4. Zzp’ers in het Zelfstandigenonderzoek Zorg en Welzijn
Voor het Zelfstandigenonderzoek Zorg en Welzijn (ZZW) is IIV als kader gebruikt voor de steekproef. Er is echter wel nog een specifieke afbakening gemaakt, zoals beschreven in paragraaf 2, waardoor het ook relevant is om in te gaan op de gevolgen van de voor die afbakening gemaakte keuzes.
Alle inkomens versus voornaamste inkomensbron
Voor ZZW is het relevant om zicht te hebben op alle zelfstandig ondernemers zonder personeel, ongeacht of het om hun hoofdinkomen of een neveninkomen gaat. In totaal waren er in 2021 in totaal bijna 106 duizend zelfstandig ondernemers zonder personeel in zorg en welzijn. Ter vergelijking, op basis van de voornaamste inkomensbron zijn dat er zoals opgenomen in tabel 3.1 ruim 77 duizend.
Dga’s
In het Zelfstandigenonderzoek Zorg en Welzijn zijn de dga’s buiten beschouwing gelaten. Voor dga’s geldt dat zij net als de andere werknemers loon ontvangen van het bedrijf waar zij in dienst zijn, de economische invalshoek. De groep dga’s zonder personeel is relatief beperkt van omvang: 8,7 duizend mensen die een inkomen hebben als dga zonder personeel in zorg en welzijn. Voor het merendeel is het hun voornaamste inkomensbron: 7,6 duizend.
Dat dga’s ook gerekend worden tot zelfstandigen heeft er mee te maken dat hun positie en verantwoordelijkheden in het bedrijf lijken op die van de andere zelfstandigen. Dit wordt de sociaaleconomische invalshoek genoemd. Deze invalshoek wordt bijvoorbeeld in de EBB gehanteerd en het is op basis van de EBB niet mogelijk om de dga’s apart te onderscheiden.
Omdat in IIV uit wordt gegaan van de economische invalshoek en de dga’s zijn opgenomen in de Werknemersenquête (WNE) ligt het niet voor de hand om ze ook in het Zelfstandigenonderzoek Zorg en Welzijn op te nemen.
Overige zelfstandigen
Net als de dga’s worden ook de overige zelfstandigen in ZZW buiten beschouwing gelaten. De groep overige zelfstandigen, de zogeheten resultaatgenieters, is met ruim 76 duizend een relatief grote groep als het gaat om alle inkomens. Voor hen geldt echter in veel mindere mate dat het ook hun voornaamste inkomensbron is, dat is het geval voor bijna 23 duizend personen.
Dat de groep overige zelfstandigen buiten beschouwing is gelaten, is in navolging van de ZEA. De reden dat voor de ZEA deze keuze is gemaakt, was een pragmatische (zie paragraaf 2). Overwogen zou kunnen worden om ze alsnog in het Zelfstandigenonderzoek Zorg en Welzijn op te nemen. Wel moet dan nader onderzocht worden om welke groep het precies gaat, aangezien het voor een groot deel niet hun voornaamste inkomensbron is.
Afbakening aanbieden eigen arbeid
Van de bijna 106 duizend zelfstandig ondernemers zonder personeel in zorg en welzijn, behoorden 91 duizend tot het steekproefkader van het Zelfstandigenonderzoek Zorg en Welzijn omdat ze vooral eigen arbeid aanbieden of omdat onbekend is om welke type zelfstandig ondernemer het gaat. Vertaal je dit naar het aandeel met eigen arbeid dan was dat op basis van IIV in 2021 86 procent van alle zelfstandig ondernemers zonder personeel in zorg en welzijn.
Voor het aanbieden van vooral eigen arbeid wordt in IIV nagegaan of er machines & installaties en/of voorraden en/of gebouwen & terreinen op de balans staan. Is dat het geval dan wordt dit gezien als iemand die (voornamelijk) producten aanbiedt. Is dat niet het geval dan wordt uitgegaan van het (voornamelijk) aanbieden van eigen arbeid. Deze afbakening is door het CBS gemaakt om tot eenzelfde indeling te kunnen komen als op basis van de EBB, maar deze wordt niet gebruikt om over te publiceren.
In de EBB wordt gevraagd of men vooral eigen arbeid of diensten aanbiedt of dat ze vooral diensten of grondstoffen verkopen. Het gaat hierbij dus om zelfrapportage van de respondent. Het aandeel met eigen arbeid is op basis van de EBB groter dan op basis van IIV, in 2021 ging het om 97 procent van alle zelfstandig ondernemers zonder personeel in zorg en welzijn.
Overwogen zou kunnen worden om het onderscheid tussen het aanbieden van eigen arbeid of producten voor het steekproefkader niet te maken omdat op basis van de EBB bekend is het overgrote merendeel van de zelfstandigen zonder personeel in zorg en welzijn aangeeft eigen arbeid aan te bieden.
x 1 | |
---|---|
Zelfstandigen zonder personeel1) | 191 |
Zelfstandig ondernemers zonder personeel | 106 |
Totaal in steekproefkader ZZW | 91 |
- Zelfstandig ondernemers zonder personeel in zorg en welzijn - eigen arbeid | 89 |
- Zelfstandig ondernemer onbekend | 2 |
Dga’s zonder personeel | 9 |
Overig zelfstandigen | 76 |
1) Alle personen die een inkomen uit werkzaamheden als zelfstandige hebben, zowel hoofdinkomens als neveninkomens. |