6. Resultaten
In Tabel 6 zijn de resultaten per financiële instelling voor 2015 en 2016 getoond:
- het aantal panden waarvoor een hypotheek is afgesloten bij de betreffende financiële instelling,
- de totale elektriciteitslevering,
- de totale aardgaslevering,
- de bijbehorende CO2-uitstoot berekend met de emissiefactoren uit de paragraaf CO2-emissiefactor.
De rij ‘Totaal NL’ toont de cijfers voor alle financiële instellingen die in Nederland particuliere hypotheken aanbieden en informatie leveren aan de Belastingdienst, inclusief de 7 PCAF-banken. In het vervolg zullen we vereenvoudigend het aandeel van de 7 PCAF-banken aanduiden als ‘het PCAF-deel’. Er zijn echter meer financiële instellingen bij PCAF aangesloten dan de 7 banken.
Jaar | Financiële instelling | Aantal panden | Elektriciteit | Aardgas | CO2 |
---|---|---|---|---|---|
[x 1000] | [x 1M kWh] | [x 1M m3] | [x 1k ton] | ||
2015 | ABN AMRO Bank | 799 | 2.874 | 1.211 | 3.688 |
De Volksbank | 289 | 1.037 | 439 | 1.335 | |
ASR Nederland | 38,8 | 125 | 53 | 161 | |
ING Bank | 602 | 2.157 | 898 | 2.748 | |
De Coöperatieve Rabobank | 1.256 | 4.629 | 2.033 | 6.089 | |
Triodos Bank | 2,3 | 6,5 | 3,2 | 9,3 | |
Van Lanschot | 13 | 62 | 32 | 90 | |
Totaal 7 PCAF banken | 3.001 | 10.892 | 4.669 | 14.120 | |
Totaal NL | 3.873 | 13.835 | 5.880 | 17.847 | |
2016 | ABN AMRO Bank | 791 | 2.795 | 1.253 | 3.610 |
De Volksbank | 280 | 987 | 446 | 1.282 | |
ASR Nederland | 42,3 | 137 | 61 | 176 | |
ING Bank | 578 | 2.041 | 904 | 2.616 | |
De Coöperatieve Rabobank | 1.227 | 4.472 | 2.098 | 5.943 | |
Triodos Bank | 2,9 | 7,8 | 4,2 | 11,3 | |
Van Lanschot | 12,6 | 60 | 32 | 87 | |
Totaal 7 PCAF banken | 2.935 | 10.499 | 4.799 | 13.724 | |
Totaal NL | 3.880 | 13.618 | 6.167 | 17.700 | |
Daarnaast zijn de energielevering en de bijbehorende CO2-uitstoot getoond. Als referentie is het totaal voor de 7 banken en heel Nederland toegevoegd. |
In 2016 is het totale aantal hypotheken iets toegenomen ten opzichte van 2015 en het aantal hypotheken bij de 7 PCAF-banken iets afgenomen. De gemiddelde elektriciteitslevering per hypotheek is zowel voor het totale aantal hypotheken als voor het PCAF-deel iets afgenomen (zie Tabel 7). In beide gevallen is de aardgaslevering wel gestegen. De buitentemperatuur in met name de wintermaanden heeft hier een grote invloed op. De gemiddelde waardes voor de 7 PCAF-banken zijn iets hoger dan het landelijk gemiddelde.
Hypotheken | Periode | Elektriciteitslevering | Aardgaslevering |
---|---|---|---|
(gemiddeld) [kWh] | (gemiddeld) [m3] | ||
Totaal NL | 2015 | 3.573 | 1.518 |
2016 | 3.510 | 1.589 | |
PCAF (7 banken) | 2015 | 3.630 | 1.556 |
2016 | 3.578 | 1.635 | |
De getoonde cijfers zijn voor alle financiële instellingen samen en alleen voor de 7 PCAF-banken. |
In Tabel 8 is de elektriciteits- en aardgaslevering voor alle eigen woningen volgens StatLine getoond voor 2012 tot en met 2018, waarbij de cijfers over 2018 nog voorlopig zijn. Particuliere hypotheken zullen met name betrekking hebben op eigen woningen en daarom wordt hier een vergelijking gemaakt met de cijfers voor eigen woningen. Een eigen woning met een hypotheek wordt ook steeds vaker particulier verhuurd, maar dit is een aanzienlijk kleiner deel.
Perioden | Elektriciteitslevering | Aardgaslevering |
---|---|---|
(gemiddeld) [kWh] | (gemiddeld) [m3] | |
2012 | 3.750 | 1.750 |
2013 | 3.700 | 1.850 |
2014 | 3.550 | 1.400 |
2015 | 3.480 | 1.480 |
2016 | 3.400 | 1.530 |
2017 | 3.330 | 1.470 |
2018* | 3.250 | 1.480 |
De cijfers voor 2018 zijn voorlopig. |
Het totaal van eigen woningen in Nederland vertoont dezelfde trend van 2015 naar 2016: een lichte daling van de elektriciteitslevering en een kleine stijging van de aardgaslevering. Wel zijn de gemiddelden voor de particuliere hypotheken iets hoger. Dit kan te verklaren zijn doordat de samenstelling van de woningen met een hypotheek iets anders is qua woning- of bewoners-eigenschappen. Koopwoningen zijn over het algemeen groter dan huurwoningen van woningcorporaties. Een andere mogelijkheid is dat bij het schatten van missende waarden de echte waarde overschat is. Aangezien slechts in ca. 10 procent van de gevallen een schatting gemaakt is, op basis van gemiddelden van vergelijkbare woningen, is het onwaarschijnlijk dat dit het verschil voor de particuliere hypotheken volledig veroorzaakt. Waarschijnlijk is het een combinatie van beide effecten. De verschillen zijn beperkt: voor 2015 wijken de gemiddelden minder dan 3 procent af en voor 2016 minder dan 4 procent.
De laatste kolom in Tabel 6 toont de CO2-uitstoot als gevolg van de elektriciteits- en aardgaslevering die aan de hypotheken is toegekend. Hoewel er een kleine toename van het aantal hypotheken was in 2016, is de totale toegerekende CO2-uitstoot gedaald, ondanks een lichte stijging van de totale aardgaslevering. De totale elektriciteitslevering is een beetje gedaald in 2016, maar de daling van de CO2-uitstoot wordt voornamelijk veroorzaakt door de lagere CO2-emissiefactor voor 2016. Er wordt per geleverde kilowattuur gemiddeld 0,04 kilogram minder CO2 uitgestoten in 2016. Dit hangt samen met de lagere inzet van steenkool bij de productie van elektriciteit in 2016 ten opzichte van 2015.
Het grootste deel van de CO2-uitstoot die toegerekend is aan de particuliere hypotheken wordt veroorzaakt door de aardgaslevering (zie Tabel 9). In 2015 was dit 59 procent en in 2016 was het aandeel van aardgas 62 procent. Voor de meeste van de 7 financiële instellingen van PCAF is deze verdeling vergelijkbaar. Alleen voor Triodos en Van Lanschot is het aandeel van aardgas zowel in 2015 als 2016 een paar procent hoger.
Jaar | Elektriciteit | Aardgas |
---|---|---|
2015 | 41% | 59% |
2016 | 38% | 62% |
Conclusie en mogelijke verbeteringen
Het belangrijkste doel van het project was te onderzoeken of op basis van CBS-registraties nauwkeurigere en betrouwbaardere schattingen voor de particuliere hypotheekportefeuilles van de financiële instellingen bepaald kunnen worden met betrekking tot het energieverbruik en de CO2-uitstoot. Dit is gelukt.
Er zijn nog mogelijkheden om de kwaliteit van de CBS-cijfers verder te verbeteren. Enerzijds zou extra informatie in de bestanden met hypotheken kunnen helpen de hypotheken beter af te bakenen. Anderzijds wordt onderzocht of er nauwkeurigere schattingen gemaakt kunnen worden voor missende energiegegevens.