2. Begrippen
2.1 Upstream - downstream
Een voetafdrukanalyse is een berekening van de milieudruk (zoals de uitstoot van broeikasgassen) van de waardeketen. De waardeketen van elke bedrijfstak heeft twee delen: een upstream en een downstream keten, respectievelijk toeleveranciers en afnemers.
Figuur 1. Simpel voorbeeld van een waardeketen.
In figuur 1 is een eenvoudig voorbeeld van een waardeketen uitgewerkt. Hierbij teelt de boer tarwe, die vervolgens wordt verkocht aan de molenaar. De molenaar verwerkt dit tot meel, dat op zijn beurt wordt afgenomen door de bakker, die er brood van maakt voor de horeca. Vanuit de molenaar bekeken is de boer toeleverancier (upstream) en zijn de bakker en horeca afnemers (downstream). Vanuit de bakker bekeken zijn de boer en molenaar toeleveranciers (upstream) en is de horeca afnemer (downstream). In de praktijk bestaat elke keten meestal uit alle bedrijfstakken omdat vrijwel alle bedrijfstakken, al is het minimaal en indirect, aan alle andere bedrijfstakken verbonden zijn.
Upstream (Leontief-methode)
De upstream keten van een bepaalde bedrijfstak wordt veroorzaakt door het inkopen van diensten en goederen van andere bedrijfstakken, die op hun beurt weer inkopen, enzovoorts. Bij input-output analyses wordt de upstream voetafdruk berekend met de Leontief-methode (Miller & Blair, 2009). Hiermee worden de emissies van bedrijfstakken upstream in de productieketen toegerekend aan waar de geproduceerde output uiteindelijk gebruikt wordt (afnemers), bijvoorbeeld aan een afnemende bedrijfstak (productievoetafdruk) of de consument (consumptievoetafdruk). De gedachte achter deze methode is dat de afnemer een gedeelde verantwoordelijkheid heeft voor emissies die eerder in de keten zijn uitgestoten.
Downstream (Ghosh-methode)
De downstream keten van een bepaalde bedrijfstak wordt veroorzaakt door het verkopen van diensten en goederen aan andere bedrijfstakken. Bij input-output analyses kan de downstream voetafdruk worden berekend met de Ghosh-methode (Miller & Blair, 2009). Hiermee worden de emissies van bedrijfstakken downstream in de productieketen toegerekend aan de bedrijfstakken door wie de benodigde input oorspronkelijk is aangeleverd (toeleveranciers). De gedachte achter deze methode is dat de toeleverancier een gedeelde verantwoordelijkheid heeft voor emissies die later in de keten worden uitgestoten.
2.2 Productie-emissies – consumptievoetafdruk – productievoetafdruk
Een voetafdruk is een berekening van de uitstoot in de gehele waardeketen, die zowel directe als indirecte emissies omvat, en kan zowel upstream als downstream worden berekend. De directe emissies van de Nederlandse economie omvatten alleen de uitstoot die direct afkomstig is van Nederlandse bedrijfstakken en consumenten. Bij de voetafdrukberekeningen worden echter ook indirecte emissies meegenomen, bijvoorbeeld de emissies in de toeleveringsketen of in de afnemersketen die plaatsvinden bij buitenlandse bedrijfstakken.
Productie-emissies
Dit zijn emissies door Nederlandse ingezetenen/door de Nederlandse economie. De emissies door de Nederlandse economie omvatten alleen de uitstoot die direct afkomstig is van Nederlandse bedrijfstakken (bijvoorbeeld de Nederlandse staalindustrie) en consumenten (zoals huishoudens). Deze worden bijvoorbeeld beschreven in de jaarlijkse luchtemissierekeningen van het CBS1). Hier komt geen voetafdrukberekening aan te pas, maar deze informatie wordt wel gebruikt om de voetafdrukberekeningen te maken.
Productievoetafdruk (directe plus indirecte emissies)
Dit omvat emissies gedreven door binnenlandse productie. Bijvoorbeeld: de totale directe en indirecte emissies in en buiten Nederland a) ten behoeve van de productie van de Nederlandse staalindustrie (upstream productievoetafdruk) of b) mogelijk gemaakt door productie van de Nederlandse staalindustrie (downstream productievoetafdruk).
Consumptievoetafdruk (directe plus indirecte emissies)
Dit omvat emissies gedreven door consumptie (finale bestedingen). Bijvoorbeeld: de totale directe en indirecte emissies binnen en buiten Nederland a) ten behoeve van de Nederlandse kledingconsumptie (upstream consumptievoetafdruk) of b) mogelijk gemaakt door de Nederlandse bedrijfstakken voor de kledingconsumptie, zowel binnen Nederland als elders (downstream consumptievoetafdruk).
Figuur 2 laat in een overzichtelijk schema zien hoe de drie concepten aan elkaar relateren (Wilting, 2021). Dit figuur betreft enkel upstream voetafdrukken.
Figuur 2. Perspectieven van de milieudruk (hier bedoeld als productie-emissies), productie- en consumptievoetafdruk, en hoe ze onderling aan elkaar relateren. Dit figuur heeft enkel betrekking op de upstream voetafdrukmethode.
2.3 Verdelingsprincipe - emissies naar locatie
Een voetafdruk, of het nu gaat om productie- of consumptievoetafdrukken, berekend via de upstream- of downstream methode, kan op twee verschillende manieren worden weergegeven; namelijk op basis van een verdelingsprincipe of op basis van de emissies naar locatie. Het gaat hier dus enkel om een andere weergave, uitsplitsing, van hetzelfde resultaat.
Verdelingsprincipe
Enerzijds kunnen we de voetafdruk bekijken vanuit het perspectief van verdeling, waarbij emissies worden toegewezen aan specifieke bedrijfstakken of consumenten die indirect verantwoordelijk zijn voor emissies die in andere bedrijfstakken plaatsvinden (dus de indirecte emissies). De emissies kunnen bijvoorbeeld worden toegewezen aan de consument die het eindproduct koopt of aan een bedrijfstak zonder wiens input het eindproduct niet gemaakt had kunnen worden. Dit verdelingsprincipe kan worden uitgevoerd volgens de upstream of downstream methode.
Emissie naar locatie
Anderzijds is het ook mogelijk om de voetafdruk te analyseren vanuit het perspectief van de emissielocatie, waarbij we kijken naar de plaats (land/regio en bedrijfstak) waar de emissies daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. De emissies naar locatie van de voetafdruk en de eerder in dit document beschreven productie-emissies zijn niet hetzelfde. Bij de productie-emissies gaat het om de totale gerapporteerde uitstoot, zoals de gerapporteerde jaarlijkse emissies van de Nederlandse staalindustrie, en hier komt geen voetafdrukberekening aan te pas. De emissies naar locatie van de voetafdruk betreffen alleen de emissies die relevant zijn voor de scope van de berekende voetafdruk, dus bijvoorbeeld de emissies die plaatsvinden bij bijvoorbeeld de Nederlandse staalindustrie ten behoeve van de Nederlandse consumptievoetafdruk.
2.4 Directe emissies – indirecte emissies
Een voetafdruk kan worden uitgesplitst naar directe en indirecte emissies. De directe emissies zijn de “eigen” emissies van de activiteit/eenheid (land, bedrijfstak of consument) waarvoor je de voetafdruk berekend. Als voorbeeld: bij de berekening van een consumptievoetafdruk met de upstream-methode worden de totale emissies die vrijkomen bij consumptie (bijvoorbeeld de uitstoot van gas bij huishoudens tijdens het koken) als de directe emissies in de voetafdruk gezien. De emissies upstream van de consumptie (bijvoorbeeld de uitstoot bij de gaswinning) worden beschouwd als de indirecte emissies. Dit is vergelijkbaar met de scope 1, 2 en 3 emissies volgens het Greenhouse Gas Protocol (GHG-protocol)2). Hierbij omvat scope 1 de directe emissies (uitstoot door operationele activiteiten), en scope 2 en 3 omvatten de indirecte emissies (uitstoot door activiteiten in de upstream/downstream waardeketen).
De opsplitsing van de voetafdruk naar emissielocatie toont waar de directe en indirecte emissies fysiek plaatsvinden.
In de voetafdrukberekening zijn de directe emissies van de activiteit of eenheid onderdeel van de voetafdruk. Wanneer we spreken over een upstream- of downstream-voetafdruk(berekening), betekent dit dat de emissies in de keten worden berekend met respectievelijk een upstream- of downstream-benadering, maar de directe emissies zijn dus ook onderdeel van de voetafdruk. Dit geldt zowel voor de productie- als de consumptievoetafdruk. In het geval van een productievoetafdruk van een bedrijfstak is het zelfs mogelijk dat deze bedrijfstak zelf ook een klein deel bijdraagt aan de indirecte emissies, vooral wanneer deze bedrijfstak deel uitmaakt van zijn eigen toeleveringsketen. Dit kan worden gecorrigeerd, aangezien het niet mogelijk is dat een bedrijfstak meer directe en indirecte emissies uitstoot dan de productie-emissies. Schoenaker & Steenmeijer (2024) hebben bijvoorbeeld hiervoor correcties toegepast door alleen de directe emissies van de geanalyseerde bedrijfstakken mee te nemen.
2) Greenhouse Gas Protocol. Technical Guidance for Calculating Scope 3 Emissions.