5. Conclusie
De Nederlandse economie herstelde in 2021 snel van de coronarecessie van 2020. Ondanks meerdere lockdowns groeide de Nederlandse economie met 4,9 procent ten opzichte van een jaar eerder. Hiermee was de economie ook groter dan in het pre-coronajaar 2019. In het voorjaar van 2021 werden de maatregelen ter voorkoming van verspreiding van het virus geleidelijk versoepeld. Hierdoor trokken de bestedingen van consumenten aan. Ook elders in de wereld trad herstel op, waardoor de internationale handel verder aantrok. Achter dit positieve macrobeeld schuilen verschillen tussen bedrijfstakken. Zo presteerde de handel wel beter dan in 2019 maar was de groei in de luchtvaart, horeca en cultuursector in 2021 niet groot genoeg om volledig te herstellen van de krimp een jaar eerder.
Van de COROP-plus-regio’s groeide de economie van Haarlemmermeer in 2021 met 9,4 procent het meest. Dit hangt samen met het herstel in de luchtvaart en de grote invloed van Schiphol op deze regio. Andere regio’s waarin de economie sterk aantrok waren IJmond, Zuidoost-Noord-Brabant en Noord-Limburg. Deze regio’s lieten een groei zien van respectievelijk 7,5; 6,8 en 6,0 procent. In deze regio’s heeft de industrie een groter aandeel in de economie. De economie van Delfzijl en omgeving groeide met 1 procent het minst. In 2020 was dit nog één van de weinige regio’s die niet te maken had met een krimp.
In het derde kwartaal van 2022 groeide de economie van bijna alle regio’s ten opzichte van een jaar eerder. Het grootste deel van de regio’s laat een economische groei zien van tussen de 2 en 4 procent. Zeeuws-Vlaanderen vormde de uitzondering, daar kromp de economie met 3 procent. Dit kwam door een afname van de toegevoegde waarde van de industrie, die last heeft van de hoge energieprijzen. In de eerste twee kwartalen van 2022 groeide de economie van Zeeuws-Vlaanderen nog met ongeveer 10 procent ten opzichte van een jaar eerder. Van alle regio’s groeide de economie van Haarlemmermeer het sterkst in het derde kwartaal. De groei van 10 procent hangt samen met het verdere herstel in de luchtvaart.
In het derde kwartaal van 2022 zijn de meeste regio’s in Nederland hersteld van de economische malaise en zijn tussen de 4 en 8 procent gegroeid ten opzichte van het derde kwartaal 2019. De uitzonderingen zijn Haarlemmermeer, vanwege de verminderde activiteit op Schiphol, en Overig Groningen doordat daar steeds minder gas gewonnen wordt. De economie van beide regio’s is 2 procent kleiner dan 3 jaar geleden. Midden-Limburg, Flevoland-Midden, Zuidoost-Noord-Brabant, Zuidoost-Utrecht en Zeeuws-Vlaanderen lieten de hoogste groei zien. In vergelijking met 2019 groeide de economie in deze provincies tussen de 10 en 12 procent. In dit herstel hadden de industrie, de energiebedrijven en de commerciële dienstverlening een belangrijke bijdrage.
In 2021 nam het aantal bedrijfsvestigingen in Nederland met 8 procent toe. Flevoland kende in 2021 met bijna 10 procent de sterkste groei van het aantal vestigingen, net als in de voorgaande twee jaar. Ook in Zuid-Holland was de toename van het aantal vestigingen in 2021 relatief groot. In Drenthe groeide het aantal bedrijfsvestigingen in 2021 met een toename van 7 procent het minst hard.
In de eerste drie kwartalen van 2022 werden 11 procent meer bedrijven en instellingen failliet verklaard dan in dezelfde periode een jaar eerder. Niet in alle provincies nam het aantal faillissementen toe. Zo daalde het aantal faillissementen in Limburg met 27 procent en in Zeeland met 29 procent. In Utrecht steeg het aantal faillissementen het sterkst en nam met iets minder dan de helft toe. Ook in Noord-Brabant, Zuid-Holland en Noord-Holland steeg het aantal gefailleerde bedrijven en instellingen. Desondanks was vergeleken met de periode voor het uitbreken van corona het totaal aantal faillissementen nog steeds laag.
In alle provincies beoordeelde het merendeel van de ondernemers hun schuldenlast begin april 2022 als vergelijkbaar met voor de coronacrisis. In Flevoland gaf bijna drie kwart van de ondernemers dit aan. In alle provincies gaf het merendeel van de ondernemers waarbij de schuldenlast hoger was aan dat deze wel dragelijk was. In Drenthe en Limburg lag het percentage ondernemers dat een hogere schuld had dan voor corona en deze van problematische omvang vond het hoogst, ruim 7 procent van de ondernemers gaf dit aan. Van de ondernemers in Overijssel en Utrecht oordeelden slecht 2 procent van de ondernemers zo. Ook het aantal ondernemers dat de schuldenlast als lager beoordeelde verschilt relatief per provincie. Bijna 28 procent van de Zeeuwse ondernemers gaf dit aan, terwijl dit percentage voor Flevoland op 9 lag. In Drenthe waren in verhouding de meeste ondernemers die de eigen schuldenlast als hoger dan voor de coronacrisis zagen, bijna een kwart van de ondernemers gaf dit aan.
In het vierde kwartaal van 2022 waren ondernemers in het merendeel van de provincies voor het eerst sinds het tweede kwartaal van 2021 weer negatief gestemd. De afname van het ondernemersvertrouwen was het sterkst in Flevoland, waar de stemming omsloeg van positief naar negatief. Ook in Groningen daalde het indicator, en waren ondernemers het meest pessimistisch van alle provincies. In Noord-Holland en Noord-Brabant was het ondernemersvertrouwen positief en waren ondernemers het meest optimistisch.
Door het economisch herstel steeg de werkgelegenheid uitgedrukt in arbeidsjaren, in 2021 sterk, met 2,3 procent. Dit is een toename van 177 duizend arbeidsjaar. In 2020 zorgde de coronacrisis nog voor een rem op de werkgelegenheidsgroei, die toen uitkwam op een groei van bijna 23 duizend arbeidsjaar. De werkgelegenheid groeide in alle provincies met 2 procent of meer ten opzichte van 2020. Utrecht had met 2,5 procent de grootste relatieve toename. Noord-Holland en Limburg hadden de kleinste groei met 2,0 procent. In die twee provincies kromp de werkgelegenheid in 2020, dat gold toen ook voor Overijssel.
De werkloosheid daalde in 2021 in alle Nederlandse provincies, het sterkst in Drenthe en Limburg. In Flevoland daalde de werkloosheid het minst. Groningen en Zuid-Holland kenden met 4,9 procent de hoogste werkloosheid. De werkloosheid in Nederland en de afzonderlijke provincies was in 2021 lager dan in de Europese Unie gemiddeld (7,0 procent). Nederland stond met 4,2 procent op plaats 6 van de ranglijst van laagste werkloosheid in de EU. De provincie Groningen (met de hoogste werkloosheid in Nederland) zou op de ranglijst van EU-lidstaten plek acht innemen. In het derde kwartaal van 2022 nam de werkloosheid na zeven kwartalen voor het eerst weer toe. Niet gecorrigeerd voor seizoensinvloeden noteerde Zuid-Holland met 4,1 procent de hoogste werkloosheid in het derde kwartaal van 2022, gevolgd door Flevoland (4,0 procent). Met 3,2 procent was de werkloosheid het laagst in Zeeland.
In 2021 nam de spanning op de arbeidsmarkt (het aantal openstaande vacatures per honderd werklozen) in alle twaalf provincies toe, waarbij er grote regionale verschillen zijn. Net als in 2020 was de spanning in 2021 het hoogst in de provincie Utrecht met gemiddeld 98 vacatures per honderd werklozen. De spanning was het laagst in de provincies Flevoland en Groningen met gemiddeld 54 openstaande vacatures per honderd werklozen. In 2022 loopt de spanning op de arbeidsmarkt verder op. Deze was in het derde kwartaal van 2022 het hoogst in de provincie Utrecht met 149 openstaande vacatures per 100 werklozen. Daarna volgden Noord-Brabant en Zeeland met respectievelijk 141 en 134 vacatures per 100 werklozen. Het laagst was de spanning in Flevoland met 93 vacatures per 100 werklozen.