Economische ontwikkeling van de energievoorziening

1 Inleiding

In Nederland wordt de laatste jaren steeds meer energie opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen (PBL et al. 2020, hoofdstuk 5.2.5). Om een beeld te schetsen; het opgestelde vermogen van zonnepanelen is gestegen van bijna 300 MW in 2012 naar bijna 6900 MW in 2019, een stijging van meer dan 2000 procent. Ook het totale vermogen van windmolens is tussen 2012 en 2019 met ruim 80 procent gegroeid, van ruim 2400 MW naar bijna 4500 MW (StatLine Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen, 2020). In 2019 was de productie van hernieuwbare elektriciteit goed voor 18 procent van het totale elektriciteitsverbruik (PBL et al. 2020). De omslag van conventionele energie naar hernieuwbare energieproductie wordt ook wel de energietransitie genoemd en speelt, samen met energiebesparing, een belangrijke rol in het behalen van de (internationale) energie- en klimaatdoelstellingen, waarbij het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen centraal staat. 

Naast de beoogde milieuwinst heeft de energietransitie ook grote gevolgen voor de Nederlandse economie. Aan de ene kant zijn er kosten: er zijn immers investeringen nodig om de energietransitie te bewerkstelligen. Aan de andere kant leveren deze investeringen in bijvoorbeeld de bouw van windmolenparken en de installatie van zonnepanelen veel banen op. Bedrijven die zich met deze activiteiten bezighouden dragen ook bij aan de economische groei van Nederland, afgemeten aan de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp). Terwijl er aan de ene kant banen gecreëerd worden als gevolg van de investeringen in hernieuwbare energie, verdwijnen er juist banen in bedrijfstakken die zich bezighouden met conventionele vormen van energie, zoals aardolie en aardgas.
Om de invloed van de energietransitie op de Nederlandse economie in kaart te brengen, heeft het CBS van alle energiegerelateerde bedrijfstakken gekeken of zij zich bezighouden met conventionele energie, hernieuwbare energie, energiebesparing of energienetwerken. Hierdoor wordt voor verschillende economische indicatoren duidelijk wat het effect is van de energietransitie. De gehanteerde economische indicatoren zijn de investeringen, productiewaarde, toegevoegde waarde, werkgelegenheid, innovatie-indicatoren en internationale handel. Voor deze indicatoren worden zowel de huidige stand van zaken en recente ontwikkelingen beschreven, als hoe deze zich over de langere termijn hebben ontwikkeld.

Voorheen werden de economische indicatoren over de klimaat- en energietransitie gepubliceerd als apart hoofdstuk in de Klimaat- en Energieverkenning (Schoots, K. & Hammingh, P., 2019, p.183). De KEV 2020 richt zich echter nadrukkelijker op de fysieke aspecten, zoals het energiegebruik en de uitstoot van broeikasgasemissies. Daarom worden de economische indicatoren van de energievoorziening nu gepubliceerd als nevenpublicatie. In deze publicatie zijn geen projecties opgenomen op basis van voorgenomen beleid, zoals dit eerder in de KEV 2019 wel werd gedaan.
Ten opzichte van de resultaten in de KEV 2019 (Schoots, K. & P. Hammingh, 2019) en een eerdere CBS-publicatie over de impact van de energietransitie op de werkgelegenheid (CBS, 2018), hebben er enkele methodologische wijzigingen plaatsgevonden. Als gevolg hiervan kunnen de hier gepubliceerde resultaten afwijken van die in eerdere publicaties. De belangrijkste aanpassingen zijn de herziening van de bedrijvenpopulatie 1)  en de raming voor investeringen in de categorieën ‘warmte, geothermie en biomassa’. De doorgevoerde methodewijzigingen worden toegelicht in het bijbehorende methoderapport (CBS, 2020).

In het vervolg van deze publicatie zal allereerst het algemene beeld worden geschetst over de economische impact van de energietransitie (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 wordt er in meer detail ingegaan op de ontwikkelingen in de energie-exploitatie activiteiten, activiteiten zoals het exploiteren en onderhouden van energiecentrales. In hoofdstuk 4 wordt eerst ingegaan op de gedane investeringen in energie en zullen vervolgens de economische activiteiten die voortkomen uit deze investeringen worden besproken. Tot slot zal in hoofdstuk 5 worden ingegaan op energie-innovatie.

 

1) De bedrijvenpopulatie wordt gebruikt voor het ramen van de economische indicatoren van activiteiten die voortkomen uit investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparing.