Economische ontwikkeling van de energievoorziening

5 Energie-innovatie

Investeringen in innovatie op het gebied van energietechnologie dragen bij aan het creëren van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen en het creëren van nieuwe economische kansen. Dit is in lijn met het algemene Nederlandse innovatiebeleid, dat gericht is op de aanpak van maatschappelijke uitdagingen, het verhogen van de welvaart en het op peil houden van de concurrentiepositie (Rijksoverheid, 2019). Deze paragraaf brengt in kaart welke publieke bestedingen in energie-innovatie plaatsvinden en in welke onderwerpen en type onderzoek wordt geïnvesteerd. De private bestedingen door bedrijven zijn alleen bekend als deze van toepassing zijn op gesubsidieerde projecten. Hiermee zijn niet alle investeringen in energie-innovatie in beeld gebracht, omdat bedrijven ook zelf investeren in energie-innovatie maar deze informatie niet altijd publiekelijk beschikbaar stellen.

5.1 Publiek gefinancierd energieonderzoek 2019 verdeeld naar energiethema’s
jaarEnergiebesparing (mln euro)Fossiele brandstoffen (mln euro)Duurzame energiebronnen (mln euro)Kernenergie (mln euro)Waterstof en brandstofcellen (mln euro)Technieken opwekking en opslag (mln euro)Overig energieonderzoek (mln euro)
201542,113,599,96,61,015,85,8
201660,27,483,56,30,99,93,9
201761,012,674,76,319,020,85,1
201861,827,1105,16,58,513,413,5
2019129,58,581,47,014,322,523,3

Publieke bestedingen in energieonderzoek flink gestegen in 2019 naar 287 miljoen euro

In 2019 heeft de Rijksoverheid 287 miljoen euro aan publieke middelen geïnvesteerd in energieonderzoek en ontwikkeling (rvo.nl, 2020). Dit is een stijging ten opzichte van voorgaande jaren (figuur 5.1). In 2019 zijn er naar aanleiding van afspraken in het Klimaatakkoord onder andere meer middelen beschikbaar gesteld voor energie-innovatie en -ontwikkeling. De verandering van de Demonstratie Energie Innovatie regeling (DEI) naar de Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie regeling (DEI+) zorgde voor een toename van ongeveer € 37 miljoen aan bestedingen. Vanuit het ministerie van IenW is er ongeveer € 12 miljoen geïnvesteerd in circulaire economie (recycling en hergebruik) en ongeveer € 34 miljoen in de Demonstratieregeling klimaattechnologieën en -innovaties in transport (DKTI). Energie-innovatieprojecten zijn bijvoorbeeld een project waarbij een nieuw type windturbine wordt ontwikkeld en getest, of het onderzoeken en ontwikkelen van nieuwe producten en concepten voor een aardgasvrije gebouwde omgeving.

In Nederland is er een breed scala aan energie-innovatieprojecten. Deze variëren in onderwerp, omvang en betrokken partijen. Figuur 5.1 toont de publieke investeringen in verschillende categorieën. Van de investeringen in energieonderzoek en ontwikkeling in 2019 is 130 miljoen euro (45 procent) besteed aan onderzoek naar, en ontwikkeling van energiebesparende maatregelen. Daarnaast is er in 2019 ongeveer 81 miljoen euro (28 procent) besteed in innovatieprojecten voor hernieuwbare energie. Energieonderzoek naar waterstof en brandstofcellen groeit al enkele jaren. In 2019 werd er in totaal 14 miljoen euro (5 procent) besteed in deze categorie. Investeringen in onderzoek naar fossiele brandstoffen (conventionele energie) zijn beperkt en richten zich met name op carbon capture and storage (CCS).

5.2 Publiek gefinancierd energieonderzoek 2019 verdeeld naar type energieonderzoek
jaarFundamenteel onderzoek (mln euro)Industrieel onderzoek (mln euro)Experimentele ontwikkeling (mln euro)Demonstratie (mln euro)Haalbaarheidsstudie (mln euro)Ondersteuning en kennisoverdracht (mln euro)Overige activiteiten (mln euro)
201548,163,121,944,60,26,6
201619,675,526,244,46,5
201721,783,126,465,91,41,1
201840,8109,743,239,71,41,1
201932,5119,353,174,45,61,20,6

In figuur 5.2 is de verdeling publieke investeringen naar type onderzoek weergegeven. De indeling is afkomstig uit de door de IEA voorgeschreven internationale definities en sluit tevens aan bij de Europese staatssteunkaders.

De verdeling naar type onderzoek is in de loop der jaren relatief gelijk gebleven. De grootste categorie is al lange tijd industrieel onderzoek, zo ook in 2019 met 42 procent (€ 119 miljoen). Publieke investeringen in 2019 in demonstratie zijn gestegen tot 26 procent (€ 74 miljoen). Deze stijging is met name veroorzaakt door financiering van demonstratieprojecten in de DKTI- en DEI-regelingen.
In figuur 5.1 en 5.2 zijn de eigen (private) uitgaven van bedrijven binnen de energie-innovatie projecten niet weergegeven. In de Topsector Energie schommelt de omvang hiervan sinds de start van het Topsectorbeleid in 2012 rond de 100 en de 150 miljoen euro per jaar 5), circa 40 procent van de totale investeringen. De totale investering in de Topsector Energie, publiek en privaat, bedraagt vanaf 2012 meer dan 2 miljard euro (rvo.nl, 2020b).

Octrooiaanvragen in hernieuwbare energie

Cijfers over het aantal octrooiaanvragen geven een beeld van de resultaten van de inspanningen op het gebied van innovatie, zoals die hierboven zijn beschreven. Figuur 5.3 toont het aantal internationale octrooiaanvragen in de hernieuwbare energie per miljoen inwoners dat vanuit Nederland en een aantal andere Europese landen is ingediend bij het Europees Octrooibureau (EOB) of de World Intellectual Property Organization (WIPO). Vooral Denemarken scoort hoog, door een groot aantal octrooiaanvragen in de windenergie. Na een stijgende trend is het aantal octrooiaanvragen hernieuwbare energie vanaf 2011-2012 gedaald tot 2015-2016. Inmiddels is het aantal aanvragen in sommige landen, waaronder Nederland, België en Denemarken, weer licht gestegen. Dit is met name veroorzaakt door een hernieuwde stijging van het aantal octrooiaanvragen op het gebied van windenergie.

5.3 Internationale octrooiaanvragen hernieuwbare energie per miljoen inwoners
jaarBelgieDuitslandDenemarkenFrankrijkNederland
20061,65,116,41,43,7
20072,87,524,22,16,1
20084,110,135,72,98,1
20094,412,139,548,2
20107,114,449,84,19,5
2011515,4514,88,7
20124,912,431,94,48,4
20134,58,831,447,3
20143,18,3303,85,6
20152,46,9383,35,5
20161,96,948,72,94,9
201736,451,92,65,4

5) De omvang van private bestedingen aan energie-innovatie buiten het topsectorbeleid is onbekend. Dit wordt niet specifiek waargenomen.