2. Economische groei stuwt inkomsten
De overheidsinkomsten stegen in 2021 met ruim 25 miljard euro naar 376,7 miljard euro. Dit is in absolute zin de grootste stijging sinds het begin van de huidige meetmethode in 1995. De inkomsten van de overheid bestaan voor 90 procent uit belastingen en sociale premies, die aangejaagd door de economische groei dan ook verantwoordelijk zijn voor verreweg het grootste deel van de toename. Ook de aardgasbaten droegen met een stijging van 2 miljard euro bij aan de hogere overheidsinkomsten.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021* | |
---|---|---|---|---|---|
Belastingen en sociale premies | 286,1 | 300,6 | 319,5 | 317,7 | 339,9 |
Inkomsten uit productieactiviteiten | 24,5 | 25,2 | 25,5 | 24,9 | 25,5 |
Inkomsten uit natuurlijke hulpbronnen | 4,8 | 4,2 | 3,3 | 1,7 | 3,7 |
Overige inkomensoverdrachten | 3,2 | 3,7 | 3,4 | 3,0 | 3,6 |
Winstuitkeringen | 2,4 | 2,8 | 2,8 | 2,1 | 1,9 |
Rente | 1,5 | 1,5 | 1,6 | 1,3 | 1,5 |
Overige inkomsten | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 0,6 | 0,6 |
Totaal | 323,5 | 338,9 | 357,1 | 351,4 | 376,7 |
* voorlopige cijfers |
2.1 Flinke toename opbrengsten van belastingen en sociale premies
De overheid incasseerde in 2021 voor 339,9 miljard euro aan belastingen en sociale premies, 7 procent meer dan in het voorgaande jaar2). Om de ontwikkeling in perspectief te plaatsen worden de inkomsten uit belastingen en sociale premies vaak uitgedrukt als percentage van bbp. De uitkomst hiervan is de zogenoemde collectievelastendruk. Aangezien het bbp nog harder steeg dan de inkomsten uit belastingen en sociale premies, daalde de collectievelastendruk van 39,4 procent in 2020 naar 39,2 procent in 2021. Dit is wel nog hoger dan in de jaren vóór 2020. Ten opzichte van 10 jaar geleden ligt de collectievelastendruk nu zo’n 4 procentpunt hoger.
2021* (mld euro) | 2020 (mld euro) | |
---|---|---|
Loon- en inkomstenheffing | 110,9 | 107,8 |
Belasting over de toegevoegde waarde (btw) | 64,9 | 59 |
Zorgverzekeringsfonds | 46,1 | 43,3 |
Vennootschapsbelasting | 30,6 | 21,7 |
Arbeidsongeschiktheidsfonds | 17,8 | 16,3 |
Accijnzen | 11,7 | 11,4 |
Algemeen Werkloosheidsfonds | 5,5 | 7,9 |
Motorrijtuigenbelasting | 6 | 5,9 |
Dividendbelasting | 4,9 | 4,8 |
Onroerendezaakbelasting | 4,7 | 4,4 |
Overige belastingen en sociale premies | 33 | 31,5 |
* voorlopige cijfers |
De toename van de belasting- en premieopbrengsten werd voor een groot deel gestuwd door de economische groei. De economie groeide in 2021 namelijk met maar liefst 4,9 procent, terwijl in het voorgaande jaar nog sprake was van een krimp van 3,9 procent. Hierbij speelt mee dat de economie in 2021, ondanks de nodige beperkingen, minder werd geremd door maatregelen ter bestrijding van het coronavirus dan in 2020. Zo nam de opbrengst van de vennootschapsbelasting met bijna 9 miljard euro toe tot 30,6 miljard euro. Naast de toegenomen winsten steeg de opbrengst ook doordat veel bedrijven hun winsten voor 2020 te laag hadden ingeschat. Hierdoor is er in 2021 relatief veel vennootschapsbelasting ontvangen die betrekking had op vorig jaar. Ook profiteerde de schatkist van de toegenomen consumptie. De inkomsten uit btw namen hierdoor met bijna 6 miljard euro toe tot 64,9 miljard euro. De loon- en inkomstenheffing (loon- en inkomstenbelasting plus premies volksverzekeringen) bedroeg 110,9 miljard euro, een stijging van bijna 3 procent.
Na de loon- en inkomstenheffing en de btw is de premie voor het Zorgverzekeringsfonds de grootste inkomstenbron van de overheid. De opbrengst van deze premie kwam in 2021 uit op 46,1 miljard euro, tegenover 43,3 miljard euro in het voorgaande jaar. Alhoewel het absoluut om kleinere bedragen gaat, kenden ook zowel de opslag op duurzame energie als de erf- en schenkbelasting relatief een grote plus. Beide namen met zo’n 20 procent toe. Bij de opslag op duurzame energie kwam dit voornamelijk door hogere tarieven, terwijl de opbrengst van de erf- en schenkbelasting werd gekleurd door een incidentele hoge aangifte.