Revisiepublicatie nationale rekeningen, verslagjaar 2021 erratum

1. Inleiding

De nationale rekeningen bieden een samenhangend en consistent overzicht van de Nederlandse economie. Enkele belangrijke macro-economische indicatoren uit de nationale rekeningen zijn het bruto binnenlands product (bbp), het bruto nationaal inkomen (bni), het overheidssaldo, de overheidsschuld, het externe vermogen en het beschikbaar inkomen van huishoudens. Verder voorzien de nationale rekeningen in cijfers over onder meer consumptieve bestedingen, investeringen, in- en uitvoer van goederen en diensten, (veranderingen in) financiële posities en werkgelegenheid. 

Vanuit het Europees revisiebeleid worden de lidstaten door de Europese Commissie aanbevolen om hun nationale rekeningen minimaal vijfjaarlijks te reviseren en de gereviseerde uitkomsten te publiceren in jaren eindigend op een vier en een negen. Nederland sluit met deze publicatie van de revisie over verslagjaar 2021 aan bij deze aanbeveling. Om aan te sluiten bij deze aanbeveling zit eenmalig zes jaar tussen opeenvolgende revisies. De voorlaatste revisie (over het verslagjaar 2015) werd namelijk gepubliceerd in 2018. Ook vrijwel alle andere lidstaten van de Europese Unie (EU) publiceren tussen mei en oktober dit jaar hun gereviseerde cijfers.

De conceptuele basis voor de nationale rekeningen is het onder auspiciën van de Verenigde Naties en andere internationale organisaties vastgestelde System of National Accounts 2008 (SNA 2008). Binnen de Europese Unie (EU) heeft het Europees Systeem van Rekeningen 2010 (ESR 2010) in de vorm van een verordening de kracht van wet (EU-verordening nr. 549/2013). Het ESR 2010 is gebaseerd op het SNA 2008, maar is op een aantal plaatsen specifieker en preciezer in de beschrijving van de concepten. Verder wijkt het ESR 2010 op een beperkt aantal plaatsen af van het SNA 2008.

Deze strikte richtlijnen zorgen ervoor dat de nationale rekeningen in alle lidstaten van de EU zoveel mogelijk samengesteld worden volgens dezelfde interpretatie van concepten en regels. De in wetgeving verankerde afspraken over het samenstellen van macro-economische statistieken houden verband met de belangrijke rol die deze vervullen bij het vaststellen van de bijdragen van lidstaten aan de eigen middelen van de EU en de beoordeling van hun overheidsfinanciën. Het niveau van het bbp/bni speelt hiernaast een rol bij bijdragen van lidstaten aan andere internationale organisaties (zoals de OESO) en als referentiewaarde waartegen andere economische indicatoren worden afgezet (zoals uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking en defensie). 

Bij de revisie 2021 is de toepassing van de internationale richtlijnen maar in beperkte mate aangepast. De wijzigingen betreffen verduidelijkingen op plaatsen waar de bestaande richtlijnen niet helder waren, bijvoorbeeld over productie van zonnestroom door huishoudens en de behandeling van niet-ingezeten drugsbazen. Veel van de bijstellingen bij deze revisie zijn het gevolg van vier overkoepelende thema’s:

  • Aanbevelingen of actiepunten bij verificatie van de cijfers door Eurostat en de Europese Centrale Bank (ECB). Vanwege het belang van de macro-economische statistieken worden uitgebreide controles uitgevoerd op de cijfers. Hieruit kunnen aanbevelingen of actiepunten volgen. 
  • Nieuwe bronnen. De afgelopen jaren is er een aantal nieuwe bronnen beschikbaar gekomen bij het CBS en bij De Nederlandsche Bank (DNB). Het betreft veelal delen van de economie waar nog geen directe bron voor beschikbaar was en waar voorheen modelmatige schattingen gebruikt werden. 
  • Aansluiting op bestaande bronnen. Ook als voor deze revisie geen nieuwe bronnen worden ingezet, kan het opnieuw aansluiten op bestaande bronnen tot bijstellingen leiden. Dit heeft vaak direct of indirect te maken met de eis dat in de nationale rekeningen opeenvolgende ramingen vergelijkbaar zijn. Hierdoor kunnen ontwikkelingen uit de bronnen wel worden meegenomen, maar ontstaan er na verloop van tijd soms niveauverschillen met de bron. 
  • Herclassificaties van bedrijven en instellingen. Er is de afgelopen jaren veel aandacht geweest voor het verbeteren van de classificatie van bedrijven en instellingen naar economische activiteit (zoals de industrie, bouw en de zakelijke dienstverlening) en sector (zoals niet-financiële vennootschappen, financiële bedrijven en de overheid). Dit heeft geleid tot soms (grote) verschuivingen tussen economische activiteiten en/of sectoren. De impact hiervan op de macro-economische kerncijfers zoals bbp en bni is meestal van beperkte omvang. 

Op dit moment zijn alleen de gereviseerde data beschikbaar voor verslagjaar 2021. Op 24 juni 2024 wordt de gehele gereviseerde tijdreeks vanaf het jaar 1995 tot en met 2023, inclusief de onderliggende kwartalen1) op StatLine gepubliceerd.

In Nederland werken het CBS en DNB nauw samen bij het opstellen van de macro-economische statistieken (de nationale rekeningen, de betalingsbalans en statistieken over de overheidsfinanciën), door het gezamenlijk gebruik van bronmateriaal en gezamenlijke compilatieprocessen. Ook werken medewerkers van DNB direct mee aan het samenstellen van de nationale rekeningen. De kerncijfers van de nationale rekeningen en de door DNB opgestelde betalingsbalans en internationale investeringspositie sluiten hierdoor sinds 2018 volledig op elkaar aan. Ook de revisie van deze stelsels heeft gezamenlijk plaatsgevonden. DNB gaat in een eigen publicatie in op de resultaten van de revisie van de betalingsbalans en de internationale investeringspositie. 

Deze publicatie is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt een cijfermatig overzicht gegeven van de bijstellingen van de kernindicatoren van de nationale rekeningen. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de achtergrond en aanleiding voor de revisie. In hoofdstuk 4 (nadere interpretatie van de richtlijnen) en hoofdstuk 5 (de bijstellingen per deelstelsel) worden de achtergronden voor grote bijstellingen toegelicht. In hoofdstuk 6 worden de bijstellingen door de revisie 2021 in historisch perspectief geplaatst. Hoofdstuk 7 vermeldt de revisiepublicatieagenda voor 2024 en de revisiestrategie voor de toekomst.

1) Voor de sectorrekeningen vanaf het eerste kwartaal van 1999.