Inzet van secundaire materialen in Nederland

2. Methode

2.1 Definitie secundaire grondstoffen

Om goed in kaart te brengen hoeveel secundaire grondstoffen door bedrijven worden ingezet, en waar dit gebeurt, is het essentieel om helder te definiëren wanneer iets als secundaire grondstof beschouwd moet worden. De voorkeur is om deze grondstoffen zo vroeg mogelijk in de keten waar te nemen. Een eerste stap is om een helder onderscheid te maken tussen grondstoffen en materialen. Vervolgens is het wenselijk om duidelijk te krijgen waar deze grondstoffen en materialen de keten in komen.

Om te kunnen bepalen wat gemeten zou moeten worden en op welke manier, is een definitie samengesteld. Dit is gedaan door eerst te kijken naar de literatuur, wat er door diverse organisaties eerder geschreven is over secundaire grondstoffen/materialen. Vervolgens zijn een aantal praktijkvoorbeelden aangehaald om helder te krijgen waar de dilemma’s en spanningsvelden liggen. Tot slot is de definitie voorgelegd aan experts, zowel binnen het CBS als binnen het netwerk Circulaire economie. Daarbij is in het bijzonder afgestemd met PBL en RWS.

2.2 Koppeling CPA en MM-categorieën

Om de koppeling te maken tussen de CPA-codes en de MM-categorieën wordt gebruik gemaakt van dezelfde koppeltabel van voorgaand onderzoek1). De MM maakt gebruik van informatie van de meest gedetailleerde aanbod- en gebruiktabellen (AGT) van de Nationale Rekeningen (NR) en deze wordt omgezet in kilogrammen. Hierdoor is er consistentie tussen de fysieke cijfers in de MM en de monetaire cijfers uit de NR, en dan in het bijzonder de AGT. In de AGT worden 650 NR-goederengroepen onderscheiden. Er is een schakelschema van de standaard productclassificatie (versie CPA 2008) naar NR-goederengroep. Daarmee zijn alle primaire en secundaire CPA codes te koppelen aan NR-goederengroepen.

De monetaire supply and use tables (SUT)/AGT vormen de basis voor de MM (CBS, 20212)). Met behulp van prijzen worden de monetaire waarden omgezet in fysieke (kilo’s) hoeveelheden. De aanbodtabel beschrijft het aanbod van goederen en diensten, verbijzonderd naar productgroepen. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen binnenlandse productie en invoer. De gebruiktabel beschrijft het gebruik van goederen en diensten verbijzonderd naar productgroepen. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen intermediair verbruik door bedrijven en finale bestedingen (= export, investeringen, voorraadvorming en consumptie door huishoudens en overheid). Het aanbod en gebruik per bedrijfstak, alsook per goederengroep, moet gelijk zijn.   

Bij het aanbod van secundaire grondstoffen zijn gegevens van de statistiek ‘Voorbereiding-tot-Recycling’ leidend3).  Hierin worden bedrijven die vallen onder NR-bedrijfstak 38300 ‘Recycling en sloop’ (VTR) integraal bevraagd over hun activiteiten en bevat tevens fysieke informatie. Om dubbeltellingen te voorkomen, wordt een correctie gemaakt in de naar kilo’s omgezette AGT-broninformatie voor NR-bedrijfstak (regkol) 38300 en in de verschillende sectoren waar goederen uit de VTR worden gebruikt.  Eerst worden de fysieke cijfers over de productie van de VTR (en het gebruik van goederen uit de VTR aan de hand van expertschattingen) apart toegevoegd. Er ontstaat dan een dubbeltelling. Er wordt een correctie gemaakt door de hoeveelheid geproduceerde goederen uit de VTR evenredig  af te trekken van het gebruik van deze goederen door de verschillende bedrijfstakken. De productie uit de VTR wordt ook in zijn geheel uit de monetaire tabellen gehaald. Deze worden vervangen door de fysieke cijfers uit de VTR statistiek.

2.3 Definitieve cijfers van 2022 en tijdreeks

Er zijn in voorgaand onderzoek significante veranderingen waargenomen tussen de voorlopige en definitieve (monetaire) cijfers voor de verschillende verslagjaren. Daarom wordt in het huidige onderzoek alleen verder gewerkt met de definitieve data. Net als voorgaande jaren zijn de monetaire en volumecijfers uit de PS-enquête opgehaald. Vervolgens zijn verschillende analyses gedaan op de monetaire cijfers voor 2022, om een inschatting te kunnen maken van de kwaliteit van de cijfers en het effect van verbeteringen aan de uitvraag van de inzet van secundaire grondstoffen. Tot slot wordt een consistente tijdreeks gemaakt voor de jaren dat dit project loopt. Daarbij is specifiek gekeken naar de bedrijven die in alle drie jaren de enquête hebben ingevuld, en is daarvoor de ontwikkeling van de inzet van secundaire grondstoffen in beeld gebracht op basis van de monetaire cijfers.

2.4 Toetsen van expertschattingen in de MM

De expertschattingen in de MM over het gebruik van secundaire grondstoffen zijn verouderd. Op basis van de specificatie van de inkopen van bedrijven uit de Productiestatistiek (PS) is het mogelijk om zicht te krijgen op de inzet van secundaire grondstoffen. Hiermee is het mogelijk om een empirische toets uit te voeren op de expertschattingen. 

Voor dit onderzoek zijn de nieuwste beschikbare data gebruikt, namelijk de definitieve cijfers over verslagjaar 2022. Hierin wordt gekeken naar de waarde van ingekochte materialen. Zo wordt berekend hoeveel procent van de inkoop binnen een bedrijfstak uit secundaire grondstoffen bestaat.  Deze percentages worden vergeleken met de schattingen in de MM.

Bij een aantal bedrijfstakken is verder onderzoek gedaan naar de specifieke activiteiten binnen de bedrijfstak. Dit helpt om beter te begrijpen of de secundaire grondstof wordt ingezet in het productieproces, of dat het mogelijk gaat om de inkoop van materialen die niet worden meegenomen in het productieproces. Hiermee wordt inzicht verkregen of bedrijven mogelijk andere grondstoffen of materialen bedoelen die niet als secundair kunnen worden gelabeld met de huidige definitie van secundaire grondstoffen.

De volgende stap is het maken van een schatting van het aandeel secundaire grondstoffen per bedrijfstak. Hierbij wordt een grenswaarde toegepast. Deze houdt in dat minimaal 2 procent van de inkoop secundair per bedrijfstak moet zijn gerapporteerd voor een MM-categorie óf dat de steekproef minstens twee bedrijven bevat. Dit helpt om te controleren of de resultaten realistisch en betrouwbaar zijn. 

Beperking van het gebruik van de PS-data is dat bedrijven niet altijd goed opgeven in de PS of een product een secundaire grondstof is. De definitie van wat een secundaire grondstof is en wat een secundair materiaal is sluit niet altijd goed aan op de praktijk en beleving van bedrijven. In sommige gevallen geeft een berichtgever op dat duurzaam geproduceerde primaire grondstoffen een secundaire grondstof is. In andere gevallen blijkt het te gaan om secundaire materialen. Dat wil zeggen dat er geen transformatieproces meer plaatsvindt bij de verwerking van het materiaal, de transformatie van secundaire grondstof tot een nieuw materiaal heeft reeds plaatsgevonden in de toeleveringsketen van het bedrijf. Daarom zijn de PS-resultaten van bedrijven met een grote inkoopwaarde gecontroleerd op basis van informatie van de website van het betreffende bedrijf. Ook is, volgens de definitie van secundaire grondstoffen, gecontroleerd of de ingekochte afval en/of secundaire grondstof nog verder wordt verwerkt tot een secundair materiaal.

Per afvalcategorie uit de materiaal monitor (voor zover er data over beschikbaar is), is een analyse gemaakt. Oorspronkelijk was het idee om ook naar primaire materialen te kijken om de expertschattingen daarvan te checken. Maar omdat de analyse van secundaire grondstoffen tijdrovender en ingewikkelder bleek dan gedacht hebben we de check op primaire materialen achterwege gelaten.

2.5 Van monetaire cijfers naar volume

Omdat de afstemming van de definitie van secundaire grondstoffen meer tijd in beslag nam, en op basis van eerdere jaren de inschatting van de kans op succes van dit onderdeel gering werd geacht, is uiteindelijk besloten om deze analyse te schrappen.

1) Kersten, Lous, Koops, 2023, Inzet van secundaire materialen in Nederland.
2) Bron: Handleiding en methodebeschrijving opzetten fysieke supply and use tables (PSUT) (CBS, 2021)
3) Voorbereiding tot recycling | CBS.