeente van 28 in Sittard-Geleen tot 57 in Amstelveen.
Gemeentenaam | Percentage (zeer) tevreden (%) |
---|---|
Amstelveen | 57,3 |
Zwolle | 55 |
Leidschendam-Voorburg | 50,9 |
Leiden | 50,5 |
Meierijstad | 49,4 |
Utrecht | 48,7 |
Leeuwarden | 48,4 |
Groningen | 47,8 |
Breda | 47,5 |
Zoetermeer | 47,5 |
Nijmegen | 47,4 |
HoekscheWaard | 47,3 |
Apeldoorn | 47,2 |
Hilversum | 46,8 |
Alkmaar | 46,8 |
Ede | 46,3 |
SudwestFryslan | 45,9 |
Tilburg | 45,6 |
Amersfoort | 44,9 |
Delft | 44,6 |
Arnhem | 44,2 |
Hengelo | 44,2 |
Deventer | 43,1 |
Haarlemmermeer | 43 |
Eindhoven | 42,9 |
SHertogenbosch | 42,6 |
Oss | 42,5 |
Westland | 42,4 |
AlphenaandenRijn | 42 |
Amsterdam | 41,9 |
Dordrecht | 41,5 |
Haarlem | 41,4 |
Emmen | 41,1 |
SGravenhage | 40,9 |
Helmond | 40,5 |
Maastricht | 39,8 |
Enschede | 39,4 |
Purmerend | 39,4 |
Hoorn | 39,1 |
Roosendaal | 39 |
Rotterdam | 38,7 |
Lelystad | 38,7 |
Gouda | 37,8 |
Almelo | 37,7 |
Almere | 36,1 |
Venlo | 36 |
Zaanstad | 34,8 |
Nissewaard | 34,3 |
Schiedam | 32,4 |
Vlaardingen | 30,1 |
Heerlen | 29,8 |
Sittard-Geleen | 28,2 |
Wanneer rekening wordt gehouden met de betrouwbaarheidsintervallen rondom de uitkomsten is de tevredenheid over het functioneren van de gemeente hoger dan gemiddeld in Amstelveen, Apeldoorn, Breda, Groningen, Hilversum, Hoeksche Waard, Leiden, Leidschendam-Voorburg, Leeuwarden, Meierijstad, Nijmegen, Utrecht en Zwolle (zie StatLinetabel Sociale Veiligheid (veiligheidsmonitor); regio). Lager dan gemiddeld is deze tevredenheid in Almere, ’s-Gravenhage, Heerlen, Maastricht, Nissewaard, Rotterdam, Schiedam, Sittard-Geleen, Venlo, Vlaardingen en Zaanstad.
Inzet gemeente voor leefbaarheid en veiligheid buurt
Bijna de helft (47 procent) van de inwoners van Nederland vindt dat de gemeente zich inzet voor de leefbaarheid en veiligheid in de buurt (zie maatwerktabel). Veertig procent is van mening dat de gemeente de buurt informeert over de aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. Verder geeft 34 procent aan dat de gemeente de buurt betrekt bij de aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. Bewoners van zeer sterk stedelijke gemeenten geven relatief vaak aan dat de gemeente zich inzet voor de leefbaarheid en veiligheid in de buurt en dat zij de buurt informeert en betrekt.
Zichtbaarheid gemeentelijke handhavers
Gemeentelijke handhavers houden zich bezig met het vergroten van de leefbaarheid en veiligheid. Zeven procent van de bevolking ziet vaak gemeentelijke handhavers in de eigen buurt en 23 procent ziet hen soms. Op andere plekken in de gemeente ziet 16 procent vaak gemeentelijke handhavers en 41 procent soms. De zichtbaarheid van de handhavers is in meer stedelijke woonbuurten en -gemeenten groter dan in minder stedelijke woonbuurten en -gemeenten.
Vaak (%) | Soms (%) | (Zeer) tevreden (%) | ||
---|---|---|---|---|
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Totaal | 7,4 | 22,5 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Zeer sterk stedelijk | 13,2 | 32,1 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Sterk stedelijk | 8,3 | 23,9 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Matig stedelijk | 4,5 | 19,2 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Weinig stedelijk | 3,1 | 15,6 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Niet stedelijk | 2,1 | 9,8 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Totaal | 16,2 | 41,2 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Zeer sterk stedelijk | 27,3 | 46,4 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Sterk stedelijk | 19,6 | 47,2 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Matig stedelijk | 11 | 41,4 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Weinig stedelijk | 6,1 | 32,7 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Niet stedelijk | 3,9 | 22,7 | |
Oordeel over functioneren handhavers2) | Totaal | 25,1 | ||
Oordeel over functioneren handhavers2) | Zeer sterk stedelijk | 27,8 | ||
Oordeel over functioneren handhavers2) | Sterk stedelijk | 25,6 | ||
Oordeel over functioneren handhavers2) | Matig stedelijk | 24,1 | ||
Oordeel over functioneren handhavers2) | Weinig stedelijk | 21,8 | ||
Oordeel over functioneren handhavers2) | Niet stedelijk | 21,2 | ||
1) Het betreft de stedelijkheidsgraad van de gemeente waar men woont. 2) Het gaat hier om degenen die weleens gemeentelijke handhavers in hun buurt of elders in de gemeente zien. |
Functioneren gemeentelijke handhavers
Een kwart van de mensen die weleens gemeentelijke handhavers in hun buurt of elders in de gemeente zien is (zeer) tevreden over het functioneren van deze handhavers. Een derde is over hen niet tevreden en niet ontevreden. Elf procent is (zeer) ontevreden. Verder zegt 30 procent dit niet te kunnen beoordelen. Het percentage dat (zeer) tevreden is over het functioneren van gemeentelijke handhavers neemt toe met de stedelijkheidsgraad van de woongemeente en loopt uiteen van 21 procent in niet stedelijke gemeenten tot 28 procent in zeer sterk stedelijke gemeenten.
2.3 Overlast in buurt
Om een beeld te krijgen van het vóórkomen van buurtoverlast en de beleving hiervan is in de Veiligheidsmonitor voor een 17-tal vormen van overlast gevraagd of deze weleens voorkomen in de eigen buurt en zo ja, in welke mate men daar zelf overlast van ervaart (antwoordmogelijkheden: ‘veel overlast’, ‘een beetje overlast’, ‘weinig overlast’, ‘geen antwoord’). Deze afzonderlijke overlastvormen zijn hieronder ingedeeld in vier categorieën: fysieke verloedering, sociale overlast, verkeersoverlast en milieuoverlast.
Fysieke verloedering
Fysieke verloedering bestaat uit vier overlastvormen, te weten: ‘rommel op straat’, ‘vernield straatmeubilair, bijvoorbeeld vuilnisbakken of bankjes’, ‘bekladde muren of gebouwen’, en ‘hondenpoep, bijvoorbeeld op de stoep of op grasveldjes’.
Het grootste overlastprobleem in de fysieke sfeer is hondenpoep: 58 procent geeft aan hier zelf overlast van te ervaren en 16 procent ervaart zelfs veel overlast.3) Van rommel op straat heeft 44 procent zelf overlast, 8 procent ervaart veel overlast. Van vernieling van straatmeubilair en bekladde muren of gebouwen wordt minder vaak overlast ervaren.
In totaal zeggen ruim 7 op de 10 overlast te hebben van een of meer vormen van fysieke verloedering in hun buurt. Ruim 2 op de 10 zeggen veel overlast van fysieke verloedering te hebben.
Sociale overlast
Sociale overlast in de buurt omvat de volgende zeven vormen van overlast: ‘dronken mensen op straat’, ‘verwarde personen’, ‘drugsgebruik, bijv. op straat of bij coffeeshops’, ‘drugshandel’, ‘overlast door buurtbewoners’, ‘mensen die op straat worden lastiggevallen’ en ‘rondhangende jongeren’.
De grootste overlast in de sociale sfeer komt van rondhangende jongeren en van buurtbewoners. Ongeveer 20 procent van de mensen geeft aan overlast hiervan te ervaren en ongeveer 5 procent zegt veel overlast te ervaren. Het lastigvallen van mensen op straat wordt het minst vaak als overlast ervaren.
In totaal zeggen ruim 4 op de 10 overlast te hebben van een of meer vormen van sociale overlast. Ruim 1 op de 10 heeft veel sociale overlast.
Verkeersoverlast
Bij verkeersoverlast in de buurt gaat het om ‘parkeerproblemen, bijvoorbeeld fout geparkeerde voertuigen of te weinig plaatsen’, ‘te hard rijden’ en ‘agressief verkeersgedrag’.
Te hard rijden is het grootste overlastprobleem: 56 procent geeft aan overlast hiervan te hebben. Een vijfde zegt veel overlast te hebben. Van parkeerproblemen heeft een vergelijkbaar percentage veel overlast. Van agressief verkeersgedrag wordt het minst vaak overlast ervaren.
In totaal zeggen ruim 7 op de 10 dat ze last hebben van een of meer vormen van verkeersoverlast. Ruim 3 op de 10 ervaren veel verkeersoverlast.
Milieuoverlast
Milieuoverlast bestaat uit de volgende drie overlastvormen: ‘overlast van horecagelegenheden zoals cafés, restaurants of snackbars’, ‘geluidsoverlast’ en ‘stankoverlast’.
31 procent van de mensen ervaart geluidsoverlast in de buurt. Tien procent heeft veel overlast hiervan. Van stankoverlast en vooral van overlast van horecagelegenheden ervaart men minder vaak hinder.
In totaal zeggen bijna 4 op de 10 dat ze overlast ervaren van een of meer vormen van milieuoverlast. Ruim 1 op de 10 heeft veel milieuoverlast.
Overlast totaal
Het percentage mensen dat overlast ervaart van een of meer van de 17 onderzochte overlastvormen geeft de totaal ervaren overlast weer. Een grote meerderheid van 89 procent zegt overlast te ervaren van ten minste één overlastvorm. Bijna de helft van de mensen (46 procent) zegt veel overlast in de buurt te ervaren.
Ervaart overlast (%) | Ervaart veel overlast (%) | |
---|---|---|
Fysieke overlast | 71,1 | 21,7 |
waarvan: | ||
Hondenpoep | 58,2 | 16,3 |
Rommel op straat | 44,1 | 8,2 |
Vernield straatmeubilair | 17,2 | 2,4 |
Bekladde muren of gebouwen | 10,2 | 1,3 |
Sociale overlast | 41,8 | 12,3 |
waarvan: | ||
Rondhangende jongeren | 21,5 | 5,7 |
Overlast door buurtbewoners | 20,2 | 5,2 |
Dronken mensen op straat | 13,1 | 2,5 |
Drugshandel | 11,1 | 3,4 |
Drugsgebruik | 11,0 | 3,0 |
Verwarde personen | 10,9 | 2,1 |
Mensen op straat lastiggevallen | 5,1 | 1,4 |
Verkeersoverlast | 71,5 | 31,3 |
waarvan: | ||
Te hard rijden | 55,9 | 20,2 |
Parkeerproblemen | 43,5 | 17,7 |
Agressief verkeersgedrag | 26,5 | 9,3 |
Milieuoverlast | 37,0 | 12,6 |
waarvan: | ||
Geluidsoverlast | 31,2 | 10,1 |
Stankoverlast | 13,0 | 4,1 |
Overlast van horecagelegenheden | 4,3 | 1,3 |
Overlast totaal | 88,8 | 45,6 |
Trends in overlast
In de periode 2012-2021 is het percentage mensen dat veel verkeersoverlast ervaart onveranderd gebleven. Het percentage dat veel overlast heeft van fysieke verloedering is met 13 procent gedaald (index 2021 = 87) en het percentage dat veel sociale overlast ervaart met 4 procent (index 2021 = 96), waarbij met name deze laatste overlastvorm tussen 2019 en 2021 is gestegen.
Veel overlast fysieke verloedering (2012 = 100) | Veel verkeersoverlast (2012 = 100) | Veel sociale overlast (2012 = 100) | |
---|---|---|---|
2012 | 100,0 | 100,0 | 100,0 |
2013 | 99,6 | 99,1 | 98,4 |
2014 | 93,5 | 95,0 | 93,0 |
2015 | 93,5 | 93,8 | 89,9 |
2016 | 87,8 | 94,8 | 91,6 |
2017 | 88,8 | 97,2 | 89,2 |
2019 | 85,0 | 99,7 | 88,1 |
2021 | 86,8 | 99,7 | 93,1 |
1) In 2018 en 2020 heeft geen meting plaatsgevonden. 2) In 2021 is het item 'verwarde personen' toegevoegd aan sociale overlast. Voor de trend is dit item buiten beschouwing gelaten. |
Overlast naar stedelijkheid
In meer verstedelijkte buurten ervaren bewoners meer buurtoverlast dan in minder verstedelijkte buurten. In zeer sterk stedelijke buurten geeft 56 procent van de bewoners aan veel overlast van ten minste een van de 17 onderscheiden overlastvormen te ervaren. In de niet-stedelijke buurten is dit 36 procent.
Zeer sterk stedelijk (% ervaart veel overlast) | Sterk stedelijk (% ervaart veel overlast) | Matig stedelijk (% ervaart veel overlast) | Weinig stedelijk (% ervaart veel overlast) | Niet stedelijk (% ervaart veel overlast) | |
---|---|---|---|---|---|
Fysieke overlast | 29,7 | 23,2 | 20,4 | 17,4 | 13,0 |
Sociale overlast | 21,5 | 13,3 | 9,7 | 7,0 | 5,0 |
Verkeersoverlast | 37,5 | 32,8 | 29,3 | 26,4 | 26,7 |
Milieuoverlast | 19,9 | 12,1 | 10,4 | 9,0 | 8,7 |
Overlast totaal | 56,2 | 47,4 | 43,1 | 38,5 | 36,5 |
1) Het betreft de stedelijkheidsgraad van de buurt waar men woont. |
Overlast naar politieregio
Op het schaalniveau van de tien regionale eenheden varieert het percentage inwoners dat veel overlast in de buurt ervaart van 39 procent in Noord-Nederland tot 54 procent in Amsterdam en Rotterdam. Op het niveau van de 167 basisteams lopen de uitkomsten uiteen van 26 procent in Twente-West tot 81 procent in De Heemstraat.
COROP | Ervaart veel overlast (%) |
---|---|
Noord-Nederland | 38,9 |
Oost-Nederland | 40,7 |
Midden-Nederland | 45,3 |
Noord-Holland | 45,2 |
Amsterdam | 54,0 |
Den Haag | 47,3 |
Rotterdam | 54,0 |
Zeeland-West-Brabant | 46,2 |
Oost-Brabant | 42,9 |
Limburg | 49,0 |
COROP | Ervaart veel overlast (%) |
---|---|
Noordwest-Fryslân | 37,2 |
Noordoost-Fryslân | 33,1 |
Oost-Fryslân | 38,4 |
Zuidoost-Fryslân | 36,8 |
Sneek | 38,0 |
Leeuwarden | 42,4 |
Westerkwartier | 38,3 |
Ommelanden-Noord | 38,8 |
Ommelanden-Oost | 45,8 |
Ommelanden-Midden | 44,2 |
Groningen-Zuid | 36,7 |
Groningen-Centrum | 47,5 |
Groningen-Noord | 40,3 |
Noord-Drenthe | 34,3 |
Zuidoost-Drenthe | 40,2 |
Zuidwest-Drenthe | 37,4 |
IJsselland-Noord | 38,5 |
Zwolle | 41,9 |
Vechtdal | 31,0 |
IJsselland-Zuid | 39,5 |
Twente-West | 25,8 |
Twente-Noord | 45,7 |
Twente-Midden | 36,9 |
Noordoost-Twente | 26,9 |
Enschede | 52,5 |
Achterhoek-Oost | 30,2 |
Achterhoek-West | 37,5 |
IJsselstreek | 38,3 |
Apeldoorn | 43,3 |
Veluwe-Noord | 35,7 |
Veluwe-West | 42,3 |
Veluwe Vallei-Noord | 37,3 |
Ede | 42,5 |
Veluwe Vallei-Zuid | 40,4 |
Arnhem-Noord | 55,8 |
Arnhem-Zuid | 51,0 |
Rivierenland-West | 42,2 |
IJsselwaarden | 42,8 |
Rivierenland-Oost | 38,9 |
Nijmegen-Noord | 47,8 |
Nijmegen-Zuid | 48,8 |
Tweestromenland | 39,3 |
De Waarden | 47,8 |
Gooi en Vechtstreek-Noord | 44,8 |
Gooi en Vechtstreek-Zuid | 51,4 |
Dronten / Noordoostpolder / Urk | 36,4 |
Lelystad / Zeewolde | 43,7 |
Almere Buiten Hout | 50,0 |
Almere-Stad Haven | 50,3 |
Almere-West-Poort | 53,0 |
Amersfoort | 45,6 |
De Bilt / Eemdal / Soest | 41,6 |
Zeist / Bunnik / Leusden / Woudenberg | 38,4 |
Heuvelrug | 41,9 |
Utrecht-West | 46,7 |
Utrecht-Noord | 65,9 |
Utrecht-Centrum | 42,4 |
Utrecht-Zuid | 53,3 |
Stichtse Vecht / De Ronde Venen | 45,8 |
De Copen | 38,1 |
Lekpoort | 43,3 |
Den Helder | 44,2 |
Alkmaar | 38,6 |
Hoorn | 42,3 |
Heerhugowaard | 40,5 |
Zaanstad | 53,5 |
Purmerend | 43,0 |
IJmond | 51,1 |
Haarlem | 51,3 |
Kennemer Kust | 42,2 |
Haarlemmermeer | 44,5 |
Centrum-Burgwallen | 72,5 |
Centrum-Amstel | 56,3 |
Centrum-Jordaan | 63,0 |
Boven IJ | 58,3 |
Oost-Zeeburg | 46,0 |
Oost-Watergraafsmeer | 53,4 |
Diemen-Ouder-Amstel | 37,8 |
Zuidoost-Bijlmermeer | 61,2 |
Zuidoost-Gaasperdam | 41,4 |
Zuid de Pijp | 58,1 |
Zuid Buitenveldert | 51,2 |
Amstelveen | 37,4 |
Aalsmeer - Uithoorn | 49,5 |
West-Haarlemmerweg | 52,4 |
West-Overtoomsesluis | 62,5 |
Nieuw West-Noord | 63,7 |
Nieuw West-Zuid | 61,3 |
Jan Hendrikstraat | 55,1 |
De Heemstraat | 80,5 |
Hoefkade | 71,9 |
Overbosch | 40,5 |
Loosduinen | 46,3 |
Scheveningen | 55,4 |
Segbroek | 55,2 |
Laak | 74,3 |
Beresteinlaan | 55,9 |
Zuiderpark | 67,7 |
Leidschenveen - Ypenburg | 47,2 |
Zoetermeer | 50,2 |
Leidschendam - Voorburg | 41,1 |
Wassenaar | 35,6 |
Pijnacker - Nootdorp | 37,7 |
Rijswijk | 47,7 |
Westland | 39,1 |
Delft | 41,4 |
Bollenstreek-Noord | 40,8 |
Katwijk | 43,6 |
Noordwijk | 39,1 |
Leiden-Noord | 36,8 |
Leiden-Zuid | 39,4 |
Leiden-Midden | 53,5 |
Alphen aan den Rijn | 43,9 |
Kaag en Braassem | 39,1 |
Gouda | 49,2 |
Waddinxveen / Zuidplas | 43,1 |
Krimpenerwaard | 45,3 |
Waterweg | 57,4 |
Schiedam | 65,7 |
Midden-Schieland | 43,8 |
Delfshaven | 71,3 |
Centrum | 70,7 |
Maas-Rotte | 65,0 |
IJsselland | 47,6 |
Charlois | 72,0 |
Feijenoord | 71,8 |
IJsselmonde | 65,0 |
Haringvliet | 48,1 |
Nissewaard | 52,1 |
Oude Maas | 48,1 |
Hoeksche Waard | 38,8 |
Drechtsteden Buiten | 46,3 |
Drechtsteden Binnen | 57,0 |
Lek en Merwede | 41,5 |
Walcheren | 43,9 |
Zeeuws-Vlaanderen | 39,2 |
Oosterscheldebekken | 39,2 |
Bergen op Zoom | 50,7 |
Roosendaal | 49,9 |
Weerijs | 48,7 |
Markdal | 51,2 |
Dongemond | 43,8 |
Tilburg-Centrum | 59,5 |
Leijdal | 43,1 |
Groene Beemden | 39,4 |
Langstraat | 44,1 |
's-Hertogenbosch | 48,9 |
Meierij | 40,8 |
Maasland | 40,3 |
Maas en Leijgraaf | 38,4 |
Eindhoven-Zuid | 48,0 |
Eindhoven-Noord | 52,3 |
De Kempen | 37,6 |
Dommelstroom | 38,8 |
Peelland | 44,7 |
Venray / Gennep | 40,5 |
Horst / Peel en Maas | 30,3 |
Venlo / Beesel | 49,4 |
Weert | 39,4 |
Roermond | 52,3 |
Echt | 46,2 |
Brunssum / Landgraaf | 52,9 |
Kerkrade | 64,5 |
Heerlen | 60,7 |
Heuvelland | 48,5 |
Maastricht | 49,9 |
Westelijke Mijnstreek | 56,1 |
In tabellenbijlage II is weergegeven in welke regionale eenheden, politiedistricten en basisteams de buurtoverlast – rekening houdend met de betrouwbaarheidsintervallen rond de uitkomsten – hoger of lager is dan het landelijke gemiddelde. Zo is de overlast hoger dan gemiddeld in de regionale eenheden Amsterdam, Den Haag, Limburg, Rotterdam en is de overlast lager dan gemiddeld in de eenheden Noord-Nederland, Oost-Brabant en Oost-Nederland.
Overlast in 70-duizend-plus-gemeenten
In de 70-duizend-plus-gemeenten is meer sprake van buurtoverlast dan gemiddeld in het land. In deze gemeenten ervaart ruim de helft van de inwoners (51 procent) veel buurtoverlast. Gemiddeld is dit 46 procent (zie figuur 2.3.1). Binnen de groep van 70-duizend-plus-gemeenten wordt de meeste buurtoverlast ervaren in de G4 (58 procent), gevolgd door de G40 (49 procent) en ten slotte de overige 70-duizend-plus-gemeenten (44 procent).
Binnen de 52 70-duizend-plus-gemeenten varieert het percentage inwoners dat veel overlast in de buurt ervaart van 37 in Meierijstad en Amstelveen tot 66 in Schiedam.
Gemeente | Percentage veel overlast (%) |
---|---|
Groningen | 40,8 |
Almere | 51,1 |
Leeuwarden | 42,4 |
Emmen | 43,2 |
Almelo | 49,8 |
Deventer | 45,8 |
Enschede | 52,5 |
Hengelo | 45,6 |
Zwolle | 41,9 |
Apeldoorn | 43,3 |
Arnhem | 53,6 |
Ede | 42,5 |
Nijmegen | 48,4 |
Amersfoort | 45,6 |
Utrecht | 51,6 |
Alkmaar | 42,2 |
Amstelveen | 37,4 |
Amsterdam | 56,8 |
Haarlem | 51,3 |
Haarlemmermeer | 44,5 |
Hilversum | 52,5 |
Hoorn | 45,5 |
Purmerend | 49,0 |
Zaanstad | 56,0 |
AlphenaandenRijn | 43,9 |
Delft | 41,4 |
Dordrecht | 57,0 |
Gouda | 51,1 |
SGravenhage | 58,3 |
Leiden | 46,2 |
Rotterdam | 63,3 |
Schiedam | 65,7 |
Vlaardingen | 59,3 |
Zoetermeer | 50,2 |
Breda | 51,2 |
Eindhoven | 50,3 |
Helmond | 53,4 |
SHertogenbosch | 48,9 |
Oss | 43,2 |
Tilburg | 51,3 |
Heerlen | 60,7 |
Maastricht | 49,9 |
Venlo | 52,2 |
Lelystad | 45,9 |
Roosendaal | 53,1 |
Westland | 41,0 |
Sittard-Geleen | 56,3 |
SudwestFryslan | 40,0 |
Leidschendam-Voorburg | 41,1 |
Nissewaard | 52,1 |
Meierijstad | 37,0 |
HoekscheWaard | 38,8 |
In de tabellenbijlage III is weergegeven in welke 70-duizend-plus-gemeenten de buurtoverlast hoger of lager is dan het gemiddelde van deze 70-duizend-plus-gemeenten. In Amsterdam, Dordrecht, ’s-Gravenhage, Heerlen, Rotterdam, Schiedam, Sittard-Geleen, Vlaardingen en Zaanstad is de overlast hoger dan gemiddeld. Lager dan gemiddeld is de buurtoverlast in Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Amersfoort, Amstelveen, Apeldoorn, Delft, Ede, Emmen, Groningen, Haarlemmermeer, Hoeksche Waard, Leeuwarden, Leiden, Leidschendam-Voorburg, Meierijstad, Oss, Súdwest-Fryslân, Westland en Zwolle.
2) De G40 is het netwerk van 40 (middel)grote steden in ons land, die elkaar vinden in de stedelijke vraagstukken waar de leden van het netwerk voor staan.
3) Bij de berekening van het percentage personen dat (veel) overlast ervaart is telkens gepercenteerd op de totale populatie, en dus niet alleen op degenen die zeggen dat de betreffende overlastvorm weleens voorkomt in hun buurt.