Auteur: Hugo de Bondt, Manon van Middelkoop, Mark Mangnus
De energierekening januari 2024

2. Energierekening van januari 2024 daalt met ruim 300 euro op jaarbasis door lagere prijzen en verbruik

De hoogte van de energierekening wordt bepaald door de tarieven voor levering, transport, belastingen en het verbruik. Het gemiddelde verbruik voor de jaren 2023 en 2024 is afkomstig van een prognose van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL); voor eerdere jaren zijn de verbruiken bepaald op basis van realisaties. Uitgaande van dit gemiddelde jaarlijkse verbruik en de prijzen in januari 2024 komt de gemiddelde, op jaarbasis gebaseerde, energierekening uit op 2 363 euro. Dit is ruim 300 euro lager dan de gemiddelde energierekening gebaseerd op het gemiddelde verbruik, op jaarbasis, van 2023 en de prijzen van januari 2023. In deze vergelijking wordt ook rekening gehouden met het prijsplafond op gas en elektriciteit dat vanaf januari tot en met december 2023 van kracht was. Een toelichting op het prijsplafond in 2023 wordt in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk gegeven. Figuur 2.1 toont de jaarlijkse energierekening voor elke verslagmaand vanaf 2021.

2.1 Het maandelijkse verloop van de energierekening
JaarMaandGas 1)2) (euro per jaar)Elektriciteit 2) (euro per jaar)
2021jan1334289
2021feb1332288
2021mrt1331288
2021apr1331289
2021mei1333291
2021jun1335293
2021jul1356309
2021aug1360311
2021sep1365314
2021okt1374319
2021nov1408333
2021dec1443347
2022jan960465
2022feb1013490
2022mrt1037498
2022apr1108526
2022mei1156545
2022jun1181557
2022jul1233558
2022aug1265577
2022sep1367622
2022okt1603726
2022nov2078975
2022dec20991026
2023jan15551132
2023feb15331119
2023mrt15151105
2023apr14231058
2023mei13701038
2023juni13531031
2023juli12811001
2023aug1259993
2023sep1259995
2023okt1251989
2023nov12771004
2023dec12891009
2024jan1387976
1) Het gasverbruik is gecorrigeerd voor temperatuur. 2) In het bedrag voor gas en elektriciteit zit ook de vaste vermindering van de energiebelasting (heffingskorting) die op de elektriciteitsaansluiting wordt uitgekeerd. Inkomensondersteunende maatregelen die de overheid in 2022 heeft ingevoerd zijn niet in de energierekening verwerkt.

Voor het gemiddeld verbruik per jaar gebruikt het CBS de prognoses van het PBL voor het meest recente jaar als schatting voor het verwachte verbruik. Figuur 2.2 presenteert voor de jaren 2019 tot en met 2024 de gemiddelde verbruiken volgens de PBL–methode (zie toelichting ‘Gemiddeld gas- en elektriciteitsverbruik’). Hierbij zijn de jaren 2019 tot en met 2022 gebaseerd op (de bewerking van) energieleveringen aan woningen zoals gepubliceerd in de energiebalans, en de jaren 2023 en 2024 op prognoses. De gemiddelde aardgasverbruiken zijn gecorrigeerd voor temperatuur en worden dus niet beïnvloed door eventuele zachte of strenge winters. Zowel de gas- als de netto-elektriciteitslevering zijn in de loop van de jaren gestaag gedaald en blijven naar verwachting verder dalen. Vanaf 2022 is een grote daling te zien ten opzichte van 2021 en de jaren daarvoor. Dit komt onder andere doordat huishoudens in 2022, als reactie op de hoge energieprijzen, meer op hun energieverbruik gingen letten. Ook worden steeds meer woningen geïsoleerd waardoor minder aardgas nodig is om de woning te verwarmen. De daling van de netto-elektriciteitslevering is met name toe te schrijven aan de toename van eigen opwek van zonnestroom, enerzijds door een groei van het aantal zonnestroominstallaties op woningen en anderzijds door het zonnige weer in 2022.

2.2 Het gemiddelde gas- en elektriciteitsverbruik
 Gemiddeld aardgasverbruik aardgaswoningen (m3/jaar/woning)Netto elektriciteitslevering (kWh/jaar/woning)
201813362578
201913272475
202013192433
202113442415
202211602092
2023, prognose11362063
2024, prognose11121880
Bron: CBS, PBL

De energierekening van januari 2024 is op alle onderliggende posten gewijzigd ten opzichte van een jaar eerder. In tabel 2.3 staat de opbouw van die verschillen. Deze zijn opgesplitst in prijs- en verbruikswijzigingen, waarbij aangetekend moet worden dat de vaste kosten alleen in prijs wijzigen, deze zijn verbruiksonafhankelijk. Dit betreffen de tarieven van transport, vastrecht (onderdeel van de levering) en de vermindering energiebelasting.

2.3 Verandering van de energierekening 2023-2024 bij een gemiddeld jaarverbruik in euro 1)
Verandering t.o.v. januari 2023
jan-23PrijsVerbruikTotaaljan-24
Gas
Transport21815015232
Levering1 123-253-19-273850
Energiebelasting673127-16111784
Totaal jaarbedrag gas2 013-112-35-1471 867
Elektriciteit
Transport34274074416
Levering613-107-42-149465
Energiebelasting315-41-26-67247
Totaal jaarbedrag elektriciteit1 270-74-68-1421 128
Algemeen
Belastingvermindering energiebelasting-597-340-34-631
Totale energierekening2 687-220-103-3232 363
1) De onderliggende bedragen tellen niet precies op tot het totaal door afronding.

Zowel de energierekening van gas als die van elektriciteit daalde tussen januari 2023 en 2024, maar bij gas was de daling groter, vooral door de lagere leveringsprijs. Voor beide energiesoorten namen de transportkosten toe, maar de toename was vooral bij elektriciteit groot met 74 euro op jaarbasis. De energiebelasting op elektriciteit is verlaagd in 2024 ten opzichte van 2023. Voor gas is de energiebelasting gestegen. Dit verschil komt ook terug in de energierekening, waar voor gas 111 euro belasting meer betaald moet worden op jaarbasis en voor elektriciteit 67 euro minder. 
Hoewel het prijsplafond vanaf januari 2024 niet meer geldt, zijn de gemiddelde leveringstarieven toch afgenomen, afgezet tegen januari 2023. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat energieleveranciers gedurende 2023 hun variabele leveringstarieven hebben verlaagd, vaak zelfs tot onder het niveau van het prijsplafond. In januari 2024 stegen de gemiddelde tarieven licht ten opzichte van de laatste maanden van 2023, maar over een jaar gezien was er nog steeds sprake van een afname op de energierekening. De vermindering energiebelasting is verhoogd van 597 euro naar 631 euro, waardoor de energierekening nog iets meer afneemt. In totaal neemt de energierekening met 323 euro af. Dit bedrag valt uiteen in een afname door lagere prijzen van 220 euro en een afname door verminderd verbruik van 103 euro.

Het prijsplafond in 2023

De overheid heeft het prijsplafond voor elektriciteit en gas begin ingevoerd voor 2023. Het prijsplafond op de (kleinverbruikers)prijs had betrekking op zowel een maximumtarief op gas (1,45 euro per m3 inclusief energiebelasting; 0,857 euro per m3 exclusief energiebelasting) als elektriciteit (0,40 euro per kWh inclusief energiebelasting; 0,248 euro per kWh exclusief energiebelasting). Dit tarief gold tot een maximumverbruik van 1 200 m3 per jaar voor gas en 2 900 kWh per jaar voor elektriciteit. Op basis van een inschatting van een gewogen gemiddeld verbruik is berekend hoe hoog de gemiddelde jaarrekening voor alle maanden in 2023 uitvalt met het effect van het prijsplafond. Voor de cijfers exclusief prijsplafond worden de variabele leveringstarieven gebruikt zoals ze in het energiecontract van huishoudens staan. Vooral in de eerste helft van 2023 verlaagde het prijsplafond de energierekening van huishoudens flink. Vanaf juli 2023 bedroeg het voordeel van het prijsplafond gemiddeld nog slechts een paar euro op jaarbasis op de energierekening omdat contracttarieven in veel gevallen tot onder het prijsplafondniveau gedaald waren.

2.4 Het maandelijkse verloop van de energierekening op jaarbasis inclusief en exclusief prijsplafond
   Energierekening inclusief prijsplafond (euro per jaar)Energierekening exclusief prijsplafond (euro per jaar)
2023jan26874427
2023feb26524174
2023mrt26193941
2023apr24813058
2023mei24092697
2023jun23842593
2023jul22822306
2023aug22532266
2023sep22542266
2023okt22402251
2023nov22802290
2023dec22982306

Variatie in prijsplafondkorting door het afrekenmoment

De prijsplafondkorting in 2023 is berekend als het verschil tussen het prijsplafondtarief en het gewogen gemiddelde contracttarief per eenheid gas of elektriciteit over de periode van 2023 die binnen de jaarafrekening viel. Deze korting werd gegeven op verbruiken tot de prijsplafondvolumes, of voor een deel van deze volumes indien de rekening gedurende het jaar werd opgemaakt1)2). Deze rekenwijze is vastgelegd in de ‘Subsidieregeling bekostiging plafond energietarieven kleinverbruikers 2023’. Vanaf medio 2023 (resp. juni en juli) lagen de gemiddelde contracttarieven voor elektriciteit en gas onder het prijsplafondtarief, zoals bijvoorbeeld te zien is in Figuur 2.5 voor aardgas. 

2.5 Ontwikkeling van het gemiddeld contracttarief voor aardgas in 2023
MaandGemiddelde contractprijs aardgas (euro per m3)Prijsplafondtarief aardgas (euro per m3)
jan2,5891,45
feb2,4391,45
mrt2,3141,45
apr1,7771,45
mei1,5451,45
jun1,4831,45
jul1,2881,45
aug1,2621,45
sep1,2611,45
okt1,2541,45
nov1,2761,45
dec1,2851,45

Energieverbruik tegen de lage tarieven van de tweede helft van 2023 zorgden voor een daling van het gewogen gemiddelde contracttarief, en daarmee dus ook een daling van de prijsplafondkorting. De prijsplafondkorting pakt het hoogst uit wanneer de afrekening plaatsvindt over alleen maanden in 2023 met een prijs boven het prijsplafond. Bij een jaarafrekening aan het begin of juist het eind van 2023 zou de prijsplafondkorting over het tweede deel van het jaar effectief negatief kunnen worden, maar wordt deze op 0 euro vastgesteld. In dat geval wordt namelijk de contractprijs betaalt. Op deze manier bepaalt het moment van afrekenen mede de hoogte van de prijsplafondkorting over het hele jaar.

Gerekend met de gemiddelde prijzen per maand ontvingen huishoudens met een jaarafrekening begin of eind 2023 en een verbruik gelijk aan of hoger dan de volumegrens van het prijsplafond een korting van maximaal ongeveer 667 euro. Huishoudens met een jaarafrekening medio 2023 ontvingen een prijsplafondkorting tot maximaal 829 euro. Dit is een verschil van ongeveer 160 euro ten opzichte van huishoudens met een vergelijkbaar verbruik en identieke contractprijzen, maar een ander afrekenmoment. De invloed van het afrekenmoment op de maximale prijsplafondkorting is weergegeven in Figuur 2.6. De verschillen zijn kleiner indien huishoudens minder verbruiken dan prijsplafondvolumes van 2 900 kWh en 1 200 m3.

Omdat het moment van afrekenen op microniveau niet bekend is, kunnen de berekeningen in dit artikel geen rekening houden met de hierboven omschreven effecten. De aanvullende berekeningen in deze paragraaf laten wel zien dat de spreiding binnen (en mogelijk ook tussen) groepen mogelijk groter is doordat iedere consument op een ander moment in 2023 de eindafrekening heeft gekregen.

2.6 Prijsplafondkorting bij gemiddelde energieprijzen, naar moment van jaarafrekening, 2023
MaandPrijsplafondkorting (euro)
jan667,64
feb667,64
mrt778,03
apr816,60
mei829,02
jun827,54
jul817,40
aug805,19
sep790,47
okt759,84
nov718,86
dec667,64

Onzekerheden bij berekeningen met gemiddeld verbruik en gemiddelde prijzen

De prognoses voor het energieverbruik in 2023 en 2024 zijn aangeleverd in december 2023. Op dat moment waren er nog geen statistische gegevens beschikbaar voor de gemiddelde jaarverbruiken voor 2023 en 2024. Om deze reden worden voor deze jaren prognoses gebruikt, gebaseerd op de Klimaat- en Energieverkenning 2022 (referentie KEV). Bovendien is het afnemend verbruik niet gelijk verdeeld over de huishoudens. De verbruiken verschillen van jaar tot jaar tussen huishoudens. Sommige huishoudens veranderen niets aan hun gedrag of woning, terwijl andere ingrijpende woningverbeteringen doorvoeren. Ook kan door bijvoorbeeld gezinsuitbreiding of andere veranderende leefomstandigheden het energieverbruik toe- of afnemen. Daarnaast betaalt niet elk huishouden het gemiddelde tarief: de uiteindelijk betaalde prijs kan zowel hoger als lager liggen dan het gemiddelde. Dit zijn extra redenen waarom de hier gepresenteerde gemiddelden voor afzonderlijke huishoudens niet van toepassing kunnen zijn. Hoofdstuk 3 geeft wel een indruk van de spreiding in variabele prijzen in energiecontracten, en in hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de spreiding in de energierekening als gevolg van verschillen in het energieverbruik.

1) De maandelijkse prijsplafondvolumes zijn overgenomen uit deze publicatie van de Rijksoverheid.
2) De maximale prijsplafondkorting (PPKmax) bestaat uit twee componenten voor elektriciteit en gas, die worden berekend als

\begin{equation}
\mathrm{PPK}_{\mathrm{max}} = \left( \frac{\sum_{i = 1}^{j}{p_i v_i}}{\sum_{i = 1}^{j}{p_i}} - p_{\mathrm{PP}} \right) \sum_{i = 1}^{j}{v_i}
\end{equation}

met pi het gemiddelde contracttarief, pPP het prijsplafondtarief, en vi de maandelijkse prijsplafondvolumes voor de maand i in 2023 vanaf waar de jaarafrekening wordt berekend en maand j de laatste maand die wordt meegenomen in de afrekening.