Auteur: Edgar Angus, Mirjam Braamse, Paul Couzy, Lieneke Hoeksma, Tim Peeters, Mark Ramaekers
De regionale economie 2020

4. Regionale arbeidsmarkt

In deze paragraaf  wordt de arbeidsmarkt van de provincies en de grote steden besproken. Er wordt ingegaan op de werkgelegenheidsontwikkeling, de ontwikkeling van de werkloosheid en de spanning op de arbeidsmarkt. Ook wordt de arbeidsparticipatie per gemeente behandeld.

Werkgelegenheid in arbeidsjaren stijgt licht

Terwijl het bruto binnenlands product daalde met 3,8 procent in coronajaar 2020, steeg de werkgelegenheid nog met 0,6 procent. Dit is een toename van 49 duizend arbeidsjaar. In 2019 groeide de werkgelegenheid met ruim 165 duizend arbeidsjaar, dus ruim drie maal zoveel.

4.1 Arbeidsjaren
 2019* (% verandering t.o.v. een jaar eerder)2020* (% verandering t.o.v. een jaar eerder)
Nederland2,20,6
Groningen 1,50,5
Fryslân 2,80,6
Drenthe 1,90,4
Overijssel2,10,5
Flevoland 2,41,1
Gelderland 2,10,8
Utrecht 4,01,1
Noord-Holland 2,80,6
Zuid-Holland 1,10,8
Zeeland 1,80,6
Noord-Brabant 2,30,5
Limburg 1,6-0,1
* voorlopige cijfers

De werkgelegenheid groeide in bijna alle provincies met 0,5 procent of meer ten opzichte van 2019. Utrecht en Flevoland hadden met 1,1 procent de grootste relatieve toename. Een uitzondering vormde Limburg met een krimp van 0,1 procent. Daar ging 500 arbeidsjaar verloren. 

Behalve in arbeidsjaren kan de werkgelegenheid ook worden weergegeven in het aantal werkzame personen. In totaal waren in 2020 ruim 9,5 miljoen mensen werkzaam in Nederland. Maar dat zijn er ruim 47 duizend minder dan een jaar eerder. De grootste daling in absolute aantallen was in de provincies Noord-Brabant en Noord-Holland met 12,1-duizend en 10 duizend. Deze twee provincies nemen bijna de helft van daling voor hun rekening. Relatief gezien daalde het aantal werkzame personen het sterkst in Limburg en Noord-Brabant en in Utrecht was de krimp nihil.

Uit de regionale tijdreeksen vanaf 1995 blijkt dat de ontwikkeling van de werkgelegenheid sterk verschilde per provincie. Deze verschillen zijn te herleiden door verschillen in de economische structuur tussen de provincies. Zo is de provincie Groningen veelal agrarisch en steeg de werkgelegenheid in die periode met slechts 15 procent. De kleinste provincie, Flevoland, met de aanwezigheid van veel leasebedrijven, kende een werkgelegenheidsgroei van 69 procent. De provincie Utrecht kende mede door de financiële instellingen een groei van 43 procent. Landelijk groeide de werkgelegenheid in de periode 1995-2020 in Nederland met 31 procent.

4.2 Totaal werkzame personen
1995
(x 1 000)
2000
(x 1 000)
2005
(x 1 000)
2010
(x 1 000)
2015
(x 1 000)
2016
(x 1 000)
2017
(x 1 000)
2018
(x 1 000)
2019*
(x 1 000)
2020*
(x 1 000)
Krimp 2020
t.o.v.
2019
(absoluut)
Krimp 2020
t.o.v.
2019
(%)
Nederland7 271,08 202,08 340,08 777,08 807,68 943,29 156,99 407,69 591,59 544,1-47,4-0,5
Groningen260,3270,9269,0278,6277,1284,4291,8295,2300,4299,0-1,4-0,5
Fryslân251,9279,6284,6305,6297,5303,1307,5311,3317,2316,5-0,7-0,2
Drenthe196,5211,2220,1229,8226,1223,9229,0232,5236,7235,4-1,3-0,5
Overijssel491,0532,7536,9592,6584,5596,2614,0628,0640,1636,5-3,6-0,6
Flevoland109,7136,9153,2174,1169,9170,8175,9182,5186,2185,2-1,0-0,5
Gelderland825,9918,7952,11 027,81 017,21 033,01 055,41 077,71 099,31 096,1-3,2-0,3
Utrecht577,4674,6690,9727,1730,5739,9767,7792,6824,9824,8-0,10,0
Noord-Holland1 301,01 507,61 506,41 523,41 608,51 632,11 662,51 726,91 760,81 750,8-10,0-0,6
Zuid-Holland1 552,31 747,21 779,21 829,71 803,91 841,41 880,51 940,71 963,41 956,0-7,4-0,4
Zeeland155,2162,4169,4180,7179,2180,9182,7185,7189,4188,7-0,7-0,4
Noord-Brabant1 056,31 219,11 245,01 344,71 355,31 376,31 412,61 442,91 471,11 459,0-12,1-0,8
Limburg490,4538,2530,0559,7554,7559,7574,3588,9599,6593,4-6,2-1,0
Bron: CBS

4.3 Werkzame personen, 2020*
 zelfstandigen (% )werknemers (% )
Nederland17,182,9
Fryslân 21,778,3
Zeeland21,079,0
Flevoland 20,379,8
Drenthe19,880,2
Gelderland 18,082,0
Groningen17,382,7
Noord-Holland17,282,8
Zuid-Holland 16,583,5
Limburg 16,483,6
Noord-Brabant 16,383,7
Overijssel 16,183,8
Utrecht 15,584,5
* voorlopige cijfers

Meer zelfstandigen

Bijna 83 procent van de werkzame personen in Nederland werkte in 2020 in loondienst. De overige zijn zelfstandigen. Met ruim 21 procent zijn er Fryslân en Zeeland relatief veel zelfstandigen. In Utrecht werken relatief veel mensen in loondienst. De groei van het aantal zelfstandigen was in 2020 met 2,7 procent een stuk groter dan van het totaal aantal werkzame personen dat met 0,5 procent daalde. In Zuid-Holland was de groei van het aantal zelfstandigen het grootst met 8,6 duizend, relatief was de groei in Noord-Holland het grootst met 2,9 procent. Drenthe had de kleinste relatieve groei van 2,4 procent. Er is al jaren een trend te zien dat de verhouding tussen het aantal werknemers en zelfstandigen verandert.

4.4 Totale werkzame personen
  (Groei 2020* t.o.v. 1995 (%)) (Groei 2020* t.o.v. 1995 (%))_2
Nederland31,3
Groningen14,9
Fryslân 25,6
Drenthe19,8
Overijssel 29,6
Flevoland 68,8
Gelderland 32,7
Utrecht 42,8
Noord-Holland34,6
Zuid-Holland 26,0
Zeeland21,6
Noord-Brabant 38,1
Limburg 21,0
* voorlopige cijfers

De stijging van het aantal zelfstandigen is ook goed te zien over een langere termijn. In de periode 1995-2020 is het aantal zelfstandigen met bijna 24 procent toegenomen. Utrecht kent relatief de grootste stijging met bijna 59 procent en Overijssel de kleinste met slechts 4,3 procent. Ook hier zien we de effecten van de economische structuren in de verschillende provincies.  

4.5 Aantal zelfstandigen
1995
(x 1 000)
2000
(x 1 000)
2005
(x 1 000)
2010
(x 1 000)
2015
(x 1 000)
2016
(x 1 000)
2017
(x 1 000)
2018
(x 1 000)
2019*
(x 1 000)
2020*
(x 1 000)
Krimp 2020
t.o.v.
2019
(absoluut)
Krimp 2020
t.o.v.
2019
(%)
Nederland1 3181 2611 2811 3791 492,21 517,91 541,71 573,11 588,21 630,842,62,7
Groningen57,948,245,846,749,45050,149,950,351,71,42,8
Fryslân64,662,859,961,265,165,766,166,56768,71,72,5
Drenthe42,638,339,842,843,844,34545,245,646,71,12,4
Overijssel98,589,185,893,598,398,9100,399,5100,2102,72,52,5
Flevoland25,526,62931,234,234,935,736,436,637,61,02,7
Gelderland153,8144,3153,1169181,5185187,9190,9192,6197,75,12,6
Utrecht80,481,391,399,5111,4114,4116,2119,2124,1127,63,52,8
Noord-Holland231,2229,3228237267,1273,4278,4289,5292,8301,28,42,9
Zuid-Holland247,5239,3242,3261286,5293,2300,6313,9313,6322,28,62,7
Zeeland34,332,332,83637,938,338,838,538,739,71,02,6
Noord-Brabant188,5183,8191,5210,7223,8226,6228,9229,6231,7237,86,12,6
Limburg93,185,881,690,493,393,393,894,29597,42,42,5
Bron: CBS

4.6 Zelfstandigen
 2020 (Groei 2020* t.o.v. 1995 (%))
Nederland23,7
Groningen-10,7
Fryslân 6,3
Drenthe9,6
Overijssel 4,3
Flevoland 47,5
Gelderland 28,5
Utrecht 58,7
Noord-Holland30,3
Zuid-Holland 30,2
Zeeland15,7
Noord-Brabant 26,2
Limburg 4,6
* voorlopige cijfers

Werkloosheid in 2020 hoger in alle provincies

De werkloosheid steeg in 2020 in alle Nederlandse provincies, het sterkst in Drenthe, Noord-Holland en Limburg. In Groningen steeg het werkloosheidspercentage het minst hard, maar was met 4,5 wel nog steeds het hoogst in Nederland. Ook in drie van de vier grootste gemeenten steeg het werkloosheidspercentage. De werkloosheid nam het sterkst toe in de gemeente Amsterdam, van 4,2 procent in 2019 naar 5,3 procent in 2020. In Rotterdam bleef de werkloosheid vrijwel gelijk, maar was daar wel nog steeds het hoogst (5,8 procent in 2020).  

De regionale verschillen in werkloosheid in Nederland hangen in belangrijke mate samen met de demografische samenstelling en het onderwijsniveau van de bevolking. De hoge werkloosheid in Rotterdam hangt bijvoorbeeld samen met het relatief lage aandeel hoogopgeleiden in deze gemeente (CBS, augustus 2015).

De werkloosheid in Nederland en de afzonderlijke provincies was lager dan in de Europese Unie gemiddeld (7,1 procent). De werkloosheid was wel hoger dan bijvoorbeeld in Tsjechië (2,6 procent) en Polen (3,2 procent), de landen met de laagste werkloosheid binnen de EU. Nederland deelde met een werkloosheid van 3,8 procent plaats 3 op de ranglijst van laagste werkloosheid in de EU met buurland Duitsland. 

De provincie Groningen (met de hoogste werkloosheid in Nederland) zou op de ranglijst van EU-lidstaten plek zeven innemen, voor bijvoorbeeld Roemenië en Slovenië. Met een werkloosheid van 3,0 procent zou Zeeland op plek twee vertoeven. 

4.7 Werkloze beroepsbevolking (% van de beroepsbevolking)
20132014201520162017201820192020
Europese Unie (27 landen)11,410,910,19,18,27,36,77,1
Nederland7,37,46,96,04,93,83,43,8
Groningen8,18,58,57,46,25,14,44,5
Fryslân7,98,07,36,35,24,23,43,8
Drenthe7,27,37,06,14,93,92,93,7
Overijssel7,27,16,76,34,93,83,23,6
Flevoland8,99,37,77,25,64,23,64,1
Gelderland6,77,06,45,74,53,63,03,5
Utrecht6,56,56,45,24,23,53,03,4
Noord-Holland7,37,26,55,74,83,93,44,1
Zuid-Holland8,08,37,86,95,54,23,94,2
Zeeland5,75,55,54,43,63,02,83,0
Noord-Brabant6,77,16,55,54,43,43,23,5
Limburg7,17,36,65,54,73,63,23,8
Amsterdam8,98,57,76,75,74,84,25,3
Den Haag9,910,910,18,87,25,25,15,4
Rotterdam12,312,612,011,28,16,25,95,8
Utrecht7,27,67,36,04,64,03,54,0
Bron: CBS, Eurostat

In 2020 nam de spanning op de arbeidsmarkt (het aantal openstaande vacatures per honderd werklozen) in alle twaalf provincies af. Net als in 2019 was de spanning in 2020 met gemiddeld 74 het hoogst in de provincie Utrecht. De spanning was het laagst in de provincie Groningen met gemiddeld 40 openstaande vacatures per honderd werklozen.

4.8 De spanning op de arbeidsmarkt (vacatures per 100 werklozen)
20132014201520162017201820192020
Nederland1516212946718957
Groningen1014141930455440
Fryslân913141932516643
Drenthe1217172235588547
Overijssel1317202643699058
Flevoland1014161933546943
Gelderland1416212845699357
Utrecht21232941649311874
Noord-Holland17182737568010363
Zuid-Holland1414192540637751
Zeeland16272233579110568
Noord-Brabant1616223251819762
Limburg1416203045719056
Bron: CBS

Hoogste arbeidsdeelname in provincie Utrecht 

In 2020 hadden bijna zeven op de tien Nederlanders van 15 tot 75 jaar betaald werk. De zogenoemde nettoarbeidsparticipatie3) was het hoogst in de provincie Utrecht (71,3 procent) en het laagst in Groningen (64,9 procent). Op Flevoland, Gelderland en Zeeland na daalde de arbeidsparticipatie in 2020 in alle provincies.

In coronajaar 2020 was de arbeidsparticipatie in bijna twee derde van de driehonderdvijfenvijftig Nederlandse gemeenten lager dan in 2019. De arbeidsparticipatie was in 2020 het laagst in gemeenten in het uiterste zuiden en noordoosten van Nederland. Dit zijn gemeenten met relatief veel ouderen die gemiddeld minder vaak betaald werk hebben. Zeven gemeenten hadden een arbeidsdeelname lager dan 62,0 procent. Het betrof Vaals, Kerkrade, Maastricht, Westerwolde, Heerlen, Landgraaf en Delfzijl. De hoogste arbeidsparticipatie kenden de gemeenten Renswoude, Lansingerland en Urk (74,2, 75,3 en 76,6 procent).

4.9 Nettoarbeidsparticipatie per gemeente, 2020
GemeentenaamNettoarbeidsparticipatie (%)
Aa en Hunze65,8
Aalsmeer73,4
Aalten70,1
Achtkarspelen67,7
Alblasserdam70,6
Albrandswaard71,5
Alkmaar68,6
Almelo64,1
Almere69,5
Alphen aan den Rijn70,4
Alphen-Chaam70,1
Altena71,7
Ameland69,6
Amersfoort72,6
Amstelveen69,2
Amsterdam68,4
Apeldoorn68,5
Appingedam63,6
Arnhem67,7
Assen67,7
Asten70,3
Baarle-Nassau65,5
Baarn67,4
Barendrecht71,1
Barneveld72,9
Beek (L.)66,8
Beekdaelen65,7
Beemster69,8
Beesel68,1
Berg en Dal66,7
Bergeijk70,5
Bergen (L.)68,1
Bergen (NH.)64,0
Bergen op Zoom66,2
Berkelland69,3
Bernheze71,0
Best71,6
Beuningen70,8
Beverwijk69,7
De Bilt68,1
Bladel72,2
Blaricum67,1
Bloemendaal67,7
Bodegraven-Reeuwijk71,6
Boekel73,0
Borger-Odoorn65,8
Borne70,1
Borsele71,4
Boxmeer70,7
Boxtel69,7
Breda69,2
Brielle70,6
Bronckhorst69,1
Brummen68,2
Brunssum62,8
Bunnik71,8
Bunschoten73,4
Buren71,3
Capelle aan den IJssel65,7
Castricum70,2
Coevorden65,2
Cranendonck67,0
Cuijk70,1
Culemborg70,1
Dalfsen71,6
Dantumadiel66,7
Delft64,3
Delfzijl61,7
Deurne70,1
Deventer68,4
Diemen68,7
Dinkelland71,1
Doesburg62,1
Doetinchem67,7
Dongen71,4
Dordrecht65,7
Drechterland70,2
Drimmelen70,8
Dronten71,1
Druten71,0
Duiven70,7
Echt-Susteren65,3
Edam-Volendam70,1
Ede70,2
Eemnes70,3
Eersel71,3
Eijsden-Margraten67,8
Eindhoven69,0
Elburg70,6
Emmen62,4
Enkhuizen68,5
Enschede63,1
Epe66,6
Ermelo70,0
Etten-Leur69,3
De Fryske Marren70,1
Geertruidenberg71,4
Geldrop-Mierlo69,2
Gemert-Bakel70,6
Gennep68,0
Gilze en Rijen70,8
Goeree-Overflakkee69,9
Goes69,3
Goirle68,6
Gooise Meren68,6
Gorinchem69,4
Gouda68,7
Grave69,7
's-Gravenhage (gemeente)64,0
Groningen (gemeente)65,4
Gulpen-Wittem65,0
Haaksbergen68,9
Haaren71,7
Haarlem70,1
Haarlemmermeer71,2
Halderberge68,3
Hardenberg69,5
Harderwijk70,0
Hardinxveld-Giessendam72,1
Harlingen64,6
Hattem70,9
Heemskerk68,7
Heemstede68,5
Heerde69,4
Heerenveen68,8
Heerhugowaard70,4
Heerlen60,7
Heeze-Leende69,3
Heiloo68,5
Den Helder64,8
Hellendoorn70,6
Hellevoetsluis67,2
Helmond67,9
Hendrik-Ido-Ambacht73,3
Hengelo (O.)66,4
's-Hertogenbosch71,2
Heumen69,5
Heusden71,1
Hillegom71,3
Hilvarenbeek71,8
Hilversum68,9
Hoeksche Waard69,4
Hof van Twente69,8
Het Hogeland65,8
Hollands Kroon70,2
Hoogeveen67,7
Hoorn68,2
Horst aan de Maas72,7
Houten73,9
Huizen66,3
Hulst63,8
IJsselstein70,7
Kaag en Braassem72,7
Kampen71,6
Kapelle71,6
Katwijk71,9
Kerkrade58,6
Koggenland72,2
Krimpen aan den IJssel68,5
Krimpenerwaard68,9
Laarbeek70,3
Landerd71,3
Landgraaf61,5
Landsmeer68,4
Langedijk70,1
Lansingerland75,3
Laren (NH.)65,4
Leeuwarden65,8
Leiden68,1
Leiderdorp69,0
Leidschendam-Voorburg67,3
Lelystad65,6
Leudal69,0
Leusden70,6
Lingewaard70,3
Lisse71,5
Lochem66,9
Loon op Zand70,9
Lopik71,8
Loppersum66,1
Losser66,7
Maasdriel70,8
Maasgouw65,7
Maassluis66,9
Maastricht60,1
Medemblik68,4
Meerssen65,8
Meierijstad71,8
Meppel69,9
Middelburg (Z.)67,9
Midden-Delfland73,0
Midden-Drenthe69,0
Midden-Groningen63,9
Mill en Sint Hubert70,6
Moerdijk70,0
Molenlanden71,7
Montferland67,0
Montfoort72,8
Mook en Middelaar67,8
Neder-Betuwe71,7
Nederweert70,8
Nieuwegein68,0
Nieuwkoop71,8
Nijkerk71,7
Nijmegen68,2
Nissewaard67,1
Noardeast-Frysl�n68,3
Noord-Beveland66,1
Noordenveld67,0
Noordoostpolder71,4
Noordwijk69,8
Nuenen, Gerwen en Nederwetten68,4
Nunspeet71,7
Oegstgeest70,7
Oirschot70,6
Oisterwijk69,1
Oldambt62,3
Oldebroek70,5
Oldenzaal69,5
Olst-Wijhe69,8
Ommen68,6
Oost Gelre71,3
Oosterhout68,8
Ooststellingwerf67,7
Oostzaan71,2
Opmeer71,5
Opsterland67,9
Oss70,7
Oude IJsselstreek67,0
Ouder-Amstel69,6
Oudewater71,6
Overbetuwe71,8
Papendrecht69,5
Peel en Maas72,4
Pekela63,6
Pijnacker-Nootdorp73,9
Purmerend67,8
Putten71,2
Raalte72,3
Reimerswaal71,2
Renkum65,7
Renswoude74,2
Reusel-De Mierden70,4
Rheden65,2
Rhenen69,6
Ridderkerk68,3
Rijssen-Holten72,0
Rijswijk (ZH.)66,4
Roerdalen64,7
Roermond66,3
De Ronde Venen72,0
Roosendaal65,8
Rotterdam63,3
Rozendaal70,5
Rucphen66,8
Schagen69,2
Scherpenzeel72,3
Schiedam68,2
Schiermonnikoog65,7
Schouwen-Duiveland68,1
Simpelveld64,7
Sint Anthonis71,8
Sint-Michielsgestel72,0
Sittard-Geleen63,9
Sliedrecht69,2
Sluis64,1
Smallingerland66,7
Soest68,3
Someren72,0
Son en Breugel71,6
Stadskanaal63,5
Staphorst73,2
Stede Broec68,1
Steenbergen69,9
Steenwijkerland69,1
Stein (L.)64,7
Stichtse Vecht70,3
S�dwest-Frysl�n67,4
Terneuzen65,2
Terschelling69,3
Texel66,4
Teylingen72,9
Tholen69,3
Tiel67,5
Tilburg69,8
Tubbergen72,7
Twenterand67,9
Tynaarlo68,5
Tytsjerksteradiel68,5
Uden69,8
Uitgeest73,9
Uithoorn71,7
Urk76,6
Utrecht (gemeente)73,2
Utrechtse Heuvelrug69,2
Vaals54,0
Valkenburg aan de Geul65,3
Valkenswaard68,2
Veendam64,0
Veenendaal70,3
Veere68,1
Veldhoven71,5
Velsen69,4
Venlo65,9
Venray70,1
Vijfheerenlanden70,5
Vlaardingen66,6
Vlieland71,4
Vlissingen65,6
Voerendaal67,8
Voorschoten69,4
Voorst70,1
Vught71,3
Waadhoeke67,6
Waalre69,8
Waalwijk69,0
Waddinxveen71,6
Wageningen67,2
Wassenaar65,0
Waterland67,6
Weert68,3
Weesp69,5
West Betuwe71,8
West Maas en Waal69,8
Westerkwartier69,6
Westerveld65,5
Westervoort68,3
Westerwolde60,6
Westland73,6
Weststellingwerf68,0
Westvoorne68,3
Wierden72,0
Wijchen69,1
Wijdemeren68,8
Wijk bij Duurstede69,9
Winterswijk67,6
Woensdrecht66,1
Woerden71,3
De Wolden69,8
Wormerland69,3
Woudenberg73,1
Zaanstad67,1
Zaltbommel71,9
Zandvoort64,9
Zeewolde73,9
Zeist67,8
Zevenaar66,8
Zoetermeer66,9
Zoeterwoude73,3
Zuidplas73,0
Zundert69,9
Zutphen66,0
Zwartewaterland72,5
Zwijndrecht67,1
Zwolle71,1

3) Het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de bevolking (beroeps- en niet-beroepsbevolking). Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar.