Overheidsfinanciën 2021

4. Schuld ruim onder de Europese schuldnorm

Mede door het tekort op de begroting liep de overheidsschuld in 2021 met 13,6 miljard euro op tot 449 miljard euro. De toename van de schuld is echter beduidend kleiner dan het tekort van 22,3 miljard euro. Het verschil komt voornamelijk door het agio op de uitgifte van staatsleningen. Agio op obligaties ontstaat doordat obligaties worden uitgegeven tegen een hogere uitgiftekoers dan de nominale waarde van de obligatie. Beleggers zijn bereid meer te betalen dan de nominale waarde omdat de couponrente op de obligatie hoger is dan de marktrente. Volgens de Europese begrotingsregels telt alleen de hoofdsomwaarde mee bij het bepalen van de overheidsschuld, en niet de waarde van de schuld bij uitgifte waarin ook (dis)agio zit. Daarnaast speelde mee dat de overheid eind 2020 relatief veel geld in kas had. Hierdoor kon het tekort van 2021 deels worden gefinancierd zonder nieuwe schulden aan te gaan. 

Door de flinke groei van het bbp nam de schuldquote, de schuld uitgedrukt als percentage van het bbp, echter af. Deze daalde in 2021 van 54,7 procent naar 52,4 procent. Dit staat ook wel bekend als het noemereffect. Hiermee ligt deze nog wel hoger dan vlak vóór de coronacrisis, maar lager dan in de voorliggende jaren. Ter vergelijking, in nasleep van de kredietcrisis liep de schuldquote op tot een piek van 67,9 procent eind 2014. 

Nederland voldeed in 2021 dan ook ruim aan de Europese schuldnorm, die stelt dat de schuld niet meer dan 60 procent van het bbp mag bedragen. Het CPB gaat in zijn meest recente raming5) uit van een verdere daling van de schuldquote, naar 48,8 procent aan het einde van 2022. Ook deze ontwikkeling wordt gekleurd door het zogenoemde noemereffect. Mede door de hoge inflatie wordt namelijk een flinke stijging van het bbp verwacht.

4.0.1 Schuldquote
 Schuldquote (% bbp)
'0052,2
'0149,5
'0248,9
'0350
'0450,3
'0549,8
'0645,2
'0743
'0854,7
'0956,8
'1059,3
'1161,7
'1266,2
'1367,7
'1467,9
'1564,6
'1661,9
'1757
'1852,4
'1948,5
'2054,7
'21*52,4
*voorlopig cijfer

De overheidsschuld heeft betrekking op de schuld met partijen buiten de overheid. De onderlinge schulden tussen overheidslagen zijn geëlimineerd. De toename van de schuld komt zo goed als volledig voor rekening van de Rijksoverheid, die zijn schuld met partijen buiten de overheid met 13,5 miljard euro zag stijgen. Het Rijk is goed voor zo’n 87 procent van de overheidsschuld. Ook de waterschappen zagen hun schuld relatief hard stijgen, met 10 procent tot 9,2 miljard euro. De schuld van gemeenten met partijen buiten de overheid nam daarentegen met bijna een miljard euro af. Bij de overige overheidslagen was de ontwikkeling van de schuld beperkt.

5) Augustusraming 2022