3. Resultaten
3.1 Bevolkingsontwikkeling Caribisch Nederland
Op 1 januari 2024 telde Caribisch Nederland 30,4 duizend inwoners. Vergeleken met het Europese deel van Nederland is met name het aandeel ouderen kleiner. De gemiddelde leeftijd ligt dan ook 2 jaar lager dan in het Europese deel van Nederland. Eind jaren ’90 had Caribisch Nederland nog ruim 16 duizend inwoners. Tot 2003 daalde het aantal inwoners tot onder de 14 duizend, waarna het aantal geleidelijk toenam.
In de periode 2010-2019 overleden per jaar rond de 120 inwoners van Caribisch Nederland. In eerdere jaren lag het aantal overledenen rond de 90 per jaar. Na 2020 is het aantal overledenen toegenomen, tot gemiddeld zo'n 180 mensen per jaar.
Caribisch Nederland, overledenen | Caribisch Nederland, bevolking op | Europees Nederland, overledenen | Europees Nederland, bevolking op | |
---|---|---|---|---|
1998 | 89 | 16 536 | 137 482 | 15 654 192 |
1999 | 96 | 16 097 | 140 487 | 15 760 225 |
2000 | 108 | 15 178 | 140 527 | 15 863 950 |
2001 | 71 | 14 442 | 140 377 | 15 987 075 |
2002 | 88 | 13 915 | 142 355 | 16 105 285 |
2003 | 92 | 13 784 | 141 936 | 16 192 572 |
2004 | 106 | 13 969 | 136 553 | 16 258 032 |
2005 | 89 | 14 435 | 136 402 | 16 305 526 |
2006 | 84 | 15 196 | 135 372 | 16 334 210 |
2007* | 77 | 15 730 | 133 022 | 16 357 992 |
2008* | 67 | 16 384 | 135 136 | 16 405 399 |
2009* | 72 | 17 335 | 134 235 | 16 485 787 |
2010 | 117 | 18 027 | 136 058 | 16 574 989 |
2011 | 140 | 21 087 | 135 741 | 16 655 799 |
2012 | 95 | 22 304 | 140 813 | 16 730 348 |
2013 | 109 | 23 296 | 141 245 | 16 779 575 |
2014 | 136 | 24 279 | 139 223 | 16 829 289 |
2015 | 122 | 24 593 | 147 134 | 16 900 726 |
2016 | 99 | 24 548 | 148 997 | 16 979 120 |
2017 | 134 | 24 439 | 150 214 | 17 081 507 |
2018 | 102 | 25 052 | 153 363 | 17 181 084 |
2019 | 125 | 25 157 | 151 885 | 17 282 163 |
2020 | 143 | 25 987 | 168 678 | 17 407 585 |
2021 | 162 | 26 805 | 170 972 | 17 475 415 |
2022 | 196 | 27 726 | 170 112 | 17 590 672 |
2023 | 169 | 29 418 | 169 521 | 17 811 291 |
2024 | 30 397 | 17 942 942 | ||
* Het aantal overledenen in Saba en Sint Eustatius ontbreekt |
3.2 Uitkomsten
Het startpunt van de berekening van de levensverwachting in Caribisch Nederland is het uitrekenen van een verkorte overlevingstafel met als bovengrens de leeftijd van 85 jaar. Dit geeft een fluctuerende levensverwachting bij geboorte (lichtblauwe lijn in grafiek 3.2.1). Voor 2015 ligt de levensverwachting in Caribisch Nederland in de meeste jaren lager dan in Europees Nederland. Na 2015 ligt de levensverwachting in Caribisch Nederland in de meeste jaren juist wat hoger.
Vervolgens worden de sterftekansen onder 55 jaar vervangen door de leeftijdsspecifieke sterftekansen (inclusief een tijdsontwikkeling) over de hele periode. Op deze manier worden de sterftekansen uitgemiddeld. Deze kunnen anders in de ene leeftijdsgroep heel hoog zijn doordat er iemand is overleden en in een andere leeftijdsgroep juist gelijk aan nul omdat er niemand in die leeftijdsgroep is overleden. Deze aanpassing geeft nog steeds een fluctuerend beeld van de levensverwachting bij geboorte (donkerblauwe lijn in grafiek 3.2.1).
De volgende stap is het toepassen van een Poisson-regressie op de sterftekansen. Hierbij worden de leeftijdsgroepen als factoren behandeld, terwijl de jaren een derdegraads polynoom vormen. Op deze manier worden de sterftekansen per leeftijdsgroep gemiddeld over de jaren, maar wordt er wel rekening gehouden met een toename of afname over de tijd. Het resultaat is een gladde levensverwachting bij geboorte (lichtgroene lijn in grafiek 3.2.1).
Als laatste stap worden de sterftekansen in vijfjaarsleeftijdsgroepen omgerekend naar 1-jaarsleeftijden. Dit wordt gedaan omdat voor Nederland de berekening van een verkorte overlevingstafel bij de levensverwachting bij geboorte een onderschatting geeft van gemiddeld een half jaar ten opzichte van de berekening van een volledige overlevingstafel. Dit komt doordat de sterftekansen binnen de vijfjaarsleeftijdsgroepen in een verkorte overlevingstafel als constant worden verondersteld, terwijl ze dat natuurlijk niet zijn (hoe ouder iemand wordt, hoe hoger de sterftekans). Door terug te rekenen van vijfjaarsleeftijdsgroepen naar 1-jaarsgroepen en met behulp van de levenden uit deze tafelbevolking de werkelijke vijfjaarssterftekansen uit te rekenen, wordt deze fout grotendeels gecorrigeerd (donkergroene lijn in grafiek 3.2.1).
Europees Nederland (Jaren) | Caribisch Nederland, startpunt (Jaren) | Caribisch Nederland, gecorrigeerd (Jaren) | Caribisch Nederland, modeluitkomsten (Jaren) | Caribisch Nederland, definitief (Jaren) | |
---|---|---|---|---|---|
1998 | 78 | 76,7 | 77,2 | 78 | 78,5 |
1999 | 78 | 76 | 76,3 | 77,2 | 77,8 |
2000 | 78,1 | 74,3 | 75,6 | 76,7 | 77,3 |
2001 | 78,3 | 80,3 | 79,5 | 76,3 | 77 |
2002 | 78,4 | 77,4 | 75,8 | 76,2 | 76,8 |
2003 | 78,7 | 76,4 | 75,7 | 76,2 | 76,8 |
2004 | 79,2 | 75,1 | 75,2 | 76,3 | 76,9 |
2005 | 79,5 | 77,3 | 78 | 76,5 | 77,1 |
2006 | 79,8 | 78,1 | 79,3 | 76,8 | 77,4 |
2007 | 80,2 | 75,5 | 76,3 | 77,2 | 77,8 |
2008 | 80,4 | 78,5 | 78,4 | 77,7 | 78,2 |
2009 | 80,7 | 79,1 | 78,4 | 78,2 | 78,7 |
2010 | 80,8 | 77,7 | 78,4 | 78,7 | 79,3 |
2011 | 81,1 | 77,4 | 78 | 79,3 | 79,8 |
2012 | 81 | 82,1 | 81,5 | 79,8 | 80,3 |
2013 | 81,3 | 81,4 | 81,5 | 80,3 | 80,8 |
2014 | 81,6 | 79,3 | 80 | 80,8 | 81,3 |
2015 | 81,5 | 80,9 | 80,7 | 81,2 | 81,7 |
2016 | 81,5 | 83,9 | 83,9 | 81,6 | 82,1 |
2017 | 81,7 | 80,9 | 80,7 | 81,9 | 82,3 |
2018 | 81,8 | 84,6 | 84,2 | 82 | 82,5 |
2019 | 82 | 82,2 | 81,2 | 82 | 82,5 |
2020 | 81,4 | 82,6 | 82,6 | 81,9 | 82,4 |
2021 | 81,3 | 81,3 | 80,8 | 81,7 | 82,1 |
2022 | 81,6 | 79,3 | 79,5 | 81,2 | 81,7 |
2023 | 81,8 | 81,6 | 81,8 | 80,6 | 81,1 |
Tot en met 2014 ligt de levensverwachting in Europees Nederland gemiddeld hoger dan in Caribisch Nederland, maar in de periode erna is dit omgekeerd. In 2023 laat het model voor Caribisch Nederland een lagere levensverwachting zien dan voor Nederland. De levensverwachting in Caribisch Nederland steeg van 2003 tot 2019, daarna is een lichte daling zichtbaar. In Europees Nederland nam de levensverwachting in de periode 2002-2012 sterker toe dan gemiddeld en na 2012 zette deze trend niet door (Stoeldraijer, 2020). Aan het begin van de coronapandemie is er voor Europees Nederland een daling zichtbaar van de levensverwachting in 2020 met in de jaren erna een licht herstel. In Caribisch Nederland is er geen zichtbare daling in 2020, maar is wel duidelijk dat de trend van voor de coronapandemie niet doorzet en mogelijk zelfs daalt. Door de sterke fluctuaties in de levensverwachting voor Caribisch Nederland is de precieze richting pas na een wat langere tijd duidelijker.
De levensverwachting in Caribisch Nederland ligt voor vrouwen hoger dan voor mannen, net als in Europees Nederland het geval is. Op basis van het startpunt van de berekening, waarin veel fluctuaties te zien zijn, is de levensverwachting voor mannen in enkele jaren hoger dan voor vrouwen. Door het kleine aantal inwoners kan dit wel eens voorkomen. Het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen op basis van de modelwaarden is in de eerste tien jaar van de periode iets afgenomen en daarna rond de 3,0 jaar gebleven. In Europees Nederland is het verschil tussen mannen en vrouwen in 2023 ook 3,0 jaar. Ook hier was vanaf 1998 een afname te zien in het verschil, maar dit is meer geleidelijk verminderd in de periode.
Definitief mannen (Jaren) | Startpunt mannen (Jaren) | Definitief vrouwen (Jaren) | Startpunt vrouwen (Jaren) | |
---|---|---|---|---|
1998 | 75,7 | 72,5 | 81,2 | 85,7 |
1999 | 75,4 | 74,9 | 80,1 | 77,2 |
2000 | 75,2 | 72,7 | 79,3 | 75,9 |
2001 | 75,1 | 87,9 | 78,7 | 79,4 |
2002 | 75,1 | 75,3 | 78,4 | 79,5 |
2003 | 75,2 | 74,9 | 78,2 | 77,6 |
2004 | 75,4 | 73 | 78,2 | 77 |
2005 | 75,7 | 76,4 | 78,3 | 78,8 |
2006 | 76,1 | 76 | 78,6 | 80,4 |
2007 | 76,5 | 70,4 | 79 | 82 |
2008 | 76,9 | 76,5 | 79,4 | 80,6 |
2009 | 77,4 | 77,9 | 79,9 | 80,5 |
2010 | 77,8 | 77,1 | 80,5 | 78,5 |
2011 | 78,3 | 75,7 | 81 | 79,4 |
2012 | 78,8 | 82,5 | 81,6 | 81,9 |
2013 | 79,2 | 80 | 82,2 | 83 |
2014 | 79,7 | 77,3 | 82,7 | 81,6 |
2015 | 80 | 78,9 | 83,2 | 83,8 |
2016 | 80,4 | 81,2 | 83,6 | 87,2 |
2017 | 80,6 | 80,5 | 83,9 | 82 |
2018 | 80,8 | 89,1 | 84,1 | 83,5 |
2019 | 80,8 | 79,6 | 84,1 | 85,1 |
2020 | 80,8 | 78,8 | 84 | 88,5 |
2021 | 80,6 | 81,1 | 83,7 | 81,6 |
2022 | 80,3 | 77,9 | 83,2 | 80,8 |
2023 | 79,8 | 80,8 | 82,5 | 82,4 |
3.3 Onzekerheidsmarges
Met behulp van de berekende sterftekansen, de waargenomen bevolkingsaantallen en de methode in Silcocks, Jenner en Reza (2001) kunnen onzekerheidsmarges worden berekend rond de levensverwachting bij geboorte en op iedere leeftijd. De onzekerheidsmarges geven de bandbreedte weer waarbinnen de jaar-op-jaar-variatie in de levensverwachting naar alle waarschijnlijkheid zal liggen.
In grafiek 3.3.1 wordt de levensverwachting weergegeven met de onzekerheidsmarge rondom de levensverwachting van Caribisch Nederland. Wat opvalt is dat de levensverwachting in het Europese deel van Nederland volledig binnen de marge valt van de levensverwachting in Caribisch Nederland. Hieruit kan worden opgemaakt dat de levensverwachting in Caribisch Nederland niet significant verschilt van de levensverwachting in het Europese deel van Nederland.
Europees Nederland (Jaren) | Caribisch Nederland (Jaren) | 95%-betrouwbaarheidsinterval (Jaren) | |
---|---|---|---|
1998 | 78 | 78,5 | 74,8 - 82,3 |
1999 | 78 | 77,8 | 74,1 - 81,5 |
2000 | 78,1 | 77,3 | 73,6 - 81,0 |
2001 | 78,3 | 77 | 73,2 - 80,7 |
2002 | 78,4 | 76,8 | 73,1 - 80,5 |
2003 | 78,7 | 76,8 | 73,1 - 80,5 |
2004 | 79,2 | 76,9 | 73,3 - 80,5 |
2005 | 79,5 | 77,1 | 73,6 - 80,6 |
2006 | 79,8 | 77,4 | 74 - 80,9 |
2007 | 80,2 | 77,8 | 73,9 - 81,7 |
2008 | 80,4 | 78,2 | 74,4 - 82,1 |
2009 | 80,7 | 78,7 | 75 - 82,5 |
2010 | 80,8 | 79,3 | 76,2 - 82,3 |
2011 | 81,1 | 79,8 | 76,9 - 82,7 |
2012 | 81 | 80,3 | 77,5 - 83,1 |
2013 | 81,3 | 80,8 | 78,0 - 83,6 |
2014 | 81,6 | 81,3 | 78,5 - 84,1 |
2015 | 81,5 | 81,7 | 78,9 - 84,5 |
2016 | 81,5 | 82,1 | 79,3 - 84,8 |
2017 | 81,7 | 82,3 | 79,6 - 85,1 |
2018 | 81,8 | 82,5 | 79,8 - 85,2 |
2019 | 82 | 82,5 | 79,8 - 85,1 |
2020 | 81,4 | 82,4 | 79,8 - 84,9 |
2021 | 81,3 | 82,1 | 79,6 - 84,6 |
2022 | 81,6 | 81,7 | 79,3 - 84,1 |
2023 | 81,8 | 81,1 | 78,8 - 83,4 |
De volledige berekende overlevingstafel voor Caribisch Nederland is te vinden op deze pagina.