1. Inleiding
In Nederland is het streven dat alle jongeren een passende plek hebben in het onderwijs, op de arbeidsmarkt, in de zorg of bij een combinatie hiervan. Doel daarvan is dat zij zo zelfstandig mogelijk kunnen deelnemen aan de maatschappij. Uit onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB; Swart & Visser, 2019) blijkt dat dit nog niet voor alle jongeren het geval is. Onder meer omdat er jongeren zijn die geen onderwijs volgen maar die op afstand staan van de arbeidsmarkt.
In reactie op dit onderzoek van het CPB en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt heeft het kabinet een aantal maatregelen aangekondigd die er aan moeten bijdragen dat jongvolwassenen worden ondersteund op hun weg naar ‘(zoveel mogelijk) duurzame (economische) zelfstandigheid’ (Van Engelshoven & Van Ark, 2020). Om te monitoren hoe effectief die maatregelen zijn, zijn objectieve en transparante criteria nodig. In dit document heeft het CBS daar op verzoek van het ministerie van OCW een aanzet toe gedaan.
Centraal staat dus de vraag hoe duurzaam de positie van niet-onderwijsvolgende jongeren op de arbeidsmarkt is en welke criteria daar inzicht in bieden. Om deze vraag te kunnen beantwoorden wordt ingegaan op de volgende deelvragen:
- Hoeveel jongeren met werk zijn ook economisch zelfstandig?
- Wat kenmerkt de jongeren die werkzaam zijn, maar niet economisch zelfstandig?
- Wat kenmerkt de jongeren die niet werkzaam zijn?
Jongeren zonder een startkwalificatie zijn in beeld bij de Regionale Meld- en Coördinatiepunten (RMC), voor jongeren met een startkwalificatie geldt dat zij niet of minder goed in beeld zijn. Ook zij kunnen echter een niet-duurzame, kwetsbare positie op de arbeidsmarkt hebben. In deze analyse komen daarom zowel de jongeren die over een startkwalificatie beschikken aan de orde als de jongeren die niet over een startkwalificatie beschikken.
Dit verzoek van het ministerie van OCW raakt aan onderzoek dat het CBS in 2015 voor het ministerie van SZW heeft uitgevoerd naar jongeren van 15 tot 27 jaar die geen onderwijs volgen, niet werken en niet in beeld zijn bij UWV en gemeenten voor ondersteuning naar werk, doordat zij geen uitkering ontvangen en niet ingeschreven staan als werkzoekende. Op verzoek van het ministerie van SZW wordt binnen het adviesonderzoek naar jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt aanvullend nagegaan wat de overlap is tussen beide doelgroepen.
Het rapport is als volgt ingedeeld. In hoofdstuk 2 volgt een beschrijving van de methode en wordt ingegaan op de te onderscheiden groepen jongeren. Vervolgens zijn in hoofdstuk 3 de eerste resultaten opgenomen en in hoofdstuk 4 de conclusies en adviezen.