3. De primaire landbouw
In deze paragraaf wordt ingezoomd op de ontwikkeling van de primaire landbouw in het
laatste decennium. De toegevoegde waarde van de primaire landbouw bedroeg in 2019 bijna 11 miljard euro, oftewel 1,4 procent van het bruto binnenlands product. Het volume
van de toegevoegde waarde was in 2019 ruim 10 procent groter dan in 2003). Deze groei
was kleiner dan die in de voorgaande tien jaar; in 2009 was het volume van de toegevoegde waarde ruim 15 procent groter dan in 1999.
De groei van de toegevoegde waarde van de landbouw is veel volatieler dan die van het
bbp. Dat komt onder meer doordat de landbouwproductie gevoelig is voor weersinvloeden
en omstandigheden op de internationale voedselmarkt. De stand van de conjunctuur heeft
weinig invloed op de ontwikkeling van de toegevoegde waarde van de landbouw. Zo was
het hoogconjuncturele jaar 2018 voor de landbouw juist een slecht jaar, vooral door de
extreme droogte en de uitzonderlijk hoge temperaturen in de zomer (CBS, 2018).
Perioden | Bbp (%-verandering) | Landbouw (%-verandering) |
---|---|---|
2009 | -3,7 | 4,5 |
2010 | 1,3 | -0,2 |
2011 | 1,6 | -0,9 |
2012 | -1 | 0,2 |
2013 | -0,1 | 1,3 |
2014 | 1,4 | 5,3 |
2015 | 2 | 2,7 |
2016 | 2,2 | 2,1 |
2017* | 2,9 | 0,1 |
2018* | 2,6 | -3,2 |
Belang van de landbouw
Ondanks de bescheiden volumegroei na 2009 is het aandeel van de landbouw in de Nederlandse economie na 2009 niet verder gedaald. In 2019 bedroeg het aandeel van de landbouw in de Nederlandse economie circa 1,4 procent, tegen 1,3 procent in 2009 4). In de voorgaande decennia nam het belang nog gestaag af. De lichte toename van het aandeel na 2009 komt doordat de prijzen van landbouwproducten na 2009 relatief snel stegen. Vooral granen, groenten, varkens en melk werden veel duurder. Het volume van de toegevoegde waarde van de landbouw nam na 2009 minder sterk toe dan dat van de gehele economie.
Perioden | Aandeel (%) |
---|---|
'95 | 2,762276701 |
'96 | 2,547696772 |
'97 | 2,645198702 |
'98 | 2,229041707 |
'99 | 1,998765076 |
'00 | 1,984925012 |
'01 | 1,908562487 |
'02 | 1,759000034 |
'03 | 1,750940894 |
'04 | 1,580619929 |
'05 | 1,571840119 |
'06 | 1,661289274 |
'07 | 1,532535491 |
'08 | 1,360016564 |
'09 | 1,276642735 |
'10 | 1,500186956 |
'11 | 1,303280188 |
'12 | 1,391037206 |
'13 | 1,535135201 |
'14 | 1,48028471 |
'15 | 1,472156845 |
'16 | 1,503945156 |
'17* | 1,59101316 |
'18* | 1,380033823 |
'19* | 1,35 |
Het belang van de landbouw in de Nederlandse economie lag in 2018 iets boven het EU-gemiddelde van 1,1 procent 5). Vergeleken met de omringende landen lag het Nederlandse aandeel in de totale toegevoegde waarde een stuk hoger dan dat in België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk (allen 0,5 procent). In Roemenië is het aandeel van de landbouw in de economie het grootst van alle landen binnen de EU, ondanks een forse afname in de afgelopen twintig jaar. Het gaat daar vooral om kleinschalige zelfvoorzienende bedrijven.
Opvallend is dat in vrijwel alle landen het aandeel van de landbouw in de nationale economie tussen 1998 en 2008 veel sneller afnam dan in het daaropvolgende decennium.
Land | 2018* | 2008 | 1998 |
---|---|---|---|
Roemenië | 4,067621023 | 5,704322105 | 13,90054312 |
Spanje | 2,510994491 | 2,059229898 | 4,17176903 |
Polen | 1,906677178 | 2,190176104 | 3,285349821 |
Italië | 1,825024366 | 1,75691583 | 2,633061354 |
Nederland | 1,380033823 | 1,360016564 | 2,245179531 |
Frankrijk | 1,365863609 | 1,336592417 | 2,319166744 |
Oostenrijk | 0,821597674 | 0,944302171 | 1,2414627 |
Denemarken | 0,663036448 | 0,740024874 | 1,71360208 |
Duitsland | 0,501499535 | 0,666603835 | 0,7628388 |
Noorwegen | 0,4898154 | 0,595227768 | 1,442548784 |
Verenigd Koninkrijk | 0,443695078 | 0,427505726 | 0,686427347 |
België | 0,4136403 | 0,601575411 | 1,147108184 |
Zweden | 0,270581604 | 0,406725318 | 0,663524344 |
Luxemburg | 0,198157964 | 0,293742755 | 0,675582136 |
Schaalvergroting
De economische omvang van bedrijven in de landbouw is de afgelopen jaren flink
toegenomen. Deze omvang is een gestandaardiseerde maat, gebaseerd op de opbrengst
die gemiddeld op jaarbasis per gewas of diercategorie wordt behaald. Vooral het aandeel
bedrijven met een standaardopbrengst tussen de 250 duizend en 1 miljoen euro nam toe,
van 33,1 procent in 2009 naar 45,2 procent in 2019. Vooral bij graasdierbedrijven is het
aantal bedrijven met deze omvang flink toegenomen. Opvallend is dat het aantal bedrijven
met de grootste economische omvang (boven de 500 duizend euro) is toegenomen, terwijl
het totale aantal landbouwbedrijven in dezelfde periode afnam.
De trend van schaalvergroting en de afname van het aantal bedrijven zette al in het
midden van de twintigste eeuw in. In 1950 had een doorsnee bedrijf 5,7 hectare, inmiddels
is dit 32,4 hectare. Ook het aantal dieren per bedrijf steeg. Deze schaalvergroting werd
mede mogelijk gemaakt door het uitvoeren van ruilverkavelingen, het aanpassen van de
infrastructuur en waterbeheersing. De kleinschalige, gevarieerde landschappen zijn op die
manier in veel gebieden veranderd in grootschalige, eenvormige landschappen (CBS 2017).
Standaardopbrengst | 2019* (% van totaal aantal bedrijven) | 2009 (% van totaal aantal bedrijven) |
---|---|---|
25 000 tot 100 000 euro | 22,93753517 | 25,91002427 |
100 000 tot 250 000 euro | 20,69780529 | 35,17827142 |
250 000 tot 500 000 euro | 28,02476083 | 23,6886317 |
500 000 tot 1 000 000 euro | 17,22003376 | 9,38025014 |
1 000 000 tot 1 500 000 euro | 4,918401801 | 2,772073922 |
1 500 000 tot 3 000 000 euro | 4,096792347 | 2,128056748 |
meer dan 3 000 000 euro | 2,093415869 | 0,942691805 |
Werkgelegenheid
In 2019 bedroeg het arbeidsvolume in de landbouw 158 duizend arbeidsjaren. Tussen 1999
en 2012 daalde de werkgelegenheid in de landbouw nog elk jaar. Dit kwam doordat er
minder arbeid nodig was door de stijgende productiviteit vanwege schaalvergroting en
mechanisering/automatisering (UWV, 2019). Daarnaast is een (onbekend) deel van de
daling van de werkgelegenheid schijn: waar eerder werknemers in dienst van het
landbouwbedrijf waren, werden deze steeds vaker ingehuurd als uitzendkracht. In dat
geval verschoof de werkgelegenheid van de landbouw naar de uitzendbranche, terwijl het
feitelijke werk nog steeds op de boerderij plaatsvond. Na 2012 veranderde de
werkgelegenheid in de landbouw tot 2015 nauwelijks. Daarna nam de werkgelegenheid
iets toe.
Het aandeel zelfstandigen in het arbeidsvolume nam af van 65 procent in 1995 naar
53 procent in 2019. Dit was vooral het gevolg van schaalvergroting (UWV, 2019), waardoor
het aantal kleinere landbouwbedrijven afnam. De grotere bedrijven die overbleven hebben
vaak werknemers in dienst. De laatste tien jaar is het aandeel zelfstandigen redelijk stabiel
gebleven. Vergeleken met andere bedrijfstakken binnen de Nederlandse economie is het
aandeel zelfstandigen in de landbouw uitzonderlijk hoog. In de totale economie kwam het
aandeel zelfstandigen in het arbeidsvolume in 2018 uit op 16,6 procent 6).
Jaar | Werknemers (dzd arbeidsjaren) | Zelfstandigen (dzd arbeidsjaren) |
---|---|---|
'95 | 66 | 125 |
'96 | 66 | 129 |
'97 | 68 | 128 |
'98 | 70 | 124 |
'99 | 73 | 122 |
'00 | 73 | 116 |
'01 | 73 | 107 |
'02 | 73 | 105 |
'03 | 71 | 102 |
'04 | 69 | 98 |
'05 | 69 | 96 |
'06 | 70 | 92 |
'07 | 71 | 88 |
'08 | 69 | 88 |
'09 | 69 | 86 |
'10 | 68 | 85 |
'11 | 67 | 85 |
'12 | 66 | 83 |
'13 | 67 | 84 |
'14 | 66 | 82 |
'15 | 65 | 81 |
'16 | 66 | 83 |
'17* | 68 | 83 |
'18* | 71 | 84 |
'19* | 74 | 83 |
Landbouwinkomen
Het reële inkomen van de gehele landbouw bestaat uit het totaal van de loonsom van
werknemers en het exploitatie-overschot van ondernemers, gecorrigeerd voor prijsveranderingen. Het inkomen per arbeidsjaar is in de landbouw minder toegenomen dan in
de rest van de Nederlandse economie. Het landbouwinkomen per arbeidsjaar liet in de
periode 1995–2019 een grillig verloop zien, maar lag in 2019 onder het niveau van 1995.
Daarentegen nam het reële inkomen van de rest van de economie in diezelfde periode met
25 procent toe.
Dat het landbouwinkomen daalde lag niet aan een lagere productie van de landbouw. Dit
productievolume steeg tussen 1995 en 2019 namelijk met 25 procent. Dat het landbouwinkomen desondanks onder druk stond, komt onder meer door hogere kosten. Vooral die
van diervoeders en aardgas zijn sterk gestegen (CBS, 2015). Tussen 1995 en 2019 zijn de
productieprijzen met 22 procent gestegen terwijl de verbruiksprijzen in diezelfde periode
met 48 procent toe zijn genomen. De verbruiksprijzen stegen na 2011 wel iets minder hard
dan de productieprijzen.
Het grillige karakter van het landbouwinkomen kwam de laatste jaren duidelijk naar voren.
In 2017 steeg het reële landbouwinkomen per arbeidsjaar met 11 procent ten opzichte van
een jaar eerder. Dit kwam voor een groot deel door hogere prijzen van melk en varkens. In
2018 daalde het inkomen per arbeidsjaar weer met 17 procent. De oogst was dat jaar
slecht als gevolg van extreme droogte en uitzonderlijk hoge temperaturen.
Jaar | Productievolume (1995=100) | Landbouwinkomen (1995=100) | Landbouwinkomen per arbeidsjaar (1995=100) | Inkomen Nederland per arbeidsjaar (1995=100) |
---|---|---|---|---|
'95 | 100 | 100 | 100 | 100 |
'96 | 99,41432167 | 97,36547085 | 94,1 | 101,1900326 |
'97 | 103,5094944 | 109,1788117 | 102,9454 | 102,3963897 |
'98 | 101,4962251 | 95,50168161 | 89,047771 | 104,1806498 |
'99 | 105,7469687 | 91,98430493 | 83,70490474 | 106,6742244 |
'00 | 107,0830474 | 95,69786996 | 87,30421564 | 109,5813931 |
'01 | 103,9304507 | 97,65975336 | 89,39951682 | 110,3255465 |
'02 | 104,4978266 | 88,50896861 | 79,2079719 | 110,7050877 |
'03 | 104,5069778 | 93,02130045 | 83,88124224 | 112,2336686 |
'04 | 109,0276825 | 83,60426009 | 77,08686162 | 115,3495849 |
'05 | 108,9087165 | 85,97253363 | 78,62859885 | 117,4558932 |
'06 | 109,8375658 | 103,9237668 | 94,59020442 | 118,8519613 |
'07 | 112,8574697 | 102,1720852 | 92,41462972 | 119,9979535 |
'08 | 116,6186227 | 91,73206278 | 82,24902045 | 120,4951288 |
'09 | 118,714253 | 77,76065022 | 70,48741053 | 117,312463 |
'10 | 120,1464196 | 99,29932735 | 90,29437288 | 119,5768217 |
'11 | 119,8856097 | 84,44506726 | 77,29198319 | 120,8352674 |
'12 | 119,5332876 | 90,70908072 | 83,39804986 | 120,3133471 |
'13 | 120,9837566 | 104,4282511 | 93,57261194 | 121,5855817 |
'14 | 122,2008694 | 98,94899103 | 89,92328008 | 123,5573069 |
'15 | 123,2349577 | 100,2382287 | 91,81166896 | 124,3560514 |
'16 | 125,5136124 | 103,6294843 | 92,45435064 | 124,4692225 |
'17 | 126,5248227 | 118,007287 | 102,8092379 | 125,4432971 |
'18* | 124,0173873 | 102,2561659 | 85,33166747 | 125,3273085 |
'19* | 124,717456 | 106,0397982 | 84,22235579 | 125,0815687 |
Het cijfer over het inkomen in Nederland per arbeidsjaar in 2019 betreft geen realisatie, maar de CPB-raming in de Macro-Economische Verkenning. |
4) Dit aandeel is berekend door de toegevoegde waarde van de landbouw te delen door het bbp tegen marktprijzen.
5) Deze internationale vergelijking is gemaakt op basis van cijfers over 2018 omdat op het moment van schrijven nog niet van alle EU-landen cijfers over 2019 beschikbaar waren.
6) Het cijfer over 2019 is nog niet beschikbaar.