ODiN 2021 Metropoolregio Rotterdam Den Haag
PlausibiliteitsrapportageOver deze publicatie
Het onderzoek Onderweg in Nederland (ODiN) verschaft adequate informatie over de dagelijkse mobiliteit van de Nederlandse bevolking beschreven naar plaats van herkomst, bestemming, tijdstip waarop het vervoer plaatsvindt, gebruikte vervoermiddelen en de reismotieven voor de verplaatsingen. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De plausibiliteitsrapportage over het meerwerkgebied Metropoolregio Rotterdam Den Haag over het onderzoeksjaar 2021 bevat resultaten van ODiN 2021 en deze worden vergeleken met de resultaten van voorgaande ODiN-jaren.
1. Inleiding
In dit rapport staan de belangrijkste resultaten van het Onderzoek Onderweg in Nederland 2021 met betrekking tot het meerwerkgebied van de metropoolregio Rotterdam Den Haag.
1.1 Landelijk ODiN onderzoek
Verplaatsingsonderzoek kent in Nederland een lange geschiedenis. Sinds 1978 onderzoekt het CBS de mobiliteit van personen in Nederland. Tussen 1978 en 2004 gebeurde dit onder de naam Onderzoek Verplaatsingsgedrag (OVG). In de periode 2004 tot en met 2009 werd het onderzoek in opdracht van Rijkswaterstaat uitgevoerd door het bureau SocialData onder de naam Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON). Met ingang van 2010 kwam de uitvoering van het mobiliteitsonderzoek weer terug bij het CBS, als Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN). Het laatste onderzoeksjaar waarvoor op de OViN-werkwijze het mobiliteitsonderzoek is uitgevoerd is 2017. Met ingang van 2018 is het onderzoek gewijzigd en gaat het verder onder de naam Onderweg in Nederland, kortweg ODiN.
In dit plausibiliteitsrapport worden de resultaten van ODiN 2021 in het meerwerkgebied van de metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) gepresenteerd. De resultaten zijn niet enkel gebaseerd op de responsen uit de steekproef van het meerwerk, maar op alle responsen van inwoners uit de metropoolregio, dus ook die vanuit de landelijke steekproef. Al deze responsen zijn onderdeel van één geïntegreerd bestand en alle responsen in dat bestand worden gezamenlijk gewogen. De significante verschillen in de uitkomsten tussen de opeenvolgende jaren zijn in de tabellen aangegeven. Ze zijn getoetst op basis van statistische marges. Voor deze rapportage is tevens gekeken naar significante verschillen in 2021 ten opzichte van 2019. Deze significante verschillen zijn niet zichtbaar in de tabellen, maar worden in de tekst beschreven.
Het jaar 2021 was net als 2020 een bijzonder jaar vanwege de ziekte covid-19 veroorzaakt door het coronavirus SARS-CoV-19. Het virus dat eind december 2019 in het Chinese Wuhan werd ontdekt werd op 27 februari 2020 officieel voor het eerst bij een persoon in Nederland vastgesteld. Op 1 maart 2020 volgde het eerste advies in Nederland, namelijk thuisblijven bij milde luchtwegklachten na een bezoek aan een risicogebied (China, Zuid-Korea, Iran, Singapore en Noord-Italië). Op 11 maart 2020 was er volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) officieel sprake van een pandemie. In 2020 en 2021 zouden nog tal van verschillende adviezen en maatregelen volgen om het virus de kop in te drukken. Ook de Nederlandse overheid trof maatregelen. Dit had zijn weerslag op het gehele reilen en zeilen van de samenleving en daarmee ook op de mobiliteit daarvan. Bij het vergelijken van de cijfers per jaar is het tevens goed te bedenken dat andere jaarlijkse verschillen ook een rol kunnen spelen. Denk bijvoorbeeld aan het weer, de economische situatie, het aantal doordeweekse dagen versus het aantal weekenddagen of een eventueel schrikkeljaar.
In februari 2022 zijn de bestanden van ODiN 2018 tot en met 2020 heropgeleverd. Aanleiding voor de herziening was dat in 2021 uit nadere controles van de cijfers bleek dat er bij het onderdeel serieverplaatsingen een foutieve berekening had plaatsgevonden vanaf het eerste ODiN-jaar 2018. Omdat bij de onderzoeksjaren 2019 en 2020 ook aanvullende optimalisaties van het verwerkingsproces zijn doorgevoerd, is besloten tot heropleveringen van de ODiN-bestanden van alle drie de jaren. Naar aanleiding van de herziening is besloten de landelijke resultaten van alle drie de jaren opnieuw te berekenen en te presenteren in het rapport “Onderweg in Nederland (ODiN) 2018–2020, Eindrapportage heropleveringen”. Voor de meerwerkonderzoeken zijn de eindrapportages niet speciaal aangepast naar aanleiding van de heropleveringen. Deze plausibiliteitsrapportage over ODiN 2021 bevat daarentegen wel cijfers op basis van de heropleveringen. Dit is ook de reden dat de resultaten voor alle ODiN-jaren tot nu toe (2018 tot en met 2021) in de tabellen zijn opgenomen. Overigens zijn niet alle resultaten gewijzigd naar aanleiding van de heropleveringen. In dit rapport betreft het de tabellen 2.1, 2.6, 3.2 en 4.2 die herziene cijfers bevatten.
Naast voorliggend rapport met resultaten van ODiN 2021 betreffende de MRDH is er ook een onderzoeksbeschrijving van het ODiN 2021 en een landelijke plausibiliteitsrapportage. Deze bieden meer achtergrondinformatie over (de resultaten van) het onderzoek.
Belangrijke informatie specifiek over het meerwerk MRDH staat in de volgende paragraaf. Verschillen in de onderzoeksmethode tussen ODiN 2020 en ODiN 2021 staan in paragraaf 1.3. In paragraaf 1.4 wordt ingegaan op de betekenis van de indicatoren in deze rapportage. Paragraaf 1.5 bevat ongewogen responsinformatie. De laatste paragraaf tenslotte bevat de leeswijzer voor de andere hoofdstukken in deze rapportage.
1.2 Meerwerk MRDH
De Metropoolregio Rotterdam Den Haag laat samen met de gemeenten Den Haag en Rotterdam met ingang van 2019 het meerwerk Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) uitvoeren. Het meerwerkgebied behelst de metropoolregio Rotterdam Den Haag en bestaat in 2020 uit 23 gemeenten in de provincie Zuid-Holland. De steekproef voor het meerwerk MRDH betreft respondenten woonachtig in die regio. In bijlage A is de gebiedsindeling in meer detail uitgewerkt.
Voor het totale meerwerkgebied MRDH is de responseis 5 529 respondenten uit enkel de meerwerksteekproef. Voor elk van de zestien deelgebieden van het meerwerkgebied geldt tevens een responswens van minimaal 700 responsen afkomstig uit zowel de landelijke als de meerwerksteekproef.
1.3 Belangrijke verschillen tussen ODiN 2020 en ODiN 2021
In deze paragraaf worden de onderzoeksverschillen beschreven van ODiN 2021 ten opzichte van het voorgaande onderzoeksjaar. Daarbij gaat het met name om de verschillen die mogelijk van belang zijn bij het beoordelen van de verschillen tussen de resultaten van beide onderzoeksjaren. Verondersteld wordt dat de gevolgen van de wijzigingen in het onderzoek van ODiN 2021 ten opzichte van ODiN 2020 in het niet vallen bij de trendwijzigingen tussen beide jaren die direct of indirect veroorzaakt zijn door bijvoorbeeld overheidsmaatregelen om de gevolgen van covid-19 te beteugelen of door de ziekte zelf.
In 2021 heeft de weging van het onderzoek enkele wijzigingen ondergaan die de vergelijkbaarheid met vorig jaar licht kunnen beïnvloeden. Deze worden hieronder vermeld. Er zijn echter meer wijzigingen geweest in het onderzoeksproces. Voor een volledig overzicht van de verschillen en meer detailinformatie wordt verwezen naar de Onderzoeksbeschrijving van ODiN 2021.
Weging - regionale indelingen
De weegvariabelen met regionale indelingen in het weegmodel van ODiN 2021 hebben een aantal wijzigingen ondergaan. Deze zijn doorgevoerd vanwege het toevoegen van de meerwerkregio Noord-Holland Noord (bestaande uit drie deelregio’s) aan het meerwerk Noordvleugel en het wegvallen van het meerwerk in de stadsregio Parkstad Limburg.
Weging - voorweging
Om de insluit- of startgewichten voor de eindweging van ODiN te benaderen wordt de weging van ODiN gestart met een voorweging. Daarmee wordt gecorrigeerd voor ongelijke insluitkansen en ook deels selectieve respons tussen de verschillende groepen. In de voorweging wordt onder andere rekening gehouden met (wijzigingen in) het steekproefontwerp. De voorweging bestaat bij ODiN uit 3 elementen, namelijk de doelgroepen (strata) uit de steekproef, een regionale component en een eventuele periode-indeling. Deze laatste is de afgelopen jaren ingezet om in te spelen op wijzigingen in de steekproef gedurende het onderzoeksjaar. Zoals hiervoor al aangegeven is de regionale component aangepast vanwege de wijzigingen in het meerwerk. Daarnaast is ook de periode-indeling aangepast om in de voorweging al zoveel mogelijk te zorgen voor een evenwichtige responsvertegenwoordiging. Dit omdat het onderzoek in de eerste vijf maanden van 2021 een iets hoger aantal respondenten kent dan in de zeven maanden erna.
Weging - afwezigheid
In de weging vindt een afwezigheidscorrectie plaats. Daarbij wordt mogelijke extra non-respons onder vakantiegangers in binnen- en buitenland en van zakenreizigers naar het buitenland gecorrigeerd. Dit gebeurt door de in ODiN waargenomen afwezigheidskenmerken te relateren aan bijbehorende populatieschattingen van het aantal vakantiegangers en zakenreizigers uit het Continu Vakantieonderzoek (CVO). Met ingang van 2021 is de doelpopulatie van het CVO echter gewijzigd en wordt daarin de voor ODiN relevante populatie van 6 tot en met 14 jarigen niet meer waargenomen. Onderzocht is hoe de weging van ODiN hiervoor op een praktische en toekomstbestendige manier aangepast zou moeten worden. De uitkomst is dat voor de groep van 6 tot en met 14 jaar voortaan in het CVO gekeken wordt naar de afwezigheid van de groep 15+ met een huisgenoot in de leeftijd van 6 tot en met 14 jaar. Daarbij wordt voor vakantie-afwezigheid in het binnenland een 1-op-1 relatie gebruikt. Voor vakantie en zakenverblijf in het buitenland in de periode juli tot en met september is de verhouding vastgesteld op 95% en voor de overige maanden op 80%. Dat voor de laatste twee geen 1-op-1 relatie geldt is vooral te verklaren doordat vanwege werk de oudere personen uit huishoudens met kinderen vaker in het buitenland verblijven dan de kinderen. Dat geldt dan weer sterker in de maanden buiten de zomervakantie dan in de zomervakantiemaanden. Toetsing van deze nieuwe werkwijze met terugwerkende kracht op de wegingen van ODiN 2018, 2019 en 2020 liet voor elk van de drie jaren slechts zeer kleine verschillen zien vergeleken met de oorspronkelijke weegresultaten.
1.4 Indicatoren in deze plausibiliteitsrapportage
In de tabellen worden evenals in voorgaande jaren de waarden van verschillende indicatoren per jaar weergegeven. In deze rapportage betreft dat de ODiN-jaren 2018 tot en met 2021. Dit laatste jaar was evenals 2020 een bijzonder jaar in verband met covid-19 en de diverse maatregelen die daarom afwisselend van toepassing waren. Daarom is er in deze rapportage voor gekozen zowel de percentages op te nemen waarmee de waarden in 2021 gewijzigd zijn ten opzichte van 2020 als de percentages waarmee de waarden in 2021 gewijzigd zijn ten opzichte van 2019.
Het onderzoek wordt uitgevoerd onder personen van 6 jaar of ouder in particuliere huishoudens in Nederland. Dat wil zeggen dat personen in instellingen, inrichtingen en tehuizen niet tot de doelpopulatie behoren. Voor deze rapportage is de doelpopulatie verder afgebakend tot enkel de inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag. Alle in deze rapportage opgenomen indicatoren hebben dus betrekking op deze afbakening van de doelpopulatie en daarbij wordt gerekend met de populatie per 1 juli van het betreffende onderzoeksjaar.
Veel van de indicatoren zijn gebaseerd op reguliere verplaatsingen. Daarbij gaat het om:
Dagelijkse mobiliteit van de Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder in particuliere huishoudens
- op Nederlands grondgebied
- inclusief vakantieverplaatsingen
- exclusief (werkgerelateerde) serieverplaatsingen
- exclusief beroepsmatige verplaatsingen met een zwaar vrachtvoertuig
- exclusief ritten met een vliegtuig.
De (werkgerelateerde) serieverplaatsingen van ODiN betreffen: drie of meer opeenvolgende verplaatsingen met een werkgerelateerd doel (werken, zakelijk of beroepsmatig). Een serieverplaatsing wordt vrijwel altijd vooraf gegaan door 1 afzonderlijk uitgevraagde werkgerelateerde verplaatsing1). Wanneer er 2 of 3 opeenvolgende werkgerelateerde verplaatsingen hebben plaatsgevonden, dan is ieder van die verplaatsingen wel afzonderlijk uitgevraagd. Deze afzonderlijk uitgevraagde werkgerelateerde verplaatsingen worden in ODiN beschouwd als reguliere verplaatsingen. Ook bij de resultaten van serieverplaatsingen worden de afgelegde kilometers met een vliegtuig of met een zwaar vrachtvoertuig niet meegeteld.
De voornaamste indicator in deze rapportage is de totale vervoersprestatie (reizigerskilometers) van inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder in Nederland per jaar per vervoerwijze. Deze bestaat uit de totale afgelegde afstand van reguliere verplaatsingen en de serieverplaatsingen. De totale vervoersprestatie wordt uitgesplitst naar type vervoerwijze. In de analyse wordt bepaald of de reizigerskilometers naar vervoerwijze significant zijn gewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit geldt ook voor de overige indicatoren in deze rapportage.
De plausibiliteitsrapportage richt zich vooral op het belangrijkste bestandsdeel van de totale vervoersprestatie: de reguliere verplaatsingen. Deze behelzen landelijke gezien circa 96 procent van het totale aantal reizigerskilometers van personen van 6 jaar of ouder. Het totaal aantal reguliere reizigerskilometers is de gemiddelde afstand per verplaatsing maal het gemiddelde aantal reguliere verplaatsingen per persoon per dag maal het aantal dagen in het jaar. De gemiddelde afstand per verplaatsing en het gemiddelde aantal reguliere verplaatsingen per persoon van 6 jaar of ouder per dag zijn dus de bepalende variabelen uit ODiN voor het totale aantal reizigerskilometers. De totale reizigerskilometers, de reguliere reizigerskilometers, de gemiddelde afstand per verplaatsing en het gemiddeld aantal reguliere verplaatsingen per persoon per dag worden in de rapportage afzonderlijk gepresenteerd. Zij worden uitgesplitst naar vervoerwijze en/of verplaatsingsmotief.
De verkeersdeelname en het gebruik van het openbaar vervoer zijn eveneens belangrijke indicatoren. Zij worden uitgesplitst naar de persoonskenmerken geslacht en maatschappelijke participatie. Een persoon neemt aan het verkeer deel als deze minimaal één reguliere verplaatsing per dag of minimaal één serieverplaatsing per dag maakt in Nederland. Ook personen die enkel vakantieverplaatsingen hebben gemaakt, tellen dus mee bij het bepalen van de verkeersdeelnemers. Niet mee tellen personen met uitsluitend (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig en uiteraard tellen niet mee personen met enkel verplaatsingen geheel in het buitenland. Deze worden meegeteld bij de ‘thuisblijvers’.
Betrouwbaarheid en significantie
In deze rapportage worden enkel cijfers gepresenteerd die statistisch betrouwbaar geacht worden. Mocht dat niet het geval zijn, dan wordt geen waarde gepresenteerd, maar in plaats daarvan een punt. Daarbij hanteren we de vuistregel dat de waarde betrouwbaar wordt geacht indien het aantal unieke respondenten dat bijdraagt aan de schatting minimaal 50 is en de relatieve marge niet groter is dan 50%. De significantie van jaar-op-jaar-verschillen is bepaald met behulp van betrouwbaarheidsintervallen waarvan met 95% zekerheid verwacht wordt dat de werkelijke waarde er binnen ligt. In de tabellen worden significante verschillen ten opzichte van het voorgaande jaar met een voetnoot weergegeven.
1.5 Ongewogen responsinformatie
In tabel 1.5.1 staan de responseisen en behaalde responsaantallen voor het meerwerk MRDH per onderzoekjaar vermeld.
ODiN 2019 | ODiN 2020 | ODiN 2021 | |
---|---|---|---|
Responseis | 5 529 | 5 529 | 5 529 |
Behaalde respons | 5 894 | 6 371 | 7 006 |
In tabel 1.5.2 staat het aantal respondenten woonachtig in het meerwerkgebied MRDH uit de diverse steekproeven per onderzoekjaar vermeld.
ODiN 2018 | ODiN 2019 | ODiN 2020 | ODiN 2021 | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 6 826 | 11 567 | 12 703 | 13 831 |
Landelijke steekproef | 6 826 | 5 674 | 6 336 | 6 838 |
Steekproef Noordvleugel | 0 | 0 | 1 | 0 |
Steekproef MRDH | - | 5 893 | 6 364 | 6 993 |
Steekproef Utrecht | - | - | 2 | 0 |
Merk op dat personen uit de meerwerksteekproef woonachtig in het meerwerkgebied MRDH gedurende het dataverzamelingstraject kunnen verhuizen naar een locatie buiten de meerwerkregio. Tevens kan het zo zijn dat er steekproefpersonen uit een andere steekproef verhuizen naar de meerwerkregio en vervolgens responderen.
1.6 Indeling van de rapportage
De indeling van de rapportage is als volgt. In hoofdstuk 2 worden de reizigerskilometers van de inwoners van het meerwerkgebied MRDH gepresenteerd. De resultaten worden weergegeven naar vervoerwijze en reismotief. In hoofdstuk 3 volgt het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag en in hoofdstuk 4 de gemiddelde afstand per verplaatsing. In hoofdstuk 5 komt de verkeersdeelname en deelname aan het openbaar vervoer aan bod. Tot slot volgt hoofdstuk 6 met een samenvatting. Bijlage A bevat een beschrijving van het meerwerkgebied. De marges behorende bij de gepresenteerde cijfers in de hoofdstukken 2 tot en met 5 zijn te vinden in bijlage B.
2. Reizigerskilometers
In dit hoofdstuk worden reizigerskilometers per jaar gepresenteerd. De ODiN-bestanden bevatten de totale reizigerskilometers van inwoners van 6 jaar of ouder in particuliere huishoudens in Nederland gebaseerd op uitvraag via internet (cawi-only).
De totale vervoersprestatie in tabel 2.1 betreft alle reizigerskilometers per jaar in Nederland van inwoners in particuliere huishoudens van de regio MRDH van 6 jaar of ouder voor alle dagen van de week. Zoals gebruikelijk voor de reizigerskilometers zijn de afstanden gebaseerd op de ritinformatie2). De totale vervoersprestatie omvat zowel reizigerskilometers van reguliere verplaatsingen als van serieverplaatsingen:
Totale vervoersprestatie = reizigerskilometers reguliere verplaatsingen + reizigerskilometers serieverplaatsingen
Daarbij zijn serieverplaatsingen clusters van 3 of meer achtereenvolgende verplaatsingen met altijd een werkgerelateerd motief (dat zijn de twee motieven: 'Van en naar het werk' en 'Zakelijk en beroepsmatig')3). Zo'n cluster van verplaatsingen dat een serieverplaatsing vormt is in de vragenlijst als een geheel uitgevraagd.
Reguliere verplaatsingen bevatten zowel verplaatsingen met werkgerelateerde motieven (de twee hierboven genoemde motieven) als verplaatsingen met niet-werkgerelateerde motieven (zoals 'Onderwijs of cursus volgen' en 'Winkelen en boodschappen doen'). De verplaatsingen met werkgerelateerde motieven die behoren tot de reguliere verplaatsingen zijn enkel afzonderlijk uitgevraagde verplaatsingen en dus niet de clusters van 3 of meer opeenvolgende werkgerelateerde verplaatsingen die als een geheel zijn uitgevraagd (de serieverplaatsingen).
Het werkgerelateerde motief 'Zakelijk en beroepsmatig' is te splitsen in een deel 'Zakelijk' en een deel 'Beroepsmatig'. In dit hoofdstuk is een aantal tabellen met reguliere reizigerskilometers opgedeeld naar het motief 'Beroepsmatig':
Reguliere reizigerskilometers = beroepsmatige reguliere reizigerskilometers + niet-beroepsmatige reguliere reizigerskilometers
Beroepsmatige reguliere reizigerskilometers zijn afgesplitst van het motief 'Zakelijk en beroepsmatig'. Niet-beroepsmatige reguliere reizigerskilometers bevatten dus alle reguliere verplaatsingen met niet-werkgerelateerde motieven plus de kilometers van reguliere verplaatsingen met het motief 'Van en naar het werk' en het deel 'Zakelijk' van het motief 'Zakelijk en beroepsmatig'.
In ODiN worden reizigerskilometers ten behoeve van en tijdens binnenlandse vakanties bij de reguliere verplaatsingen meegeteld. Wegvervoer (beroepsmatig) met vrachtwagens behoort niet tot de scope van het onderzoek en is dus geen onderdeel van de cijfers. Zoals gebruikelijk voor de reizigerskilometers zijn de afstanden gebaseerd op de ritinformatie.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 25 489 | 25 950 | 17 212* | 19 925* | +16 | -23 |
Personenauto als bestuurder | 12 199 | 11 519 | 8 510* | 8 946 | +5 | -22 |
Personenauto als passagier | 4 170 | 4 535 | 3 234* | 3 913* | +21 | -14 |
Trein | 3 001 | 3 130 | 962* | 1 456* | +51 | -53 |
Bus/tram/metro | 1 641 | 1 781 | 693* | 865* | +25 | -51 |
Brom-/snorfiets | 201 | 186 | 133 | 155 | +17 | -16 |
Fiets2) | 2 168 | 2 061 | 1 783* | 1 811 | +2 | -12 |
Lopen | 860 | 791 | 910* | 1 175* | +29 | +49 |
Overig (incl. bestelauto) | 1 250 | 1 947* | 987* | 1 604* | +63 | -18 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Alle dagen, dus maandag tot en met zondag inclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
De totale vervoersprestatie in tabel 2.1 is uitgesplitst naar vervoerwijze. Zoals gebruikelijk voor de reizigerskilometers in ODiN zijn de afstanden gebaseerd op ritinformatie. Het totale aantal reizigerskilometers in de metropoolregio Rotterdam Den Haag is in 2021 in vergelijking met ODiN 2020 significant toegenomen met ruim 2,7 miljard kilometer. Door deze toename bedraagt de totale vervoersprestatie in de metropoolregio in 2021 ruim 19,9 miljard reizigerskilometers. Uit nadere analyse blijkt dat dit tevens significant minder is (-23 procent) dan in 2019 toen er nog geen overheidsmaatregelen van kracht waren in verband met de coronapandemie.
In 2021 is de vervoersprestatie ten opzichte van 2020 significant toegenomen voor vijf van de acht modaliteiten die onderscheiden worden. De toename is relatief het grootst voor de overige vervoerwijzen (waaronder de bestelauto) en de trein. Deze zijn respectievelijk met 63 en 51 procent toegenomen. Lopen is met 29 procent toegenomen ten opzichte van 2020. De drie vervoerwijzen die niet significant gewijzigd zijn, zijn personenauto als bestuurder, brom-/snorfiets en fiets.
Ten opzichte van 2019 is de vervoersprestatie voor bijna alle vervoerwijzen afgenomen. De daling is het grootst voor de trein (-53 procent) en voor ‘bus, tram en metro’ (-51 procent). Alleen voor lopen is de vervoersprestatie toegenomen ten opzichte van 2019. De toename bedraagt 49 procent.
Tabel 2.2 bevat de reguliere reizigerskilometers onderverdeeld naar vervoerwijze. Het verschil tussen de totale vervoersprestatie in tabel 2.1 met het totaal aantal reizigerskilometers uit tabel 2.2 in 2021 is circa 970 miljoen kilometers afgelegd tijdens (werkgerelateerde) serieverplaatsingen. Deze worden immers alleen bij de totale vervoersprestatie meegeteld in tabel 2.1. In 2020 was het aantal kilometer afgelegd tijdens serieverplaatsingen 437 miljoen en in 2019 en 2018 respectievelijk 898 en 739 miljoen kilometer.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 24 750 | 25 052 | 16 775* | 18 955* | +13 | -24 |
Personenauto als bestuurder | 11 948 | 11 256 | 8 331* | 8 626 | +4 | -23 |
Personenauto als passagier | 4 170 | 4 535 | 3 234* | 3 913* | +21 | -14 |
Trein | 3 001 | 3 125 | 962* | 1 412* | +47 | -55 |
Bus/tram/metro | 1 616 | 1 772 | 685* | 843* | +23 | -52 |
Brom-/snorfiets | 195 | 186 | 129* | 140 | +8 | -25 |
Fiets2) | 2 129 | 2 041 | 1 761* | 1 783 | +1 | -13 |
Lopen | 860 | 790 | 910* | 1 174* | +29 | +49 |
Overig (incl. bestelauto) | 832 | 1 347* | 763* | 1 063* | +39 | -21 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Alle dagen, dus maandag tot en met zondag inclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
De totale reizigerskilometers in tabel 2.2 gemaakt door inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag zijn van 2020 op 2021 significant toegenomen met 13 procent tot bijna 19 miljard kilometer.
Uit de verdeling naar vervoerwijze blijkt dat de toename van het aantal reizigerskilometers relatief het grootst is voor de trein en de overige vervoerwijzen (waaronder de bestelauto), toenames van 47 procent en 39 procent. Ook personenauto als passagier, ‘bus, tram en metro’ en lopen zijn in 2021 significant toegenomen ten opzichte van voorgaand jaar.
Het totaal aantal reguliere reizigerskilometers in 2021 ten opzichte van 2019 is significant lager (-24 procent). Bekeken naar vervoerwijzen geldt dit vooral voor trein en ‘bus, tram en metro’ met respectievelijk -55 en -52 procent. De vervoerwijzen auto als passagier, ‘brom-/snorfiets’ en ‘overig (incl. bestelauto)’ verschillen niet significant ten opzichte van 2019.
Het aantal reguliere reizigerskilometers voor de vervoerwijze ‘lopen’ is in 2021 als enige toegenomen ten opzichte van 2019. Die toename bedraagt 49 procent.
In tabel 2.3a en 2.3b zijn de reizigerskilometers weergegeven uitgesplitst naar enerzijds niet-beroepsmatige reguliere reizigerskilometers en anderzijds beroepsmatige reguliere reizigerskilometers.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 24 457 | 24 181 | 16 226* | 18 392* | +13 | -24 |
Personenauto als bestuurder | 11 769 | 10 840 | 8 052* | 8 379 | +4 | -23 |
Personenauto als passagier | 4 167 | 4 497 | 3 191* | 3 878* | +22 | -14 |
Trein | 3 000 | 3 106 | 955* | 1 386* | +45 | -55 |
Bus/tram/metro | 1 613 | 1 737 | 681* | 831* | +22 | -52 |
Brom-/snorfiets | 193 | 183 | 127* | 139 | +9 | -24 |
Fiets2) | 2 117 | 2 019 | 1 741* | 1 758 | +1 | -13 |
Lopen | 854 | 785 | 908* | 1 172* | +29 | +49 |
Overig (incl. bestelauto) | 745 | 1 014 | 572* | 848* | +48 | -16 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Alle dagen, dus maandag tot en met zondag inclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 293 | 872* | 548* | 563 | 3 | -35 |
Personenauto als bestuurder | 179 | 416* | 279 | 246 | -12 | -41 |
Trein/bus/tram/metro | . | . | . | . | . | . |
Fiets en lopen2) | . | 27 | 21 | 27 | 28 | 2 |
Bestelauto | . | 302 | . | 171 | . | -43 |
Overig (incl. personenauto als passagier en brom-/snorfiets) | . | . | . | . | . | . |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Alle dagen, dus maandag tot en met zondag inclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
In 2021 is het aantal kilometers voor niet-beroepsmatige motieven significant toegenomen met 13 procent vergeleken met 2020. De kilometers voor beroepsmatige motieven zijn niet significant gewijzigd ten opzichte van voorgaand jaar. Het aandeel enkel beroepsmatig gemaakte reguliere reizigerskilometers is relatief klein. In ODiN 2021 bedroeg dit 3,0 procent van de totale reizigerskilometers, in 2020 was dit aandeel 3,4 procent en in 2019 3,6 procent.
Gelet op de verdeling van de reguliere niet-beroepsmatige kilometers naar vervoerwijze blijkt uit de gegevens van tabel 2.3a dat voor vijf van de acht vervoerwijzen het aantal kilometers significant is toegenomen ten opzichte van 2020. Dit geldt voor auto als passagier (22 procent), trein (45 procent), bus/tram/metro (22 procent), lopen (29 procent) en overig (48 procent). Ten opzichte van 2019 is voor vijf van de acht vervoerwijzen het aantal kilometers van de reguliere niet-beroepsmatige motieven in 2021 juist lager. Het aantal kilometers afgelegd als autobestuurder is in 2021 bijna een kwart lager dan in 2019. Het aantal afgelegde reizigerskilometers met het openbaar vervoer is meer dan de helft lager in 2021 dan in 2019. Het aantal kilometers op de fiets is in 2021 13 procent lager dan in 2019. Voor lopen is er sprake van een toename vergeleken met 2019, namelijk 49 procent meer in 2021.
Verder blijkt uit tabel 2.3b met de beroepsmatig gereden kilometers dat in 2021 het aantal respondenten voor de categorieën 'trein/bus/tram/metro' en 'overig' het aantal respondenten te klein is (minder dan 50) of de relatieve marge te groot is (50 procent of meer) om van een betrouwbaar cijfer te kunnen spreken. Daarom is bij deze waarden een punt gezet. Ten opzichte van 2019 is het aantal beroepsmatig gereden kilometers in 2021 significant lager voor het totaal van alle vervoerwijzen (-35 procent) en voor de personenauto als bestuurder (-41 procent).
De tabellen met nummer 2.4a en 2.4b bevatten reguliere reizigerskilometers gemaakt op de doordeweekse dagen maandag tot en met vrijdag, ongeacht of het een feestdag is of niet. In 2021 waren er 261 doordeweekse dagen. De doordeweekse reizigerskilometers zijn vervolgens uitgesplitst naar reguliere reizigerskilometers (inclusief beroepsmatige kilometers) en reguliere reizigerskilometers exclusief beroepsmatige reguliere reizigerskilometers. Ook in deze tabel zijn dus geen kilometers van (werkgerelateerde) serieverplaatsingen van ODiN opgenomen.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 17 462 | 18 213 | 11 926* | 13 059* | +10 | -28 |
Personenauto als bestuurder | 8 630 | 8 572 | 6 220* | 6 126 | -2 | -29 |
Personenauto als passagier | 1 968 | 2 306 | 1 692* | 2 141* | +27 | -7 |
Trein | 2 369 | 2 464 | 798* | 1 013 | +27 | -59 |
Bus/tram/metro | 1 359 | 1 511 | 553* | 695* | +26 | -54 |
Brom-/snorfiets | 153 | 158 | 96* | 120 | +25 | -24 |
Fiets2) | 1 681 | 1 579 | 1 332* | 1 329 | 0 | -16 |
Lopen | 616 | 585 | 649* | 824* | +27 | +41 |
Overig (incl. bestelauto) | 688 | 1 039 | 586* | 810 | +38 | -22 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Doordeweekse dagen, dus maandag tot en met vrijdag inclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 17 181 | 17 425 | 11 429* | 12 584* | +10 | -28 |
Personenauto als bestuurder | 8 460 | 8 169 | 5 951* | 5 904 | -1 | -28 |
Personenauto als passagier | 1 966 | 2 274 | 1 685* | 2 129* | +26 | -6 |
Trein | 2 367 | 2 444 | 791* | 995 | +26 | -59 |
Bus/tram/metro | 1 356 | 1 476 | 549* | 684* | +25 | -54 |
Brom-/snorfiets | 150 | 155 | 95* | 119 | +26 | -23 |
Fiets2) | 1 670 | 1 559 | 1 315* | 1 315 | 0 | -16 |
Lopen | 610 | 581 | 647* | 822* | +27 | +41 |
Overig (incl. bestelauto) | 603 | 766 | 397* | 615* | +55 | -20 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Doordeweekse dagen, dus maandag tot en met vrijdag inclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
Uit deze resultaten volgt dat in ODiN 2021 op doordeweekse dagen ruim 13 miljard reguliere reizigerskilometers zijn afgelegd in Nederland door bewoners van 6 jaar of ouder wonende in de metropoolregio Rotterdam Den Haag. Het betreft een significante toename ten opzichte van 2020 met 10 procent.
Het verschil tussen het totaal aantal kilometers in tabel 2.4a en tabel 2.4b bestaat uit reguliere beroepsmatige verplaatsingen in 2020 op doordeweekse dagen. Echter dit verschil is gebaseerd op slechts 50 waarnemingen, hiermee dient bij de interpretatie rekening te worden gehouden. Tevens blijkt het verschil in waarden tussen tabel 2.4a en tabel 2.4b niet significant.
Uit tabel 2.4b blijkt dat het totaal aantal reguliere kilometers exclusief beroepsmatige kilometers op doordeweekse dagen eveneens significant is toegenomen in 2021 in vergelijking met 2020. Het betreft nu ruim 12,5 miljard reizigerskilometers.
Voor zowel de verdeling van het totaal van alle motieven (tabel 2.4a) als het totaal van niet-beroepsmatige motieven (tabel 2.4b) naar vervoerwijze blijkt dat het aantal reizigerskilometers met de vervoerwijzen personenautopassagier, ‘bus/tram/metro’ en lopen op doordeweekse dagen in 2021 ten opzichte van 2020 significant is toegenomen. Voor de niet-beroepsmatige motieven is er ook een toename voor de vervoerwijze ‘overig (incl. bestelauto)’.
Uit de achtergrondgegevens blijkt dat er ten opzichte van 2019 voor zowel alle motieven als voor de niet-beroepsmatige motieven in 2021 geen significant verschil is voor autopassagiers, ‘brom-/snorfiets’ en ‘overig (incl. bestelauto)’. Het niveau van het aantal gelopen kilometers ligt significant hoger dan in 2019 (beide toegenomen met 41 procent). Voor alle andere vervoerwijzen met een significant verschil in kilometers in 2021 ten opzichte van 2019 is sprake van een lager aantal kilometers.
Tabel 2.5a en tabel 2.5b bevatten een indeling die vergelijkbaar is met die van de twee voorgaande tabellen. Het verschil is de selectie van het type dag. De tabellen 2.5a en 2.5b bevatten namelijk de resultaten op werkdagen, dat wil zeggen de doordeweekse dagen maandag tot en met vrijdag met uitzondering van feestdagen. In 2021 waren er 253 doordeweekse werkdagen (261 doordeweekse dagen minus 8 doordeweekse feestdagen). Het verschil tussen het totaal aantal kilometers in tabel 2.5a en tabel 2.4a is het aantal kilometers afgelegd op doordeweekse feestdagen door inwoners van de metropoolregio.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 16 986 | 17 874 | 11 646* | 12 729* | +9 | -29 |
Personenauto als bestuurder | 8 443 | 8 382 | 6 094* | 5 954 | -2 | -29 |
Personenauto als passagier | 1 830 | 2 236 | 1 617* | 2 038* | +26 | -9 |
Trein | 2 314 | 2 443 | 788* | 1 008 | +28 | -59 |
Bus/tram/metro | 1 335 | 1 504 | 550* | 691* | +26 | -54 |
Brom-/snorfiets | 150 | 157 | 96* | 118 | +23 | -25 |
Fiets2) | 1 658 | 1 555 | 1 302* | 1 308 | +1 | -16 |
Lopen | 603 | 571 | 627* | 805* | +28 | +41 |
Overig (incl. bestelauto) | 653 | 1 026* | 572* | 807 | +41 | -21 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Werkdagen: maandag tot en met vrijdag exclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 16 705 | 17 119 | 11 168* | 12 254* | +10 | -28 |
Personenauto als bestuurder | 8 273 | 7 999 | 5 841* | 5 731 | -2 | -28 |
Personenauto als passagier | 1 827 | 2 204 | 1 610* | 2 026* | +26 | -8 |
Trein | 2 313 | 2 423 | 781* | 991 | +27 | -59 |
Bus/tram/metro | 1 332 | 1 469 | 546* | 681* | +25 | -54 |
Brom-/snorfiets | 148 | 155 | 95* | 117 | +24 | -24 |
Fiets2) | 1 647 | 1 537 | 1 284* | 1 293 | +1 | -16 |
Lopen | 597 | 568 | 626* | 803* | +28 | +41 |
Overig (incl. bestelauto) | 568 | 765 | 386* | 611* | +58 | -20 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Werkdagen: maandag tot en met vrijdag exclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
In de metropoolregio Rotterdam Den Haag is het verschil tussen de schattingen in tabel 2.5a en tabel 2.5b gebaseerd op alle motieven enerzijds en de niet-beroepsmatige motieven anderzijds. Dit verschil is gebaseerd op slechts 50 waarnemingen (tabel 2.5a is gebaseerd op totaal 7 417 waarnemingen en tabel 2.5b op 7.367). Hiermee dient bij de interpretatie rekening te worden gehouden. Het verschil in waarden tussen tabel 2.5a en tabel 2.5b blijkt niet significant te zijn.
Het totaal aantal reizigerskilometers op werkdagen exclusief doordeweekse feestdagen (tabel 2.5a) in ODiN 2021 is significant gewijzigd ten opzichte van 2020. Het is toegenomen met 9 procent. Niet alle vervoerwijzen zijn significant gewijzigd. Het aantal reizigerskilometers op werkdagen (exclusief feestdagen) is significant toegenomen met ruim een kwart bij de vervoerwijzen personenautopassagier, ‘bus/tram/metro’ en lopen. Voor niet-beroepsmatige motieven (tabel 2.5b) is het aantal reizigerskilometers op werkdagen significant toegenomen met 10 procent. In vergelijking met de resultaten bij alle motieven is, naast de eerder genoemde vervoerwijzen, ook de vervoerwijze ‘overig (incl. bestelauto)’ significant toegenomen.
Ten opzichte van 2019 blijken er in 2021 met de meeste vervoerwijzen significant minder reizigerskilometers te zijn afgelegd op werkdagen, maar is er geen significant verschil voor auto als passagier, ‘brom-/snorfiets’ en ‘overig (incl. bestelauto)’. De enige significante toename ten opzichte van 2019 betreft de vervoerwijze lopen (41 procent). Bij de rest van de vervoerwijzen is sprake van een significante afname, waarbij trein en ‘bus/tram/metro’ de grootste verschillen met 2019 laten zien (beide meer dan 50 procent).
In de tabellen 2.6a en 2.6b zijn de reguliere reizigerskilometers afgelegd door inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag binnen Nederland, uitgesplitst naar reismotief. Tabel 2.6a bevat cijfers voor alle dagen van de week (zondag tot en met zaterdag) en tabel 2.6b bevat cijfers voor werkdagen (doordeweekse dagen uitgezonderd feestdagen).
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 24 750 | 25 052 | 16 775* | 18 955* | +13 | -24 |
Van en naar het werk | 7 134 | 6 601 | 4 037* | 3 723 | -8 | -44 |
Zakelijk en beroepsmatig | 1 253 | 2 366* | 1 064* | 1 081 | +2 | -54 |
Diensten en verzorging | 553 | 547 | 394* | 511* | +30 | -7 |
Winkelen en boodschappen doen | 2 191 | 2 164 | 1 712* | 1 899 | +11 | -12 |
Onderwijs of cursus volgen | 1 279 | 1 382 | 667* | 942* | +41 | -32 |
Recreatief totaal en overig | 12 341 | 11 993 | 8 900* | 10 799* | +21 | -10 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Alle dagen, dus maandag tot en met zondag inclusief feestdagen. |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 16 986 | 17 874 | 11 646* | 12 729* | +9 | -29 |
Van en naar het werk | 6 808 | 6 203 | 3 677* | 3 363 | -9 | -46 |
Zakelijk en beroepsmatig | 1 212 | 2 203* | 964* | 938 | -3 | -57 |
Diensten en verzorging | 465 | 509 | 332* | 435* | +31 | -15 |
Winkelen en boodschappen doen | 1 284 | 1 356 | 1 084 | 1 193 | +10 | -12 |
Onderwijs of cursus volgen | 1 223 | 1 318 | 612* | 839* | +37 | -36 |
Recreatief totaal en overig | 5 995 | 6 285 | 4 976* | 5 960* | +20 | -5 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Werkdagen: maandag tot en met vrijdag exclusief feestdagen. |
In ODiN 2021 is 67 procent van alle reguliere reizigerskilometers door inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder afgelegd op werkdagen, in 2019 was dat 71 procent, in 2020 69 procent.
Het totaal aantal reguliere reizigerskilometers gemeten over alle dagen van de week is met bijna 19 miljard kilometer in ODiN 2021 significant hoger (13 procent meer) dan in ODiN 2020. De toename is ook te zien bij de motieven ‘Diensten en verzorging’ (30 procent), ‘Onderwijs of cursus volgen’ (41 procent) en ‘Recreatief totaal en overig’ (21 procent).
Op werkdagen (tabel 2.6b) is het aantal reizigerskilometers ook significant toegenomen in 2021 in vergelijking met een jaar eerder. De toename is 9 procent en brengt het totaal op ruim 12,7 miljard reguliere reizigerskilometers. Naar motief bezien betreft het dezelfde toegenomen motieven als bij de cijfers over alle dagen uit tabel 2.6a.
Indien we 2021 vergelijken met 2019 is het totaal aantal reizigerskilometers op zowel alle dagen als op enkel werkdagen in 2021 significant lager. Voor beide selecties van dagen is er geen significant verschil in reizigerskilometers tussen 2021 en 2019 voor de motieven ‘Diensten en verzorging’ en ‘Winkelen en boodschappen doen‘. Bij werkdagen geldt dit ook voor het motief ‘Recreatief totaal en overig’. Bij alle andere motieven is het aantal kilometers significant afgenomen ten opzichte van 2019. De grootste afname in kilometers heeft plaatsgevonden bij het motief ‘Zakelijk en beroepsmatig’ met, in beide onderscheiden dagen, meer dan 50 procent.
3) Een serieverplaatsing wordt vrijwel altijd voorafgegaan door een afzonderlijk uitgevraagde werkgerelateerde verplaatsing.
3. Gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag
De totale reizigerskilometers zijn te ontleden in aantallen verplaatsingen en de verplaatsingsafstanden. Deze paragraaf richt zich op het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag naar vervoerwijze en naar motief. Vanzelfsprekend wordt deze indicator in ODiN gebaseerd op verplaatsingsinformatie, terwijl de tabellen in hoofdstuk 2 gebaseerd zijn op ritinformatie. Voor betere leesbaarheid zijn in alle tabellen van dit hoofdstuk de cijfers weergegeven per 1 000 personen van 6 jaar of ouder.
In de tabellen 3.1a, 3.1b en 3.1c wordt het gemiddeld aantal verplaatsingen in Nederland per 1 000 personen per dag van inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag in particuliere huishoudens vermeld naar hoofdvervoerwijze van de verplaatsing. De drie tabellen zijn als volgt opgedeeld: cijfers voor alle dagen van de week (zondag tot en met zaterdag; tabel 3.1a), werkdagen (doordeweekse dagen uitgezonderd feestdagen; tabel 3.1b) en weekend- plus feestdagen (tabel 3.1c). Het betreft reguliere verplaatsingen.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 2 654 | 2 546* | 2 119* | 2 311* | +9 | -9 |
Personenauto als bestuurder | 812 | 773 | 622* | 662* | +6 | -14 |
Personenauto als passagier | 268 | 275 | 215* | 238* | +11 | -14 |
Trein | 83 | 82 | 28* | 38* | +34 | -54 |
Bus/tram/metro | 187 | 185 | 85* | 87 | +2 | -53 |
Brom-/snorfiets | 38 | 39 | 31 | 32 | +5 | -17 |
Fiets2) | 674 | 634 | 526* | 522 | -1 | -18 |
Lopen | 534 | 486* | 564* | 665* | +18 | +37 |
Overig (incl. bestelauto) | 57 | 72 | 49* | 67* | +38 | -7 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Alle dagen, dus maandag tot en met zondag inclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 2 834 | 2 707 | 2 269* | 2 434* | +7 | -10 |
Personenauto als bestuurder | 858 | 818 | 683* | 692 | +1 | -15 |
Personenauto als passagier | 210 | 222 | 180* | 203 | +13 | -9 |
Trein | 98 | 97 | 34* | 41 | +21 | -58 |
Bus/tram/metro | 217 | 217 | 97* | 102 | +6 | -53 |
Brom-/snorfiets | 44 | 46 | 33 | 38 | +16 | -17 |
Fiets2) | 776 | 711* | 595* | 595 | 0 | -16 |
Lopen | 568 | 515* | 593* | 688* | +16 | +34 |
Overig (incl. bestelauto) | 63 | 82 | 53* | 74* | +39 | -9 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Werkdagen: maandag tot en met vrijdag exclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 2 243 | 2 151 | 1 782* | 2 034* | +14 | -5 |
Personenauto als bestuurder | 708 | 662 | 485* | 595* | +23 | -10 |
Personenauto als passagier | 398 | 405 | 292* | 316 | +8 | -22 |
Trein | 47 | 45 | . | 30 | . | -33 |
Bus/tram/metro | 120 | 109 | 59* | 52 | -11 | -52 |
Brom-/snorfiets | . | . | . | . | . | . |
Fiets2) | 444 | 446 | 370* | 360 | -3 | -19 |
Lopen | 456 | 414 | 497* | 612* | +23 | +48 |
Overig (incl. bestelauto) | . | 48 | 38 | 50 | +33 | +4 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Weekenddagen: zaterdag en zondag. Feestdagen: nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, beide paasdagen, Koningsdag, Bevrijdingsdag, Hemelvaartsdag, beide pinksterdagen, beide kerstdagen en oudjaarsdag. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
In tabel 3.1a (alle dagen) is te zien dat in ODiN 2021 het gemiddeld aantal verplaatsingen per 1 000 inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag per dag met 2 311 significant hoger ligt (9 procent) dan in ODiN 2020. Ook het totaal aantal verplaatsingen op werkdagen (doordeweekse dagen exclusief feestdagen) in 2021 verschilt significant van 2020 en ligt 7 procent hoger (tabel 3.1b). Ook het aantal verplaatsingen per dag op weekend- en feestdagen, is in ODiN 2021 met een toename van 14 procent significant hoger dan in ODiN 2020 (tabel 3.1c). Net als vorig jaar worden in 2021 eveneens gemiddeld de hoogste aantallen verplaatsingen gemaakt op werkdagen en de minste op weekend- en feestdagen.
Uit de analyse betreffende het aantal verplaatsingen per vervoerwijze blijkt dat lopen de enige vervoerwijze is die voor alle typen dagen (‘alle dagen’, ‘werkdagen exclusief feestdagen’ en weekend- en feestdagen’) significant toegenomen is. Verder gelden significante verschillen (in alle gevallen toenames ten opzichte van 2020) voor verschillende vervoerwijzen afhankelijk van het type dag.
Uit een aanvullende vergelijking van de resultaten tussen 2021 en 2019 blijkt dat het aantal verplaatsingen van alle modaliteiten behalve van ‘overig (inclusief bestelauto)’ en ‘brom-/snorfiets’ in 2021 significant verschilt met 2019 voor ‘alle dagen’. Voor lopen is het aantal verplaatsingen toegenomen met 37 procent ten opzichte van 2019. De andere vervoerwijzen laten op ‘alle dagen’ een significante afname zien in vergelijking met 2019. Voor werkdagen geldt vrijwel hetzelfde behalve dat de vervoerwijze personenauto als passagier niet significant gewijzigd is en dat het aantal verplaatsingen te voet met 34 procent toegenomen is. Op weekend- en feestdagen is het aantal verplaatsingen voor de vervoerwijzen auto als passagier, trein, ‘bus/tram/metro’ en fiets significant afgenomen ten opzichte van 2019. Lopen is ook hier de enige vervoerwijze die een toename van het aantal verplaatsingen per persoon per dag laat zien in 2021 in vergelijking met 2019. Die toename bedraagt 48%.
In tabel 3.1c is de waarde voor brom- en snorfiets vervangen door een punt omdat er te weinig waarnemingen waren.
In de tabellen 3.2a, 3.2b en 3.2c wordt het gemiddeld aantal verplaatsingen per 1 000 personen per dag vermeld naar reismotief. De tabellen hebben verder dezelfde indeling als de tabellen 3.1a, 3.1b en 3.1c voor wat betreft de dagen. Het betreft reguliere verplaatsingen in Nederland door inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 2 654 | 2 546* | 2 119* | 2 311* | +9 | -9 |
Van en naar het werk | 511 | 484 | 321* | 308 | -4 | -36 |
Zakelijk en beroepsmatig | 60 | 100* | 58* | 65 | +13 | -35 |
Diensten en verzorging | 89 | 89 | 62* | 88* | +42 | -2 |
Winkelen en boodschappen doen | 560 | 541 | 536 | 561 | +5 | +4 |
Onderwijs of cursus volgen | 228 | 225 | 141* | 146 | +3 | -35 |
Recreatief totaal en overig | 1 205 | 1 106* | 1 002* | 1 144* | +14 | +3 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Alle dagen, dus maandag tot en met zondag inclusief feestdagen. |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 2 834 | 2 707 | 2 269* | 2 434* | +7 | -10 |
Van en naar het werk | 678 | 632 | 416* | 396 | -5 | -37 |
Zakelijk en beroepsmatig | 80 | 130* | 76* | 83 | +8 | -36 |
Diensten en verzorging | 116 | 115 | 80* | 115* | +43 | 0 |
Winkelen en boodschappen doen | 534 | 515 | 528 | 549 | +4 | +7 |
Onderwijs of cursus volgen | 319 | 306 | 198* | 203 | +2 | -34 |
Recreatief totaal en overig | 1 109 | 1 010* | 971 | 1 089* | +12 | +8 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Werkdagen: maandag tot en met vrijdag exclusief feestdagen. |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 2 243 | 2 151 | 1 782* | 2 034* | +14 | -5 |
Van en naar het werk | 131 | 124 | 107 | 112 | +4 | -10 |
Zakelijk en beroepsmatig | . | . | . | 26 | . | . |
Diensten en verzorging | . | 27 | 20 | 27 | +33 | -1 |
Winkelen en boodschappen doen | 620 | 606 | 554 | 587 | +6 | -3 |
Onderwijs of cursus volgen | . | 27 | . | . | . | . |
Recreatief totaal en overig | 1 426 | 1 340 | 1 072* | 1 265* | +18 | -6 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Weekenddagen: zaterdag en zondag. Feestdagen: nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, beide paasdagen, Koningsdag, Bevrijdingsdag, Hemelvaartsdag, beide pinksterdagen, beide kerstdagen en oudjaarsdag. |
Het aantal verplaatsingen per 1 000 inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder per dag is in ODiN 2021 gemiddeld over alle dagen significant hoger voor de motieven ‘Diensten en verzorging’ en ‘recreatief totaal en overig’ op zowel ‘alle dagen’ (tabel 3.2a) als op werkdagen (tabel 3.2b). Op weekend- en feestdagen is enkel het aantal verplaatsingen met het motief ‘Recreatief totaal en overig’ in 2021 significant hoger dan in 2020.
Welke significante verschillen zijn er in 2021 ten opzichte van 2019? Het aantal reguliere verplaatsingen is in 2021 op zowel ‘alle dagen’ als op ‘werkdagen’ significant lager (respectievelijk -9 en -10 procent). Voor ‘alle dagen’ is er een afname ten opzichte van 2019 voor de motieven ‘Van en naar het werk’, ‘Zakelijk en beroepsmatig’ en ‘Onderwijs of cursus volgen’. De verschillen zijn respectievelijk -36, -35 en -35 procent. Dezelfde motieven kennen significante verschillen voor de werkdagen, maar daarbij is aanvullend het aantal verplaatsingen voor het motief ‘Recreatief totaal en overig’ significant toegenomen. Op weekend- en feestdagen in 2021 zijn er voor geen van de motieven significante verschillen in het aantal verplaatsingen ten opzichte van 2019.
4. Gemiddelde afgelegde afstand per verplaatsing
De totale reizigerskilometers zijn te ontleden in aantallen verplaatsingen en verplaatsingsafstanden. Deze paragraaf richt zich op de gemiddelde afgelegde afstand per verplaatsing naar vervoerwijze en naar motief. Evenals bij het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag in het voorgaande hoofdstuk, wordt bij de afgelegde afstand per verplaatsing alleen gerekend met reguliere verplaatsingen. Voor deze indicator wordt vooral informatie op verplaatsingsniveau gebruikt. Echter, bij de indeling naar vervoerwijze wordt voor alle reguliere verplaatsingen gekeken naar de som van de ritafstanden per ritvervoerwijze (bijvoorbeeld de fiets) en deze wordt vervolgens gedeeld door het totaal aantal verplaatsingen waarvan (in dit geval) de fiets het hoofdvervoerwijze is.
In de tabellen 4.1a, 4.1b en 4.1c wordt de gemiddelde afstand per verplaatsing in Nederland van inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag in particuliere huishoudens weergegeven naar vervoerwijze.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 11,8 | 12,3 | 9,8* | 10,1 | +3 | -18 |
Personenauto als bestuurder | 18,6 | 18,2 | 16,6* | 16,1 | -3 | -12 |
Personenauto als passagier | 19,7 | 20,6 | 18,6 | 20,3 | +9 | -1 |
Trein | 45,9 | 47,9 | 42,3 | 46,3 | +9 | -3 |
Bus/tram/metro | 10,9 | 12,0 | 9,9* | 12,0* | +20 | 0 |
Brom-/snorfiets | 6,4 | 6,0 | 5,2 | 5,3 | +3 | -11 |
Fiets2) | 4,0 | 4,0 | 4,1 | 4,2 | +2 | +5 |
Lopen | 2,0 | 2,0 | 2,0 | 2,2* | +9 | +7 |
Overig (incl. bestelauto) | 18,3 | 23,4 | 19,4 | 19,6 | +1 | -16 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Alle dagen, dus maandag tot en met zondag inclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 10,9 | 11,6 | 9,2* | 9,3 | +2 | -20 |
Personenauto als bestuurder | 17,9 | 18,1 | 16,0* | 15,3 | -4 | -15 |
Personenauto als passagier | 15,8 | 17,7 | 16,1 | 17,9 | +12 | +1 |
Trein | 42,8 | 44,5 | 41,4 | 43,7 | +6 | -2 |
Bus/tram/metro | 11,2 | 12,2 | 10,1* | 12,0* | +19 | -2 |
Brom-/snorfiets | 6,3 | 6,0 | 5,2 | 5,5 | +6 | -9 |
Fiets2) | 3,9 | 3,9 | 3,9 | 3,9 | 0 | +2 |
Lopen | 1,9 | 2,0 | 1,9 | 2,1* | +10 | +7 |
Overig (incl. bestelauto) | 18,7 | 22,2 | 19,1 | 19,3 | +1 | -13 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Werkdagen: maandag tot en met vrijdag exclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 14,3 | 14,4 | 11,6* | 12,3 | +6 | -15 |
Personenauto als bestuurder | 20,5 | 18,7 | 18,5 | 18,0 | -3 | -4 |
Personenauto als passagier | 24,3 | 24,4 | 22,2 | 23,8 | +7 | -3 |
Trein | 60,6 | 65,8 | . | 54,1 | . | -18 |
Bus/tram/metro | 9,7 | 10,6 | 9,2 | 11,7 | +27 | +11 |
Brom-/snorfiets | . | . | . | . | . | . |
Fiets2) | 4,4 | 4,7 | 5,0 | 5,3 | +6 | +12 |
Lopen | 2,3 | 2,3 | 2,3 | 2,4 | +6 | +6 |
Overig (incl. bestelauto) | . | 28,8 | 20,2 | 20,5 | +1 | -29 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Weekenddagen: zaterdag en zondag. Feestdagen: nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, beide paasdagen, Koningsdag, Bevrijdingsdag, Hemelvaartsdag, beide pinksterdagen, beide kerstdagen en oudjaarsdag. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
Uit de tabellen 4.1a, 4.1b en 4.1c volgt dat de gemiddelde afstand per verplaatsing die inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag afleggen op een gemiddelde dag, een gemiddelde werkdag en op een gemiddelde weekend- en/of feestdag in 2021 niet significant verschilt van ODiN 2020.
Gelet op de vervoerwijzen zijn er enkele verschillen in de gemiddelde afstand per verplaatsing tussen 2021 en 2020. Voor ‘alle dagen’ en voor werkdagen is er wel sprake van een significante toename van de verplaatsingsafstand met de vervoermiddelen ‘bus/tram/metro’ en lopen. Voor ‘bus/tram/metro’ is dat respectievelijk 20 en 19 procent. Voor lopen bedraagt de toename 9 procent op een gemiddelde dag en 10 procent op werkdagen. Op weekend- en feestdagen zijn er geen vervoerwijzen waarvan de gemiddelde afstand per verplaatsing significant gewijzigd is ten opzichte van 2020.
Als de gemiddelde afstanden per verplaatsing in 2021 worden vergeleken met die in 2019, komen er andere significante verschillen naar voren. In ODiN 2021 is (totale) gemiddelde verplaatsingsafstand op ‘alle dagen’, op werkdagen en op ‘weekend- en feestdagen’ significant korter dan in 2019. Op ‘alle dagen’ was dit verschil -18 procent, op werkdagen -20 procent en op ‘weekend- en feestdagen’ -15 procent. De uitsplitsing naar vervoerwijze laat in 2021 drie significante verschillen zien ten opzichte van 2019. Voor ‘alle dagen’ betreft dat de auto als bestuurder (-12 procent) en lopen (+7 procent). Voor werkdagen gaat het om auto als bestuurder dat in 2021 15 procent afgenomen is ten opzichte van 2019.
In tabel 4.1c is de waarde voor brom- en snorfiets vervangen door een punt omdat er te weinig waarnemingen waren.
De tabellen 4.2a, 4.2b en 4.2c bevatten de gemiddelde afstand per verplaatsing naar reismotief. Daaruit blijkt dat de gemiddelde verplaatsingsafstand naar motief in ODiN 2021 naar elk type dag ten opzichte van ODiN 2020 niet significant gewijzigd is.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 11,8 | 12,3 | 9,8* | 10,1 | +3 | -18 |
Van en naar het werk | 17,6 | 17,0 | 15,6* | 14,9 | -4 | -13 |
Zakelijk en beroepsmatig | 26,2 | 29,7 | 22,8* | 20,5 | -10 | -31 |
Diensten en verzorging | 7,9 | 7,7 | 7,9 | 7,2 | -9 | -6 |
Winkelen en boodschappen doen | 4,9 | 5,0 | 4,0* | 4,2 | +6 | -16 |
Onderwijs of cursus volgen | 7,1 | 7,7 | 5,9* | 8,0* | +36 | +4 |
Recreatief totaal en overig | 12,9 | 13,6 | 11,0* | 11,6 | +6 | -14 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Alle dagen, dus maandag tot en met zondag inclusief feestdagen. |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 10,9 | 11,6 | 9,2* | 9,3 | +2 | -20 |
Van en naar het werk | 18,3 | 17,3 | 15,8* | 15,2 | -4 | -12 |
Zakelijk en beroepsmatig | 27,4 | 29,9 | 22,6* | 20,2 | -10 | -32 |
Diensten en verzorging | 7,3 | 7,8 | 7,4 | 6,8 | -8 | -14 |
Winkelen en boodschappen doen | 4,4 | 4,6 | 3,7* | 3,9 | +5 | -17 |
Onderwijs of cursus volgen | 7,0 | 7,6 | 5,5* | 7,4* | +33 | -3 |
Recreatief totaal en overig | 9,8 | 11,0 | 9,2* | 9,8 | +6 | -11 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Werkdagen: maandag tot en met vrijdag exclusief feestdagen. |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 14,3 | 14,4 | 11,6* | 12,3 | +6 | -15 |
Van en naar het werk | 10,3 | 13,8 | 13,5 | 12,9 | -5 | -7 |
Zakelijk en beroepsmatig | . | . | . | 22,2 | . | . |
Diensten en verzorging | . | 5,9 | 12,4* | 11,3 | -9 | +91 |
Winkelen en boodschappen doen | 6,1 | 5,7 | 4,6* | 4,8 | +6 | -16 |
Onderwijs of cursus volgen | . | 10,4 | . | . | . | . |
Recreatief totaal en overig | 18,4 | 18,4 | 14,7* | 15,3 | +4 | -17 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Weekenddagen: zaterdag en zondag. Feestdagen: nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, beide paasdagen, Koningsdag, Bevrijdingsdag, Hemelvaartsdag, beide pinksterdagen, beide kerstdagen en oudjaarsdag. |
Per motief bekeken zijn er in 2021 twee significante verschillen zichtbaar in de gemiddelde verplaatsingsafstand ten opzichte van 2020. In beide gevallen gaat het om het motief ‘Onderwijs of cursus volgen’. Voor ‘alle dagen’ is de gemiddelde verplaatsingsafstand voor dit motief 36 procent langer geworden ten opzichte van 2020. Voor werkdagen betreft de toename 33 procent.
Er zijn meer significante verschillen tussen de verplaatsingsafstanden als 2021 wordt vergeleken met 2019. Zo is de gemiddelde verplaatsingsafstand voor het totaal van alle motieven op alle type dagen significant korter in 2021 dan in 2019. Op ‘alle dagen’ is het verschil -18 procent, op werkdagen -20 procent en op ‘weekend- en feestdagen’ -15 procent.
Als gekeken wordt naar alle dagen, dan zijn de verplaatsingsafstanden van de motieven ‘Van en naar het werk’, ‘Zakelijk en beroepsmatig’, ‘Winkelen en boodschappen doen’ en ‘Recreatief totaal en overig’ in 2021 significant korter dan in 2019. Voor werkdagen zijn de verplaatsingsafstanden van vrijwel dezelfde motieven significant korter. De uitzondering betreft de afstand per verplaatsing van ‘Winkelen en boodschappen doen’ die niet significant gewijzigd is. Voor weekend- en feestdagen is enkel de verplaatsingsafstand van het motief ‘Recreatief totaal en overig’ significant gewijzigd in 2021 in vergelijking met 2019.
5. Deelname aan het verkeer
Andere belangrijke indicatoren zijn de verkeersdeelname in het algemeen en de deelname aan het openbaar vervoer in het bijzonder. Het eerste wordt berekend met verplaatsingsinformatie en voor het tweede wordt ritinformatie gebruikt.
5.1 Verkeersdeelname
Volgens de gehanteerde definitie bij ODiN neemt een persoon die één of meerdere reguliere verplaatsingen per dag maakt, deel aan het verkeer. Ook personen die enkel serieverplaatsingen of enkel vakantieverplaatsingen hebben gemaakt, tellen mee bij het bepalen van de verkeersdeelnemers. Uitzondering daarop vormen personen met uitsluitend (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig; deze tellen niet mee voor de bepaling van verkeersdeelname. Ook geheel in het buitenland gemaakte verplaatsingen tellen niet mee voor het vaststellen van verkeersdeelname.
In tabel 5.1.1 is te zien dat de verkeersdeelname van inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder in ODiN 2021 significant hoger is dan in ODiN 2020.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 81,8 | 80,9 | 69,1* | 75,1* | +9 | -7 |
Mannen | 83,7 | 81,3* | 70,5* | 75,8* | +8 | -7 |
Vrouwen | 80,0 | 80,5 | 67,8* | 74,5* | +10 | -7 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Verkeersdeelname behelst minimaal één reguliere verplaatsing of serieverplaatsing per dag. Daarbij tellen personen met uitsluitend (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig niet mee. |
In 2021 nam 75,1 procent van de inwoners van de metropoolregio deel aan het verkeer. In 2020 was dat nog 69,1 procent. De verkeersdeelname is zowel onder mannen als vrouwen significant gewijzigd. Van de mannen van 6 jaar of ouder woonachtig in de metropoolregio nam gemiddeld 75,8 procent op een dag deel aan het verkeer, van de vrouwen 74,5 procent. Dit verschil tussen beide geslachten is niet significant en daarom kan niet gesteld worden dat mannen in 2021 vaker deelnamen aan het verkeer dan vrouwen.
Indien we de cijfers over verkeersdeelname in 2021 vergelijken met 2019, dan is sprake van significante afnames. Voor alle personen van 6 jaar of ouder ligt de verkeersdeelname -7,1 procent onder het niveau van 2019. Voor mannen is het verschil -6,8 procent, voor vrouwen -7,4 procent.
In tabel 5.1.2 is de verkeersdeelname (van uitsluitend reguliere verplaatsingen) weergegeven naar werkdagen en weekend- en feestdagen.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 81,8 | 80,9 | 69,1* | 75,1* | +9 | -7 |
Totaal doordeweekse dagen exclusief feestdagen | 85,1 | 83,6 | 71,4* | 77,0* | +8 | -8 |
Totaal weekenddagen plus doordeweekse feestdagen | 74,4 | 74,3 | 64,0* | 70,9* | +11 | -5 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Verkeersdeelname behelst minimaal één reguliere verplaatsing of serieverplaatsing per dag. Daarbij tellen personen met uitsluitend (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig niet mee. |
Uit tabel 5.1.2 blijkt dat er in 2021 op elk van de onderscheiden type dagen een significante toename is in de verkeersdeelname vergeleken met ODiN 2020. De toename op ‘weekend- en feestdagen’ is groter, dan de toename op ‘doordeweekse dagen exclusief feestdagen’. De toenames in verkeersdeelname zijn respectievelijk 8 en 11 procent. Uit nadere analyse volgt dat het percentage inwoners dat deelneemt aan het verkeer op werkdagen significant hoger is dan op weekend- en feestdagen.
In vergelijking met 2019 blijkt dat er op elk type dag een verschil in verkeersdeelname is vergeleken met 2021. Op ‘doordeweekse dagen exclusief feestdagen’ was de verkeersdeelname in 2019 83,6 procent, terwijl dat in 2021 met 77,0 procent 8 procent lager lag. De verkeersdeelname op ‘weekend- en feestdagen’ lag in 2021 5 procent lager ten opzichte van 2019 en bedroeg 70,9 procent.
5.2 Deelname openbaar vervoer
In tabel 5.2.1 is de deelname aan het openbaar vervoer weergegeven. De deelname aan het openbaar vervoer in ODiN houdt in dat er minstens één reguliere rit of minstens één serieverplaatsing in Nederland gemaakt is met een rit in het openbaar vervoer op de invuldag.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | verschil 2021 t.o.v. 2020 (%) | verschil 2021 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 14,6 | 14,5 | 6,2* | 7,1* | +15 | -51 |
Mannen | 13,5 | 13,1 | 5,4* | 6,5* | +20 | -50 |
Vrouwen | 15,7 | 15,8 | 7,0* | 7,7 | +11 | -51 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Deelname aan het openbaar vervoer behelst minimaal één reguliere verplaatsing of serieverplaatsing per dag met trein, bus, tram of metro. |
Uit tabel 5.2.1 blijkt dat de deelname aan het openbaar vervoer door inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder in 2021 significant toegenomen is ten opzichte van 2020 (15 procent). Op een gemiddelde dag in 2021 nam 7,1 procent van de inwoners van de metropoolregio van 6 jaar of ouder deel aan het openbaar vervoer. Bij mannen nam de deelname aan trein en bus, tram en metro toe met 20 procent en bij vrouwen met 11 procent. Het verschil in verkeersdeelname aan het openbaar vervoer tussen mannen en vrouwen in 2021 is niet significant.
Ten opzichte van 2019 blijkt dat de deelname aan het openbaar vervoer door inwoners van de MRDH van 6 jaar of ouder gehalveerd is in 2021. Van de mannen nam de deelname aan trein en bus, tram en metro in 2021 vergeleken met 2019 af met 50 procent en bij vrouwen met 51 procent.
6. Samenvatting
Deze nota bevat resultaten over het verplaatsingsgedrag van de personen van 6 jaar of ouder die wonen in het meerwerkgebied metropoolregio Rotterdam Den Haag. De cijfers in deze rapportage zijn gebaseerd op respondenten uit 23 gemeenten (indeling 2021) in de provincie Zuid-Holland (zie bijlage A). De resultaten zijn weergegeven voor het totale jaar en voor verschillende selecties van dagen voor zowel 2018, 2019, 2020 en 2021. In veel gevallen zijn uitsplitsingen gemaakt naar vervoerwijze en motief. De significantie van verschillen tussen ODiN 2020 en 2021, alsmede tussen ODiN 2019 en 2021 is getoetst.
Zowel in 2020 als in 2021 golden diverse maatregelen om verspreiding van het coronavirus de kop in te drukken. In januari 2021 startte Nederland met de eerste vaccinaties tegen het coronavirus. Afhankelijk van het aantal mensen dat in het ziekenhuis belandde, en met name op de intensive care, werden maatregelen verstevigd of versoepeld. Hoewel veel van de maatregelen die in 2020 van toepassing waren ook golden in 2021, waren deze soms van kortere duur of werden afgezwakt. Ook waren maatregelen soms van toepassing in een andere periode van het jaar in 2021 dan in 2020. Nieuw in 2021 was een maatregel als de avondklok. Deze gold bijvoorbeeld in de periode van 23 maart tot 28 april 2021. Ook nieuw was het gebruik van het coronatoegangsbewijs vanaf 13 jaar vanaf 25 september 2021, waardoor mensen in bezit van zo’n bewijs iets meer mogelijkheden kregen, zoals bijvoorbeeld toegang tot bioscoop, theater, of (een deel van) de horecagelegenheden.
ODiN 2021 laat een gewijzigd mobiliteitsbeeld zien in vergelijking met ODiN 2020 en ook met 2019 en 2018. Dit geldt in 2021 in vergelijking met 2020 voor de indicatoren reizigerskilometers, aantal verplaatsingen per 1 000 inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag en voor verkeersdeelname. Er zijn geen verschillen op het totaalniveau met betrekking tot de indicatoren afgelegde afstand per verplaatsing en deelname van inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag aan het openbaar vervoer. Als de gegevens van 2021 worden vergeleken met 2019 dan blijkt er tussen deze twee jaren op vele punten een significant gewijzigd mobiliteitsbeeld te zijn bij alle onderzochte indicatoren. Hieronder volgt nog informatie over de belangrijkste verschillen tussen met name 2021 en 2020.
Verkeersdeelname
De verkeersdeelname van inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder is in 2021 significant hoger dan in 2020. In 2021 nam 75 procent van de inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag deel aan het verkeer tegen 69 procent in 2020. Een toename van de verkeersdeelname is ook te zien voor specifiek de doordeweekse dagen (exclusief feestdagen) en voor de weekend- en feestdagen. Er is ook een significant verschil in verkeersdeelname aan het openbaar vervoer tussen 2021 en 2020 (toename van 15 procent). De verkeersdeelname in 2021 vergeleken met 2019 laat zien dat deze 7 procent onder het niveau van 2019 zit. Voor de deelname aan het openbaar vervoer bedraagt het verschil tussen 2021 en 2019 -51 procent.
Totale vervoersprestatie
Het totale aantal reizigerskilometers in de metropoolregio Rotterdam Den Haag is in 2021 in vergelijking met ODiN 2020 met 16 procent significant toegenomen tot ruim 19,9 miljard reizigerskilometers. De vervoersprestatie nam in 2021 significant toe voor bijna alle vervoerwijzen, behalve voor: personenauto als bestuurder, ‘brom- en snorfiets’ en fiets. Ten opzichte van 2019 is de vervoersprestatie voor het openbaar vervoer in 2021 ruim 50 procent lager. In tegenstelling tot andere vervoerwijzen is de totale vervoersprestatie van lopen in 2021 in vergelijking met 2019 toegenomen. Die toename bedraagt 49 procent.
Reguliere reizigerskilometers
Het totale aantal reguliere reizigerskilometers afgelegd door inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag is in 2021 significant toegenomen met 13 procent tot bijna 19 miljard kilometer. Uit de verdeling naar vervoerwijze blijkt dat de toename van het aantal reizigerskilometers relatief het grootst is voor de trein en de overige vervoerwijzen (waaronder de bestelauto). Het totaal aantal reguliere reizigerskilometers in 2021 ten opzichte van 2019 is significant lager (-24 procent). Bekeken naar vervoerwijzen zijn de opvallendste verschuivingen in vergelijking met 2019 dezelfde als hierboven genoemd bij de totale vervoersprestatie.
Gemiddeld aantal verplaatsingen
In ODiN 2021 is het gemiddeld aantal reguliere verplaatsingen per 1 000 inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag op een gemiddelde dag significant hoger (9 procent) dan in ODiN 2020. Op werkdagen (doordeweekse dagen exclusief feestdagen) is het aantal verplaatsingen 7 procent hoger ten opzichte van 2020. Voor weekend- en feestdagen bedraagt de toename in 2021 ten opzichte van 2020 ruim 14 procent.
Uit een vergelijking van de resultaten tussen 2021 en 2019 blijkt dat op een gemiddelde dag het aantal verplaatsingen van de meeste modaliteiten significant verschilt. Voor lopen is het aantal verplaatsingen toegenomen met 36 procent ten opzichte van 2019. De overige wijzigingen betreffen dalingen in vergelijking met 2019.
Gemiddelde afstand per verplaatsing
De gemiddelde afstand per reguliere verplaatsing op een gemiddelde dag, een gemiddelde werkdag en op een gemiddelde weekend- en/of feestdag in 2021 verschilt niet significant van ODiN 2020. Gelet op de vervoerwijzen zijn er wel enkele verschillen. Voor een gemiddelde dag en een gemiddelde werkdag is er sprake van een significante toename van de verplaatsingsafstand bij de vervoermiddelen ‘bus/tram/metro’ en lopen. Per motief bekeken is alleen de afstand per verplaatsing voor ‘Onderwijs of cursus volgen’ in 2021 significant gewijzigd in vergelijking met 2020. Dit geldt voor zowel een gemiddelde dag als een gemiddelde werkdag.
Vergeleken met 2019 is de gemiddelde afstand per verplaatsing op ‘alle dagen’, op werkdagen en op weekend- en feestdagen in 2021 significant korter. Op ‘alle dagen’ was dit verschil -18 procent, op werkdagen -20 procent en op weekend- en feestdagen -15 procent.
Bijlage A Gebiedsindeling MRDH
In deze rapportage over de metropoolregio Rotterdam Den Haag zijn de cijfers gebaseerd op respondenten uit 23 gemeenten (indeling 2021) in de provincie Zuid-Holland. In tabel A.1 staat de in de steekproef toegepaste indeling van het betreffende meerwerkgebied in regio's, met vermelding van gemeentecodes en wijknummers.
Regio en gemeente | Gemeentecode | Wijknummers |
---|---|---|
Den Haag Centrum | ||
Centrum | 518 | 5, 22, 23, 27 t/m 30 en 37 |
Haagse Hout | 518 | 4 en 24 t/m 26 |
Laak | 518 | 38 en 39 |
Den Haag Zuidwest | ||
Loosduinen | 518 | 14 t/m 18 |
Escamp | 518 | 31 t/m 36 en 40 |
Den Haag Noordwest | ||
Segbroek | 518 | 12, 13 en 19 t/m 21 |
Scheveningen | 518 | 1 t/m 3 en 6 t/m 11 |
Den Haag Oost | ||
Leidschenveen-Ypenburg | 518 | 41 t/m 44 |
Haaglanden Zuidwest | ||
Westland | 1 783 | - |
Midden-Delfland | 1 842 | - |
Haaglanden Zuid | ||
Delft | 503 | - |
Rijswijk | 603 | - |
Haaglanden Oost | ||
Zoetermeer | 637 | - |
Pijnacker-Nootdorp | 1 926 | - |
Haaglanden Noord | ||
Wassenaar | 629 | - |
Leidschendam-Voorburg | 1 916 | - |
Rotterdam Noord - zuid | ||
Centrum | 599 | 1 |
Delfshaven | 599 | 3, 19 |
Rotterdam Noord - noordoost | ||
Overschie | 599 | 4, 24, 18 en 26 |
Hillegersberg-Schiebroek | 599 | 6 |
Prins Alexander | 599 | 14 |
Rotterdam Noord - noordwest | ||
Kralingen-Crooswijk | 599 | 8 |
Noord | 599 | 5 |
Rotterdam Zuid | ||
Charlois | 599 | 15 |
Feijenoord | 599 | 10 |
IJsselmonde | 599 | 12 |
Waalhaven-Eemhaven | 599 | 21 |
Vondelingenplaat | 599 | 22 |
Botlek-Europoort-Maasvlakte | 599 | 23 |
Rijnmond Noordwest | ||
Maassluis | 556 | - |
Rotterdam - Hoek van Holland | 599 | 17 |
Schiedam | 606 | - |
Vlaardingen | 622 | - |
Rijnmond Noord/Noordoost | ||
Capelle aan den IJsel | 502 | - |
Krimpen aan den IJsel | 542 | - |
Rotterdam - Rivium | 599 | 25 |
Lansingerland | 1 621 | - |
Rozenburg en Voorne Putten | ||
Brielle | 501 | - |
Hellevoetsluis | 530 | - |
Rotterdam - Rozenburg | 599 | 27 |
Westvoorne | 614 | - |
Nissewaard | 1 930 | - |
Rijnmond Zuid/Zuidoost | ||
Barendrecht | 489 | - |
Ridderkerk | 597 | - |
Rotterdam - Pernis | 599 | 13 |
Rotterdam - Hoogvliet | 599 | 16 |
Albrandswaard | 613 | - |
Bijlage B Marges
In deze bijlage staan de schattingen (waarden) van resultaten van ODiN 2021 uit hoofdstuk 2 vermeld samen met de onder- en bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval en de relatieve marge in procenten. De onder- en bovengrens begrenzen het interval waarvan met 95% zekerheid verwacht wordt dat de werkelijke waarde er binnen ligt.
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 19 925 | 19 110 | 20 740 | 4,1 |
Personenauto als bestuurder | 8 946 | 8 413 | 9 479 | 6,0 |
Personenauto als passagier | 3 913 | 3 518 | 4 309 | 10,1 |
Trein | 1 456 | 1 243 | 1 670 | 14,7 |
Bus/tram/metro | 865 | 771 | 958 | 10,8 |
Brom-/snorfiets | 155 | 118 | 193 | 24,1 |
Fiets | 1 811 | 1 714 | 1 908 | 5,4 |
Lopen | 1 175 | 1 127 | 1 223 | 4,1 |
Overig (incl. bestelauto) | 1 604 | 1 277 | 1 931 | 20,4 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 18 955 | 18 205 | 19 705 | 4,0 |
Personenauto als bestuurder | 8 626 | 8 123 | 9 129 | 5,8 |
Personenauto als passagier | 3 913 | 3 518 | 4 309 | 10,1 |
Trein | 1 412 | 1 207 | 1 617 | 14,5 |
Bus/tram/metro | 843 | 753 | 934 | 10,7 |
Brom-/snorfiets | 140 | 107 | 173 | 23,7 |
Fiets | 1 783 | 1 688 | 1 878 | 5,3 |
Lopen | 1 174 | 1 126 | 1 222 | 4,1 |
Overig (incl. bestelauto) | 1 063 | 846 | 1 281 | 20,5 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 18 392 | 17 655 | 19 129 | 4,0 |
Personenauto als bestuurder | 8 379 | 7 884 | 8 875 | 5,9 |
Personenauto als passagier | 3 878 | 3 485 | 4 271 | 10,1 |
Trein | 1 386 | 1 185 | 1 588 | 14,5 |
Bus/tram/metro | 831 | 742 | 920 | 10,7 |
Brom-/snorfiets | 139 | 106 | 172 | 23,9 |
Fiets | 1 758 | 1 664 | 1 852 | 5,4 |
Lopen | 1 172 | 1 124 | 1 220 | 4,1 |
Overig (incl. bestelauto) | 848 | 648 | 1 049 | 23,6 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 563 | 444 | 682 | 21,1 |
Personenauto als bestuurder | 246 | 179 | 314 | 27,4 |
Trein/bus/tram/metro | . | . | . | . |
Fiets en lopen | 27 | 16 | 39 | 41,2 |
Bestelauto | 171 | 98 | 245 | 42,7 |
Overig (incl. personenauto als passagier en brom-/snorfiets) | . | . | . | . |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 13 059 | 12 452 | 13 666 | 4,7 |
Personenauto als bestuurder | 6 126 | 5 718 | 6 535 | 6,7 |
Personenauto als passagier | 2 141 | 1 843 | 2 439 | 13,9 |
Trein | 1 013 | 838 | 1 189 | 17,3 |
Bus/tram/metro | 695 | 613 | 776 | 11,8 |
Brom-/snorfiets | 120 | 88 | 151 | 26,6 |
Fiets | 1 329 | 1 250 | 1 409 | 6,0 |
Lopen | 824 | 784 | 865 | 4,9 |
Overig (incl. bestelauto) | 810 | 626 | 995 | 22,8 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 12 584 | 11 989 | 13 178 | 4,7 |
Personenauto als bestuurder | 5 904 | 5 502 | 6 305 | 6,8 |
Personenauto als passagier | 2 129 | 1 832 | 2 427 | 14,0 |
Trein | 995 | 823 | 1 168 | 17,3 |
Bus/tram/metro | 684 | 604 | 765 | 11,7 |
Brom-/snorfiets | 119 | 87 | 151 | 26,7 |
Fiets | 1 315 | 1 235 | 1 394 | 6,0 |
Lopen | 822 | 782 | 863 | 4,9 |
Overig (incl. bestelauto) | 615 | 449 | 781 | 26,9 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 12 729 | 12 137 | 13 321 | 4,7 |
Personenauto als bestuurder | 5 954 | 5 553 | 6 355 | 6,7 |
Personenauto als passagier | 2 038 | 1 760 | 2 315 | 13,6 |
Trein | 1 008 | 833 | 1 184 | 17,4 |
Bus/tram/metro | 691 | 609 | 773 | 11,8 |
Brom-/snorfiets | 118 | 86 | 150 | 26,8 |
Fiets | 1 308 | 1 229 | 1 387 | 6,1 |
Lopen | 805 | 765 | 845 | 5,0 |
Overig (incl. bestelauto) | 807 | 622 | 991 | 22,9 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 12 254 | 11 675 | 12 832 | 4,7 |
Personenauto als bestuurder | 5 731 | 5 338 | 6 125 | 6,9 |
Personenauto als passagier | 2 026 | 1 749 | 2 303 | 13,7 |
Trein | 991 | 818 | 1 163 | 17,4 |
Bus/tram/metro | 681 | 601 | 761 | 11,8 |
Brom-/snorfiets | 117 | 86 | 149 | 27,0 |
Fiets | 1 293 | 1 215 | 1 372 | 6,1 |
Lopen | 803 | 763 | 843 | 5,0 |
Overig (incl. bestelauto) | 611 | 446 | 777 | 27,1 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 18 955 | 18 205 | 19 705 | 4,0 |
Van en naar het werk | 3 723 | 3 458 | 3 988 | 7,1 |
Zakelijk en beroepsmatig | 1 081 | 895 | 1 268 | 17,3 |
Diensten en verzorging | 511 | 430 | 592 | 15,8 |
Winkelen en boodschappen doen | 1 899 | 1 733 | 2 065 | 8,7 |
Onderwijs of cursus volgen | 942 | 768 | 1 115 | 18,4 |
Recreatief totaal en overig | 10 799 | 10 202 | 11 396 | 5,5 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 12 729 | 12 137 | 13 321 | 4,7 |
Van en naar het werk | 3 363 | 3 110 | 3 616 | 7,5 |
Zakelijk en beroepsmatig | 938 | 765 | 1 111 | 18,5 |
Diensten en verzorging | 435 | 365 | 505 | 16,1 |
Winkelen en boodschappen doen | 1 193 | 1 062 | 1 325 | 11,0 |
Onderwijs of cursus volgen | 839 | 706 | 973 | 15,9 |
Recreatief totaal en overig | 5 960 | 5 528 | 6 392 | 7,2 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 2 311 | 2 257 | 2 364 | 2,3 |
Personenauto als bestuurder | 662 | 636 | 689 | 4,0 |
Personenauto als passagier | 238 | 223 | 253 | 6,4 |
Trein | 38 | 33 | 42 | 12,5 |
Bus/tram/metro | 87 | 79 | 95 | 9,2 |
Brom-/snorfiets | 32 | 26 | 39 | 20,2 |
Fiets | 522 | 500 | 545 | 4,3 |
Lopen | 665 | 641 | 688 | 3,6 |
Overig (incl. bestelauto) | 67 | 58 | 76 | 13,5 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 2 434 | 2 366 | 2 502 | 2,8 |
Personenauto als bestuurder | 692 | 659 | 725 | 4,8 |
Personenauto als passagier | 203 | 186 | 220 | 8,4 |
Trein | 41 | 35 | 47 | 14,6 |
Bus/tram/metro | 102 | 92 | 113 | 10,5 |
Brom-/snorfiets | 38 | 30 | 47 | 23,0 |
Fiets | 595 | 565 | 624 | 5,0 |
Lopen | 688 | 658 | 718 | 4,3 |
Overig (incl. bestelauto) | 74 | 63 | 85 | 14,7 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 2 034 | 1 944 | 2 125 | 4,5 |
Personenauto als bestuurder | 595 | 549 | 641 | 7,7 |
Personenauto als passagier | 316 | 284 | 348 | 10,0 |
Trein | 30 | 23 | 37 | 24,0 |
Bus/tram/metro | 52 | 42 | 62 | 19,1 |
Brom-/snorfiets | . | . | . | . |
Fiets | 360 | 328 | 392 | 8,8 |
Lopen | 612 | 572 | 652 | 6,5 |
Overig (incl. bestelauto) | 50 | 34 | 66 | 31,8 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 2 311 | 2 257 | 2 364 | 2,3 |
Van en naar het werk | 308 | 294 | 322 | 4,6 |
Zakelijk en beroepsmatig | 65 | 58 | 73 | 11,5 |
Diensten en verzorging | 88 | 80 | 95 | 9,0 |
Winkelen en boodschappen doen | 561 | 540 | 582 | 3,8 |
Onderwijs of cursus volgen | 146 | 135 | 156 | 7,4 |
Recreatief totaal en overig | 1 144 | 1 111 | 1 177 | 2,9 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 2 434 | 2 366 | 2 502 | 2,8 |
Van en naar het werk | 396 | 376 | 415 | 4,9 |
Zakelijk en beroepsmatig | 83 | 72 | 93 | 12,3 |
Diensten en verzorging | 115 | 104 | 125 | 9,4 |
Winkelen en boodschappen doen | 549 | 524 | 575 | 4,7 |
Onderwijs of cursus volgen | 203 | 187 | 218 | 7,6 |
Recreatief totaal en overig | 1 089 | 1 050 | 1 129 | 3,6 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 2 034 | 1 944 | 2 125 | 4,5 |
Van en naar het werk | 112 | 96 | 128 | 13,9 |
Zakelijk en beroepsmatig | 26 | 17 | 34 | 32,7 |
Diensten en verzorging | 27 | 19 | 35 | 28,3 |
Winkelen en boodschappen doen | 587 | 548 | 625 | 6,6 |
Onderwijs of cursus volgen | . | . | . | . |
Recreatief totaal en overig | 1 265 | 1 202 | 1 329 | 5,0 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 10,1 | 9,8 | 10,5 | 3,4 |
Personenauto als bestuurder | 16,1 | 15,3 | 16,8 | 4,8 |
Personenauto als passagier | 20,3 | 18,6 | 22,0 | 8,4 |
Trein | 46,3 | 41,8 | 50,7 | 9,6 |
Bus/tram/metro | 12,0 | 11,0 | 12,9 | 7,9 |
Brom-/snorfiets | 5,3 | 4,5 | 6,1 | 15,0 |
Fiets | 4,2 | 4,0 | 4,4 | 4,2 |
Lopen | 2,2 | 2,1 | 2,2 | 3,2 |
Overig (incl. bestelauto) | 19,6 | 16,1 | 23,1 | 17,9 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 9,3 | 8,9 | 9,7 | 4,0 |
Personenauto als bestuurder | 15,3 | 14,5 | 16,2 | 5,4 |
Personenauto als passagier | 17,9 | 15,8 | 20,0 | 11,5 |
Trein | 43,7 | 38,6 | 48,9 | 11,7 |
Bus/tram/metro | 12,0 | 11,0 | 13,0 | 8,3 |
Brom-/snorfiets | 5,5 | 4,5 | 6,4 | 17,1 |
Fiets | 3,9 | 3,7 | 4,1 | 4,5 |
Lopen | 2,1 | 2,0 | 2,2 | 3,9 |
Overig (incl. bestelauto) | 19,3 | 15,5 | 23,1 | 19,6 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 12,3 | 11,5 | 13,0 | 6,4 |
Personenauto als bestuurder | 18,0 | 16,3 | 19,7 | 9,6 |
Personenauto als passagier | 23,8 | 20,9 | 26,6 | 12,0 |
Trein | 54,1 | 45,3 | 62,8 | 16,1 |
Bus/tram/metro | 11,7 | 9,2 | 14,3 | 22,0 |
Brom-/snorfiets | . | . | . | . |
Fiets | 5,3 | 4,8 | 5,8 | 9,4 |
Lopen | 2,4 | 2,3 | 2,6 | 5,5 |
Overig (incl. bestelauto) | 20,5 | 12,0 | 29,0 | 41,3 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 10,1 | 9,8 | 10,5 | 3,4 |
Van en naar het werk | 14,9 | 14,1 | 15,7 | 5,7 |
Zakelijk en beroepsmatig | 20,5 | 17,7 | 23,2 | 13,4 |
Diensten en verzorging | 7,2 | 6,3 | 8,1 | 13,1 |
Winkelen en boodschappen doen | 4,2 | 3,8 | 4,5 | 7,9 |
Onderwijs of cursus volgen | 8,0 | 6,6 | 9,3 | 17,0 |
Recreatief totaal en overig | 11,6 | 11,1 | 12,2 | 4,9 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 9,3 | 8,9 | 9,7 | 4,0 |
Van en naar het werk | 15,2 | 14,3 | 16,1 | 6,0 |
Zakelijk en beroepsmatig | 20,2 | 17,3 | 23,1 | 14,3 |
Diensten en verzorging | 6,8 | 5,9 | 7,7 | 13,0 |
Winkelen en boodschappen doen | 3,9 | 3,5 | 4,3 | 9,9 |
Onderwijs of cursus volgen | 7,4 | 6,3 | 8,5 | 14,5 |
Recreatief totaal en overig | 9,8 | 9,1 | 10,4 | 6,5 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 12,3 | 11,5 | 13,0 | 6,4 |
Van en naar het werk | 12,9 | 10,5 | 15,2 | 18,1 |
Zakelijk en beroepsmatig | 22,2 | 13,9 | 30,4 | 37,2 |
Diensten en verzorging | 11,3 | 6,0 | 16,5 | 46,6 |
Winkelen en boodschappen doen | 4,8 | 4,2 | 5,4 | 12,8 |
Onderwijs of cursus volgen | . | . | . | . |
Recreatief totaal en overig | 15,3 | 14,2 | 16,4 | 7,3 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 75,1 | 74,3 | 76,0 | 1,1 |
Mannen | 75,8 | 74,6 | 77,0 | 1,6 |
Vrouwen | 74,5 | 73,3 | 75,7 | 1,6 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 75,1 | 74,3 | 76,0 | 1,1 |
Totaal doordeweekse dagen exclusief feestdagen | 77,0 | 76,0 | 78,0 | 1,3 |
Totaal weekenddagen plus doordeweekse feestdagen | 70,9 | 69,3 | 72,5 | 2,3 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 7,1 | 6,7 | 7,6 | 7,0 |
Mannen | 6,5 | 5,9 | 7,2 | 10,6 |
Vrouwen | 7,7 | 7,1 | 8,5 | 9,5 |