3. De ontwikkeling van de prijs van energie
Dit hoofdstuk richt zich alleen op de prijzen en prijsontwikkelingen van de energierekening. Daarvoor worden de prijzen tussen januari 2023 en januari 2024 vergeleken. Om deze prijsontwikkeling te laten zien, is het noodzakelijk om de prijs te nemen bij een vast gemiddeld jaarverbruik (zie toelichting Het berekenen van prijs- en verbruikseffecten). De energieprijs die we voor de energierekening gebruiken bestaat namelijk uit vaste en variabele componenten. Alleen het variabele deel is afhankelijk van het verbruik. We nemen een gemiddeld jaarverbruik omdat het verbruik in de winter hoger ligt dan in de zomer. Ook betaalt de consument in juni hetzelfde voorschotbedrag als in januari, ook al ligt het gasverbruik in januari hoger dan in juni. En we houden het verbruik in de perioden die we vergelijken hetzelfde, zodat alleen de effecten van de prijs te zien zijn.
3.1 Prijs van de energierekening daalt met 8 procent
De energierekening daalde met 220 euro door prijsveranderingen, een afname van ruim 8 procent ten opzichte van januari 2023. Vooral de dalingen van de variabele leveringstarieven springen in het oog. Lagere gastarieven zorgden voor een afname op de gasrekening van 253 euro. Lagere tarieven voor elektriciteit deden de energierekening dalen met 123 euro. Bij het bepalen van deze prijsverandering is ook al rekening gehouden met het prijsplafond voor energie dat geheel 2023 gold voor consumenten.
Sinds juli 2023 berekent het CBS de vaste en variabele leveringskosten op basis van contractgegevens van energiemaatschappijen. Op deze manier worden maandelijks gegevens van circa 82 procent van alle huishoudensaansluitingen verzameld.
Om de energietransitie te bevorderen heeft de overheid de energiebelasting voor gas verhoogd, en voor elektriciteit juist verlaagd per januari 2024. Per kilowattuur betaalt een consument 13,2 cent in 2024 ten opzichte van 15,2 cent in 2023. Voor gas geldt in 2024 een belastingtarief per m3 van 70,5 cent ten opzichte van 59,3 cent een jaar eerder. Deze verandering is ook terug te vinden op de energierekening, waar de post energiebelasting gas stijgt met 127 euro gemiddeld op jaarbasis. De energiebelasting elektriciteit daalt juist met 41 euro.
Opvallend was de toename van de transportkosten van elektriciteit met 74 euro, resulterend in 416 euro op jaarbasis. In 2022 bedroeg het gemiddelde tarief voor de transportkosten van elektriciteit 254 euro. Dit komt neer op een stijging van 162 euro in twee jaar tijd. Transporttarieven voor gas stegen een stuk minder, met maar 15 euro tot 232 euro. Ook over twee jaar gezien was de stijging kleiner. Deze transportkosten bedroegen twee jaar geleden 182 euro, dus een stijging van 50 euro in twee jaar.
januari 20242) (euro) | Prijsverandering t.o.v. januari 20233) (euro) | |
---|---|---|
Gas | ||
Transportkosten (vast) | 232 | 15 |
Leveringskosten (vast) | 74 | 0 |
Leveringskosten (variabel) | 776 | -253 |
Energiebelasting | 784 | 127 |
Totaal jaarbedrag gas | 1 867 | -112 |
Elektriciteit | ||
Transportkosten (vast) | 416 | 74 |
Leveringskosten (vast) | 89 | 16 |
Leveringskosten (variabel) | 376 | -123 |
Energiebelasting | 247 | -41 |
Totaal jaarbedrag elektriciteit | 1 128 | -74 |
Energiebelasting algemeen | ||
Belastingvermindering energiebelasting | -631 | -34 |
Totale energierekening | 2 363 | -220 |
1) De onderliggende bedragen tellen niet precies op tot het totaal door afronding. 2) De prijzen van januari 2024 zijn berekend met een gemiddeld jaarverbruik over 2024 van 1 112 m3 gas en 1 880 kWh elektriciteit (raming van het Planbureau voor de Leefomgeving). 3) De prijsverandering is berekend met het gemiddelde jaarverbruik over 2022 en 2023 (zie toelichting Het berekenen van prijs- en verbruikseffecten). |
3.2 Spreiding van variabele leveringstarieven
De meeste consumenten betalen voor hun energie een ander tarief dan het gemiddelde leveringstarief. Door de grote stijging van energietarieven vanaf eind 2021 kregen sommige huishoudens ineens te maken met veel hogere tarieven, terwijl andere huishoudens nog profiteerden van langdurige contracten met relatief lage tarieven. Het prijsplafond op energie voor kleinverbruikers heeft de zeer hoge tarieven beperkt, maar vanaf 2024 is het prijsplafond niet meer geldig. Om bij te houden of er opnieuw grote verschillen in het variabele leveringstarief optreden, en dus voor de totale energierekening, wordt dit jaar de spreiding van energietarieven per maand bijgehouden. De tarieven per 10e percentiel zijn gekozen als maatstaf voor het weergeven van de spreiding. Deze maatstaf wordt bepaald door alle leveringstarieven te rangschikken van laag naar hoog, en vervolgens de gehele populatie te splitsen in 10 gelijke stukken met evenveel contracten. Het laatste contract van elk stuk is de weergegeven percentielwaarde. De minima (0e percentiel) en maxima (100e percentiel) zijn uitgesloten doordat deze extreme waarden vaak nietszeggend zijn. Als de resultaten van deze berekening geëxtrapoleerd worden naar alle aansluitingen gaat het om ongeveer 600.000–800.000 woningen per stuk (0 tot 10e percentiel, 10e tot 20e percentiel etc.).
Van de spreiding van gastarieven is opvallend dat het tiende percentiel uitkomt op 33 cent per m3 inclusief btw. Tussen het 20e en 90e percentiel liggen de tarieven een stuk hoger, namelijk tussen de 63 en 80 cent per m3. Gemiddeld is het tarief in januari 70 cent per m3. Het verschil tussen het 10e percentiel en de overige percentielen kan verklaard worden door een relatief kleine groep consumenten die een langdurig energiecontract hebben dat voor de grote prijsstijgingen aan het einde van 2021 is afgesloten. De meeste consumenten hebben dus een tarief dat relatief weinig van elkaar verschilt. Door verschillen in verbruik tussen consumenten kan de uiteindelijke energierekening wel grotere verschillen vertonen.
Maatstaf | Per m3 (euro per m3) |
---|---|
Gemiddelde tarief | 0,698009213 |
Percentiel (10) | 0,33 |
Percentiel (20) | 0,63 |
Percentiel (30) | 0,72 |
Percentiel (40) | 0,74 |
Percentiel (50) | 0,74 |
Percentiel (60) | 0,75 |
Percentiel (70) | 0,77 |
Percentiel (80) | 0,77 |
Percentiel (90) | 0,8 |
Maatstaf | Per kilowattuur (kWh) (euro per kWh) |
---|---|
Gemiddelde tarief | 0,19975535 |
Percentiel (10) | 0,09 |
Percentiel (20) | 0,19 |
Percentiel (30) | 0,22 |
Percentiel (40) | 0,23 |
Percentiel (50) | 0,23 |
Percentiel (60) | 0,24 |
Percentiel (70) | 0,24 |
Percentiel (80) | 0,24 |
Percentiel (90) | 0,25 |
Voor elektriciteit is eenzelfde patroon waar te nemen: net als voor gas geldt dat het tarief voor het 10e percentiel flink lager ligt dan de overige percentielen. Het tiende percentiel betaalt 9 cent per kWh, terwijl tussen het 20e en 90e percentiel 19 tot 25 cent per kWh betaald wordt. Het gemiddelde tarief per kWh bedroeg in januari 20 cent per kWh.