Auteur: Frank Notten
De Nederlandse en Belgische economie tijdens de lockdown

5. Bouwnijverheid

Het grootste verschil in ontwikkeling van de toegevoegde waarde tussen België en Nederland in het tweede kwartaal werd geboekt in de bouw. Waar de Nederlandse bouw kromp met 3,5 procent ten opzichte van een jaar eerder, kromp die in België met 15,7 procent. De Belgische bouw droeg zo 0,9 procentpunt bij aan de krimp in België. In Nederland was de krimpbijdrage met 0,2 procentpunt minimaal.

Net als bij de industrie is dit verschil in de bouw opvallend, omdat beide overheden in april voor deze bedrijfstak in grote lijnen dezelfde maatregelen namen ten aanzien van het afstand houden. Het grootste verschil is dat dit in België verplicht werd gesteld, terwijl het in Nederland al snel een dringend advies werd. Belgische bouwbedrijven sloten mede daarom veel vaker dan Nederlandse collega’s de deuren.

In Nederland werd eind maart een doorwerkprotocol afgesloten tussen werkgeverorganisaties en vakbonden. In het protocol staat onder meer dat er een informatiepunt moest zijn waar bouwvakkers met zorgen of klachten terecht kunnen. Daarnaast moest op iedere bouwplaats een toezichthouder zijn die in de gaten houdt of alle afspraken en adviezen van het RIVM worden nageleefd. Afstand houden was niet verplicht. In Nederland bleven de meeste bouwplaatsen mede hierdoor open.

Dit is terug te zien in de maandcijfers van de bouwproductie: in Nederland was er nauwelijks sprake van een daling, terwijl in april de Belgische bouwproductie 40 procent lager lag dan een jaar eerder. Deze daling was bijna net zo sterk in de grond-, weg- en waterbouw als in de bouw van bedrijfspanden en woningen. Vanaf 4 mei mochten in België ook bouwbedrijven die geen afstand konden houden weer aan de slag, maar dan wel met een mondkapjesplicht. In de maanden daarop herstelde de Belgische bouw richting het productieniveau van dezelfde maanden een jaar eerder.

5.1 Productie door de bouw, gecorrigeerd voor werkdageffecten, 2020
 België (%-volumeverandering t.o.v. een jaar eerder)Nederland (%-volumeverandering t.o.v. een jaar eerder)
januari137,7
februari0,1-2,4
maart-24,53,5
april-39,6-1,1
mei-9,9-5,3
juni-1,50,7
juli-1,1-1,2
Bron: CBS, Eurostat.

De sterke daling van de Belgische bouwproductie kwam niet alleen doordat veel bouwplaatsen sloten. Naar het oordeel van Belgische bouwondernemers was er ook minder werk te verzetten. Per saldo had bijna 20 procent van de Belgische bouwers in mei een negatief oordeel over de huidige orderportefeuille. In Nederland bereikte dit saldo in juni met -9,3 procent een dieptepunt. In september waren Nederlandse bouwondernemers voor het eerst sinds maart weer positief over de orderpositie. In België bleef dit oordeel ook in september nog steeds negatief. De laatste keer dat Belgische bouwondernemers per saldo positief oordeelden over de hoeveelheid orders was in juli 2007.

5.2 Oordeel over de huidige orderpositie van bouwondernemers, seizoengecorrigeerd, 2020
 België (saldo % positieve en % negatieve antwoorden)Nederland (saldo % positieve en % negatieve antwoorden)
januari-7,712,4
februari-7,310,6
maart-8,76,5
april-18,4-7,2
mei-19,8-7,2
juni-17,9-9,3
juli-16,5-5,8
augustus-15,2-5,4
september-15,80,4
Bron: CBS, Eurostat.