5. Conclusie
Zowel het bbp als het bni zijn sterk gestegen in 2022. Een groot deel van deze groei kwam bij de huishoudens terecht. Zelfs gecorrigeerd voor inflatie zijn die er met 2 procent op vooruit gegaan. Dit komt deels doordat er een recordaantal uren werd gewerkt. Huishoudens die niet meer zijn gaan werken zijn er in 2022 gemiddeld op achteruit gegaan, want de beloning van werknemers per uur is relatief minder hard gestegen dan de inflatie. De consumptie is in 2022 zowel in volume als in prijs flink gestegen. Doordat ook het beschikbaar inkomen sterk steeg, bespaarden huishoudens toch nog meer dan in de periode voor corona.
De hogere beloning van werknemers droeg in 2022 slechts beperkt bij aan de binnenlandse prijsdruk. Vanaf het derde kwartaal kwam het grootste deel van die prijsdruk door het bruto exploitatieoverschot. Voor niet-financiële vennootschappen was 2022 een recordjaar. Niet eerder maakten ze zoveel winst. Veel van deze winst is als winstuitkering naar het buitenland gegaan. Dit is de belangrijkste reden dat het bni in mindere mate is gegroeid dan het bbp.
De rente is in 2022 sterk verhoogd. Dit zorgde voor grote prijsdalingen bij obligaties. De prijsdalingen kwamen vooral bij de pensioenfondsen terecht, die ook met grote prijsdalingen bij de aandelen en deelnemingen in beleggingsfondsen te maken hadden. Ondanks die prijsdalingen steeg het financieel vermogen van de pensioenfondsen door een hogere rekenrente, waardoor het toekomstig rendement op de bezittingen hoger werd ingeschat en de contante waarde van de pensioenverplichting lager. Hierdoor hebben de pensioenfondsen eind 2022 de pensioenen kunnen indexeren.