5. Deelname aan het verkeer
Andere belangrijke indicatoren zijn de verkeersdeelname in het algemeen en de deelname aan het openbaar vervoer in het bijzonder. Het eerste wordt berekend met verplaatsingsinformatie en voor het tweede wordt ritinformatie gebruikt.
5.1 Verkeersdeelname
Volgens de gehanteerde definitie bij ODiN neemt een persoon die één of meerdere reguliere verplaatsingen per dag maakt, deel aan het verkeer. Ook personen die enkel serieverplaatsingen of enkel vakantieverplaatsingen hebben gemaakt, tellen mee bij het bepalen van de verkeersdeelnemers. Uitzondering daarop vormen personen met uitsluitend (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig; deze tellen niet mee voor de bepaling van verkeersdeelname. Ook geheel in het buitenland gemaakte verplaatsingen tellen niet mee voor het vaststellen van verkeersdeelname.
In tabel 5.1.1 is te zien dat de verkeersdeelname van inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder in ODiN 2021 significant hoger is dan in ODiN 2020.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 81,8 | 80,9 | 69,1* | 75,1* | +9 | -7 |
Mannen | 83,7 | 81,3* | 70,5* | 75,8* | +8 | -7 |
Vrouwen | 80,0 | 80,5 | 67,8* | 74,5* | +10 | -7 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Verkeersdeelname behelst minimaal één reguliere verplaatsing of serieverplaatsing per dag. Daarbij tellen personen met uitsluitend (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig niet mee. |
In 2021 nam 75,1 procent van de inwoners van de metropoolregio deel aan het verkeer. In 2020 was dat nog 69,1 procent. De verkeersdeelname is zowel onder mannen als vrouwen significant gewijzigd. Van de mannen van 6 jaar of ouder woonachtig in de metropoolregio nam gemiddeld 75,8 procent op een dag deel aan het verkeer, van de vrouwen 74,5 procent. Dit verschil tussen beide geslachten is niet significant en daarom kan niet gesteld worden dat mannen in 2021 vaker deelnamen aan het verkeer dan vrouwen.
Indien we de cijfers over verkeersdeelname in 2021 vergelijken met 2019, dan is sprake van significante afnames. Voor alle personen van 6 jaar of ouder ligt de verkeersdeelname -7,1 procent onder het niveau van 2019. Voor mannen is het verschil -6,8 procent, voor vrouwen -7,4 procent.
In tabel 5.1.2 is de verkeersdeelname (van uitsluitend reguliere verplaatsingen) weergegeven naar werkdagen en weekend- en feestdagen.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 81,8 | 80,9 | 69,1* | 75,1* | +9 | -7 |
Totaal doordeweekse dagen exclusief feestdagen | 85,1 | 83,6 | 71,4* | 77,0* | +8 | -8 |
Totaal weekenddagen plus doordeweekse feestdagen | 74,4 | 74,3 | 64,0* | 70,9* | +11 | -5 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Verkeersdeelname behelst minimaal één reguliere verplaatsing of serieverplaatsing per dag. Daarbij tellen personen met uitsluitend (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig niet mee. |
Uit tabel 5.1.2 blijkt dat er in 2021 op elk van de onderscheiden type dagen een significante toename is in de verkeersdeelname vergeleken met ODiN 2020. De toename op ‘weekend- en feestdagen’ is groter, dan de toename op ‘doordeweekse dagen exclusief feestdagen’. De toenames in verkeersdeelname zijn respectievelijk 8 en 11 procent. Uit nadere analyse volgt dat het percentage inwoners dat deelneemt aan het verkeer op werkdagen significant hoger is dan op weekend- en feestdagen.
In vergelijking met 2019 blijkt dat er op elk type dag een verschil in verkeersdeelname is vergeleken met 2021. Op ‘doordeweekse dagen exclusief feestdagen’ was de verkeersdeelname in 2019 83,6 procent, terwijl dat in 2021 met 77,0 procent 8 procent lager lag. De verkeersdeelname op ‘weekend- en feestdagen’ lag in 2021 5 procent lager ten opzichte van 2019 en bedroeg 70,9 procent.
5.2 Deelname openbaar vervoer
In tabel 5.2.1 is de deelname aan het openbaar vervoer weergegeven. De deelname aan het openbaar vervoer in ODiN houdt in dat er minstens één reguliere rit of minstens één serieverplaatsing in Nederland gemaakt is met een rit in het openbaar vervoer op de invuldag.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 14,6 | 14,5 | 6,2* | 7,1* | +15 | -51 |
Mannen | 13,5 | 13,1 | 5,4* | 6,5* | +20 | -50 |
Vrouwen | 15,7 | 15,8 | 7,0* | 7,7 | +11 | -51 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Deelname aan het openbaar vervoer behelst minimaal één reguliere verplaatsing of serieverplaatsing per dag met trein, bus, tram of metro. |
Uit tabel 5.2.1 blijkt dat de deelname aan het openbaar vervoer door inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder in 2021 significant toegenomen is ten opzichte van 2020 (15 procent). Op een gemiddelde dag in 2021 nam 7,1 procent van de inwoners van de metropoolregio van 6 jaar of ouder deel aan het openbaar vervoer. Bij mannen nam de deelname aan trein en bus, tram en metro toe met 20 procent en bij vrouwen met 11 procent. Het verschil in verkeersdeelname aan het openbaar vervoer tussen mannen en vrouwen in 2021 is niet significant.
Ten opzichte van 2019 blijkt dat de deelname aan het openbaar vervoer door inwoners van de MRDH van 6 jaar of ouder gehalveerd is in 2021. Van de mannen nam de deelname aan trein en bus, tram en metro in 2021 vergeleken met 2019 af met 50 procent en bij vrouwen met 51 procent.