Methoderapport Upstream en downstream voetafdruk bedrijfstakken

1. Inleiding

In 2019 publiceerde het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) het Klimaatplan dat de hoofdlijnen bevat van het klimaatbeleid voor de komende 10 jaar. Een nieuwe versie van het Klimaatplan wordt in 2024 gepubliceerd. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft het CBS daarom gevraagd om gegevens te leveren over de broeikasgasvoetafdruk van Nederlandse bedrijfstakken waarin zowel economische activiteiten upstream (stroomopwaarts, bij toeleveranciers) als downstream (stroomafwaarts, bij afnemers) in de productieketen worden meegenomen. Daarnaast is gevraagd om de resultaten uit te splitsen naar de landen/regio’s en bedrijfstakken, zodat het inzichtelijker wordt waar de emissies fysiek plaatsvinden. Het doel van dit onderzoek is om meer inzicht te vergaren in de ketenemissies van de bedrijfstakken en waar de broeikasgasemissies plaatsvinden.

Het CBS heeft eerder onderzoek uitgevoerd naar de broeikasgasvoetafdruk van Nederland (bijvoorbeeld Walker et al., 2017 en Walker et al.,2023). Hierbij zijn de broeikasgasvoetafdrukken ook uitgesplitst naar bedrijfstak. Bij deze onderzoeken is echter enkel gekeken naar de emissies upstream in de productieketens, oftewel bij toeleveranciers. In dit onderzoek wordt deze methodiek, voor het eerst, uitgebreid met als doel om ook zicht te krijgen op de emissies downstream in de productieketens.

Dit onderzoek richt zich op het berekenen van voetafdrukken met behulp van input-output analyse. Binnen input-output analyses wordt voornamelijk naar upstream voetafdrukken gekeken en is er relatief weinig ervaring met het berekenen van downstream voetafdrukken. Dit is daarom een verkennend onderzoek waarin het van belang is om inzicht te verkrijgen in zowel de meerwaarde als de beperkingen van de gebruikte methode.

Dit document is een methoderapport en dient als achtergronddocument bij het rapport ‘De upstream en downstream broeikasgas-productievoetafdruk van Nederlandse bedrijfstakken’ (Schoenaker & Steenmeijer, 2024). Dit methoderapport bevat geen resultaten. In dit methoderapport worden allereerst in hoofdstuk 2 de verschillende concepten en begrippen besproken. Daarna wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op de verschillende perspectieven van voetafdrukberekeningen, daarbij worden de upstream en downstream productievoetafdruk toegelicht aan de hand van rekenvoorbeelden in hoofdstuk 4. Tot slot wordt in de discussie ingegaan op de sterke en zwakke punten van deze methodiek.