Auteur: Moniek Coumans
Uitsluiting in sociaaleconomisch perspectief

2. Methode

2.1 Onderzoeksopzet

Om de onderzoeksvragen te beantwoorden is gekozen voor een tweeledige aanpak. Om na te gaan uit welke sociaaleconomische situatie de uitgesloten personen kwamen is allereerst voor alle geënquêteerden in EU-SILC 2018 een aantal sociaaleconomische indicatoren vanuit de registers aangekoppeld. Dit werd gedaan voor twee tijdstippen, namelijk vijf en tien jaar voor het enquêtejaar (2008 en 2013). Vervolgens werden degenen die volgens de Index voor sociale uitsluiting (zie ook paragraaf 2.2.) als sociaal uitgesloten werden beschouwd, vergeleken met de groep die volgens die index niet uitgesloten was.

Om antwoord te krijgen op de vraag hoe het de sociaal uitgesloten mensen verging nadat zij in 2010 als zodanig werden aangemerkt in het CBS-onderzoek (Coumans & Schmeets, 2012), is wederom een aantal sociaaleconomische indicatoren uit de registers gekoppeld aan de data van geënquêteerden in EU-SILC 2010. Voor de (in 2010) uitgesloten personen zijn de scores op een aantal sociaaleconomische indicatoren vergeleken met de scores van niet uitgesloten mensen. Bij deze groep werd dat gedaan vijf en tien jaar na het enquêtejaar (in 2015 en 2020).

In Tabel 2.1.1 staan de indicatoren weergegeven waarmee de enquêtedata mee verrijkt zijn, en waar de groepen sociaal uitgesloten en niet uitgesloten mensen op vergeleken zijn in het desbetreffend enquêtejaar (2010 of 2018) en vijf of tien jaar daarvoor (bij enquêtejaar 2018) of vijf en tien jaar na enquêtedatum (2010). Zie voor nadere uitleg van de begrippen de begrippenlijst.

2.1.1 Sociaaleconomische indicatoren en bijbehorende variabelen
IndicatorenVariabelen en categorieën
HuishoudenssamenstellingSamenstelling huishouden (eenpersoonshuishouden,
meerpersoonshuishouden of eenoudergezin)
Burgerlijke staat (gehuwd, gescheiden, verweduwd of nooit
gehuwd)
InkomensverdelingInkomenskwintielgroepen gestandaardiseerd huishoudens-
inkomen
Huishoudensinkomen boven/onder lage-inkomensgrens
Sociaaleconomische
categorie persoon
Voornaamste inkomensbron van een persoon in de eerste maand
van desbetreffend jaar. Onderscheiden worden hier de volgende
categorieën: werkzaam, uitkering sociale voorziening, werkloos-
heids (WW)-, ziekte- of arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO-
uitkering), pensioenuitkering, schoolgaand en 'Overig zonder
inkomen'.
Voornaamste inkomensbron
van het huishouden
Indeling van huishoudens naar het inkomensbestanddeel met
het hoogste bedrag. Onderscheiden worden hier: loon/winst
eigen onderneming, uitkering sociale voorziening/arbeids-
ongeschiktheids (WAO)- en werkloosheidsuitkering
(WW-uitkering), pensioenuitkering en 'overig'.
 

2.2 De index voor sociale uitsluiting

De index voor sociale uitsluiting is ontwikkeld in 2012 en was gebaseerd op gegevens uit 2010 (Coumans, 2012; Coumans en Schmeets, 2015) die verzameld zijn in het Europese onderzoek EU-SILC onder meer dan 10 duizend personen van 16 jaar of ouder. In 2018 werd het onderzoek naar uitsluiting herhaald. Omdat de vragenlijst voor die editie werd geactualiseerd, wijkt het aantal items per dimensie wat af van het aantal items dat in 2010 is gebruikt. De gegevens voor beide edities komen uit EU-SILC, waarin sociale uitsluiting net als in 2010 in een speciale ad-hoc module werd opgenomen. In 2018 is de opzet van EU-SILC iets aangepast. In plaats van een vervolgonderzoek op basis van de deelnemers aan de Enquête Beroepsbevolking werd EU-SILC een op zichzelf staand steekproefonderzoek. Dit bracht met zich mee dat de respondenten niet alleen telefonisch (CATI) zijn benaderd zoals in 2010, maar ook door middel van internet enquêtering (CAWI). Daarnaast zijn in de vragenlijst van 2018 ook vragen over welzijn, eenzaamheid, psychische gezondheid en zich buitengesloten voelen opgenomen. Vanwege deze wijzigingen moet het vergelijken van de uitkomsten van beide jaren dus met voorzichtigheid worden gedaan. 

In beide jaren is voor het samenstellen van de index dezelfde stapsgewijze benadering toegepast, waarbij de volgende vijf stappen worden onderscheiden: 
Stap 1: Keuze van de dimensies, subdimensies en itemselectie. 
Stap 2: Constructie van somscores per dimensie. 
Stap 3: Constructie van een overall somscore en toepassen van het afkappunt voor sociale uitsluiting. Stap 4: Onderzoeken van de samenhang met van achtergrondvariabelen, zoals geslacht, leeftijd, onderwijsniveau en migratieachtergrond. 
Stap 5: In een laatste validerende stap wordt de score op sociale uitsluiting gerelateerd aan relevante variabelen, zoals de ervaren gezondheid, welzijn en het zich al dan niet buitengesloten voelen uit de maatschappij. In de technische toelichting worden deze stappen verder toegelicht. In de tabellenbijlage (Tabel 1 tot en met 4) worden de items en de verdelingen daarvan per dimensie voor 2010 en 2018 weergegeven. In figuur 2.1 is het conceptueel model gevisualiseerd. 

2.2.1 Conceptueel model sociale uitsluiting

Conceptueel model sociale uitsluiting

1) Met reflectief wordt bedoeld dat de scores op de afzonderlijke items een weergave zijn van het onderliggende fenomeen. Met formatief wordt bedoeld dat, in dit geval, zowel de dimensies als subdimensies worden beschouwd als indicatoren van sociale uitsluiting. Dit onderscheid wordt in de literatuur beschreven als formatief versus reflectief modeleren (Edwards & Bagozzi 2000; Jarvis, Mackenzie & Podakoff 2003).

2.3 Analyses

Om de samenhang te beschrijven tussen sociale uitsluiting en sociaaleconomische indicatoren zijn bivariate analyses toegepast. Verschillen tussen sociaal uitgesloten en niet uitgesloten mensen op de (gedichotomiseerde) indicatoren zijn getoetst met Chi-kwadraattoetsen op kruistabellen en Odds Ratio’s (door middel van enkelvoudige logistische regressieanalyses). 

In 2010 was de omvang van de onderzoeksgroep groter (bijna 10 duizend respondenten) dan in 2018 (bijna 4 duizend respondenten), waardoor het voor dat jaar mogelijk was om de analyses apart voor de jongere groep (16 tot 30 jaar) en de oudere groep (30 jaar of ouder) uit te voeren. Er was speciale interesse van de opdrachtgever in verschillen tussen oudere en jongere mensen. De verwachting was dat jongere mensen weliswaar tijdelijk uitgesloten zijn en zich dan ook een minder goede sociaaleconomische situatie bevinden, maar daar nog uit kunnen groeien, terwijl die kans bij eenmaal uitgesloten oudere mensen kleiner is. Bij de oudere groep is de verwachting dat de minder goede sociaaleconomische situatie langer aanhoudt. Bovendien was de verwachting dat de verschillen tussen jongere sociaal uitgesloten en niet-uitgesloten mensen kleiner zijn dan tussen wat oudere uitgesloten versus niet uitgesloten mensen. Voor de genoemde leeftijdsindeling is gekozen om in elke groep voldoende waarnemingen te waarborgen voor de analyses.

Bij de analyses naar achtergrondkenmerken is gekeken naar indeling in leeftijdsgroepen (7 categorieën), geslacht en onderwijsniveau in het jaar van de enquête (2010 of 2018). Het onderwijs in 2018 betreft laag, middelbaar en hoog. Vanwege de beschikbaarheid van data over het onderwijsniveau in 2010 is voor die editie het onderwijsniveau in 4 categorieën ingedeeld (basisonderwijs, vmbo/mavo, havo/vwo/mbo en hbo/universiteit).