3. Onderzoek selectiviteit bij auto’s van rechtspersonen
Voor personenauto’s die in het kentekenregister van RDW op naam van een natuurlijk persoon staan, wordt verondersteld dat de geregistreerde locatie ook de locatie van de eindgebruiker is. Daarmee is de gemeentelocatie voor de groep van natuurlijke personen bekend.
Van de groep auto’s van rechtspersonen kon een deel, via de methode zoals beschreven in hoofdstuk 2, aan een eindgebruiker worden toegewezen. Voor deze gekoppelde groep rechtspersonen is ook de gemeentelocatie bekend. Maar voor de resterende groep rechtspersonen is de gemeentelocatie niet bekend. De regioverdeling van de groep waarbij de eindgebruiker bekend is, kan niet zomaar worden ingezet voor de toedeling van het totale aantal voertuigen naar gemeente, omdat er sprake is van selectiviteit. De selectiviteit van de gekoppelde groep rechtspersonen en de restgroep rechtspersonen wordt in dit hoofdstuk onderzocht aan de hand van voertuigkenmerken en bedrijfskenmerken. Ook wordt aandacht besteed aan selectiviteit van de brondata, die doorwerkt in de koppeling en daarmee de toewijzing naar locatie. Met deze informatie in het achterhoofd kan de gebruiker dan weloverwogen gebruik maken van de gemeentecijfers voor zover bekend.
3.1 Selectiviteit wat betreft voertuigkenmerken
De bronnen die worden gebruikt om de auto’s van rechtspersonen toe te wijzen aan een locatie zijn met name geschikt voor het toewijzen van leasevoertuigen. Als gevolg hiervan zijn leaseauto’s in de gekoppelde groep oververtegenwoordigd. Zo’n 62 procent van de voertuigen van rechtspersonen bestaat uit leaseauto’s, maar in de gekoppelde groep hebben ze een aandeel van 72 procent. Zakelijke personenauto’s zijn ondervertegenwoordigd in de gekoppelde groep.
3.1.1 Brandstofsoort
Ook wanneer wordt gekeken naar brandstofsoort is er sprake van selectiviteit in de gekoppelde groep. Volledig elektrische auto’s (FEVs) zijn wat oververtegenwoordigd in de gekoppelde groep: 18 procent van de hele populatie van rechtspersonen is een FEV en bij de gekoppelde groep is dat 21 procent. Het aandeel van de plug-in hybride auto’s (PHEVs) is in alle groepen gelijk (4,3 in zowel de gekoppelde groep, als in de restgroep en in de populatie).
De overige brandstoffen zijn juist ondervertegenwoordigd in de gekoppelde groep (78 procent van de populatie, 75 procent van de gekoppelde groep).
Brandstofsoort | FEV (%) | PHEV (%) | Overige brandstof (%) |
---|---|---|---|
Gekoppelde groep (rechtspersonen) | 20,7 | 4,3 | 75 |
Restgroep (rechtspersonen) | 16,1 | 4,3 | 79,6 |
Populatie (rechtspersonen) | 17,7 | 4,3 | 78 |
3.1.2 Leeftijd voertuig
De personenauto’s in de gekoppelde groep zijn gemiddeld jonger (3 jaar) dan de personenauto’s in de restgroep (4,5 jaar). Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de gebruikte bronnen vooral geschikt zijn voor het toewijzen van leaseauto’s, en leaseauto’s zijn gemiddeld jonger dan auto’s van de zaak (2,4 jaar ten opzichte van 6,7 jaar). Zoals in grafiek 3.1.2.1 hieronder te zien is, neemt het percentage gekoppelde personenauto’s af met het toenemen van de leeftijd van het voertuig. Bij 0-jarige voertuigen is het gekoppelde percentage lager. Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat deze nieuwe voertuigen nog bij een leasebedrijf staan en nog niet in gebruik zijn door een leaserijder. Een andere mogelijkheid is dat deze voertuigen zo nieuw zijn dat ze wellicht nog niet goed in alle administratieve data zitten. Deze mogelijke verklaringen zijn echter niet onderzocht. Het gekoppelde percentage valt terug nadat voertuigen de leeftijd van 4 jaar bereiken. Een leasecontract loopt zelden langer dan 5 jaar. Na 5 jaar verandert ook het bijtellingspercentage van een auto, en dit betekent vaak dat een leaserijder wordt geconfronteerd met hogere kosten. Dit kan een moment zijn waarop de leasemaatschappij een auto doorverkoopt, al dan niet voor privégebruik.
Grafiek 3.1.2.1 toont naast de totaalgroep ook het aandeel gekoppelde personenauto’s van rechtspersonen specifiek voor FEVs en PHEVs. Bij deze groep is het aandeel gekoppelde voertuigen met 39,7 procent hoger dan bij de totaalgroep (35 procent). Het aandeel gekoppelde voertuigen per leeftijdsgroep vertoont een vergelijkbaar patroon ten opzichte van de totaalgroep. Alleen bij de oudere voertuigen is het aandeel gekoppelde voertuigen lager. Hierbij dient te worden opgemerkt dat FEVs en PHEVs van 10 jaar of ouder weinig voorkomen.
Leeftijd voertuig | Gekoppelde groep (%) | Restgroep (%) | |
---|---|---|---|
Totaal (alle brandstofsoorten) | Totaal | 35 | 65 |
Totaal (alle brandstofsoorten) | 0 jaar | 29,2 | 70,8 |
Totaal (alle brandstofsoorten) | 1 jaar | 43,4 | 56,6 |
Totaal (alle brandstofsoorten) | 2 jaar | 43,7 | 56,3 |
Totaal (alle brandstofsoorten) | 3 jaar | 42,7 | 57,3 |
Totaal (alle brandstofsoorten) | 4 jaar | 36,4 | 63,6 |
Totaal (alle brandstofsoorten) | 5 jaar | 24 | 76 |
Totaal (alle brandstofsoorten) | 6 tot 10 jaar | 14,8 | 85,2 |
Totaal (alle brandstofsoorten) | 10 jaar of ouder | 12,7 | 87,3 |
FEV en PHEV | Totaal | 39,7 | 60,3 |
FEV en PHEV | 0 jaar | 26,2 | 73,8 |
FEV en PHEV | 1 jaar | 44,4 | 55,6 |
FEV en PHEV | 2 jaar | 49,7 | 50,3 |
FEV en PHEV | 3 jaar | 48,8 | 51,2 |
FEV en PHEV | 4 jaar | 40,4 | 59,6 |
FEV en PHEV | 5 jaar | 35,8 | 64,2 |
FEV en PHEV | 6 tot 10 jaar | 15,9 | 84,1 |
FEV en PHEV | 10 jaar of ouder | 2,7 | 97,3 |
3.2 Selectiviteit wat betreft bedrijfskenmerken
Naast de selectiviteit van voertuigkenmerken is ook onderzocht of er sprake is van selectiviteit die samenhangt met bepaalde bedrijfskenmerken zoals de grootte van een bedrijf, en de branche waarin het bedrijf zich bevindt.
3.2.1 Bedrijfstak (branche)
Bedrijfstak of branche zijn gangbare termen voor groepen van bedrijven met dezelfde hoofdactiviteit. Het CBS hanteert voor de indeling van bedrijven naar hoofdactiviteit de zogenoemde Standaard Bedrijfsindeling (SBI). Bedrijven in een bedrijfstak of branche kunnen naast deze activiteit ook andere activiteiten (nevenactiviteiten) uitoefenen.
De toedeling van bedrijven in Nederland wordt gebruikt om onder andere de economische structuur van gebieden te kenschetsen. De bedrijfstakken zijn geclusterd in 20 hoofdgroepen benoemd met hoofdletters. Daarbinnen zijn weer nadere onderverdelingen mogelijk met cijfers. Meer informatie hierover staat op de website van het CBS bij het thema over de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) (cbs.nl).
Om de verschillen tussen de gekoppelde groep en de restgroep (en daarmee de mate van vertekening) verder uit te werken wordt in tabel 3.2.1.1 eerst een overzicht met aantallen personenauto’s van rechtspersonen per bedrijfstak weergegeven. Voor de restgroep is de bedrijfstak ‘Handel (G)’ de meest omvangrijke, terwijl dit voor de gekoppelde groep de bedrijfstak ‘Specialistische zakelijke diensten (M)’ is, dit geldt ook voor de elektrische auto’s (FEV en PHEV) van rechtspersonen.
Bedrijfstak | Gekoppelde groep (rechtspersonen) | Restgroep (rechtspersonen) | Gekoppelde groep FEV en PHEV (rechtspersonen) | Restgroep FEV en PHEV (rechtspersonen) |
---|---|---|---|---|
Totaal | 356 987 | 664 104 | 89 216 | 135 349 |
A Landbouw, bosbouw en visserij | 1 870 | 4 879 | 471 | 898 |
B Delfstoffenwinning | 295 | 239 | 64 | 44 |
C Industrie | 26 633 | 26 753 | 6 268 | 5 429 |
D Energievoorziening | 904 | 1 152 | 346 | 429 |
E Waterbedrijven en afvalbeheer | 1 164 | 2 053 | 344 | 825 |
F Bouwnijverheid | 20 290 | 39 435 | 3 884 | 6 253 |
G Handel | 67 458 | 132 646 | 14 066 | 29 181 |
H Vervoer en opslag | 9 348 | 30 517 | 2 192 | 4 699 |
I Horeca | 2 328 | 11 181 | 568 | 1 769 |
J Informatie en communicatie | 40 182 | 28 396 | 10 813 | 9 042 |
K Financiële dienstverlening | 52 821 | 68 610 | 19 470 | 16 807 |
L Verhuur en handel van onroerend goed | 6 497 | 11 389 | 1 986 | 2 574 |
M Specialistische zakelijke diensten | 69 149 | 96 638 | 19 840 | 27 455 |
N Verhuur en overige zakelijke diensten | 40 933 | 131 465 | 4 552 | 18 800 |
O Openbaar bestuur en overheidsdiensten | 543 | 22 705 | 153 | 4 530 |
P Onderwijs | 2 933 | 7 100 | 679 | 942 |
Q Gezondheidszorg- en welzijnszorg | 7 776 | 25 354 | 2 168 | 2 892 |
R Cultuur, sport en recreatie | 2 515 | 5 035 | 518 | 790 |
S Overige dienstverlening | 3 341 | 6 415 | 832 | 993 |
T Huishoudens | 1 | 0 | 1 | 0 |
Onbekend | 6 | 12 142 | 1 | 997 |
In de volgende twee grafieken zijn per bedrijfstak de percentages van personenauto’s die aan een eindgebruiker gekoppeld werden ten opzichte van de personenauto’s in de restgroep weergegeven. In grafiek 3.2.1.2 staan de aandelen voor het totaal van alle brandstoffen en in grafiek 3.2.1.3 voor de elektrische auto’s (FEV en PHEV).
Er valt op dat er verschillen zijn in de koppelpercentages tussen de bedrijfstakken. Voor de personenauto’s (alle brandstoffen) werd bij de bedrijfstak ‘Informatie en communicatie’ relatief succesvol een eindgebruiker gevonden. Aan de andere kant werd er bij de bedrijfstak ‘Openbaar bestuur en overheidsdiensten’ relatief matig een eindgebruiker gevonden.
Bedrijfstak | Gekoppelde groep (%) | Restgroep (%) |
---|---|---|
Totaal | 35 | 65 |
A Landbouw, bosbouw en visserij | 27,7 | 72,3 |
B Delfstoffenwinning | 55,2 | 44,8 |
C Industrie | 49,9 | 50,1 |
D Energievoorziening | 44 | 56 |
E Waterbedrijven en afvalbeheer | 36,2 | 63,8 |
F Bouwnijverheid | 34 | 66 |
G Handel | 33,7 | 66,3 |
H Vervoer en opslag | 23,4 | 76,6 |
I Horeca | 17,2 | 82,8 |
J Informatie en communicatie | 58,6 | 41,4 |
K Financiële dienstverlening | 43,5 | 56,5 |
L Verhuur en handel van onroerend goed | 36,3 | 63,7 |
M Specialistische zakelijke diensten | 41,7 | 58,3 |
N Verhuur en overige zakelijke diensten | 23,7 | 76,3 |
O Openbaar bestuur en overheidsdiensten | 2,3 | 97,7 |
P Onderwijs | 29,2 | 70,8 |
Q Gezondheidszorg- en welzijnszorg | 23,5 | 76,5 |
R Cultuur, sport en recreatie | 33,3 | 66,7 |
S Overige dienstverlening | 34,2 | 65,8 |
Bedrijfstak onbekend | 0 | 100 |
Exclusief de bedrijfstak T Huishoudens vanwege te geringe vulling |
Bij de elektrische auto’s (FEV en PHEV) is de bedrijfstak ‘Delfstoffenwinning’ leidend in het koppelpercentage: 59,3 procent van de auto’s konden aan een eindgebruiker gekoppeld worden. Het gaat hier wel om een klein aantal auto’s: 64 in de gekoppelde groep ten opzichte van 44 auto’s in de restgroep. Bij de bedrijfstak ‘Openbaar bestuur en overheidsdiensten’ is het koppelpercentage van de auto’s het laagst, met 3,3 procent.
Bedrijfstak | Gekoppelde groep (%) | Restgroep (%) |
---|---|---|
Totaal | 39,7 | 60,3 |
A Landbouw, bosbouw en visserij | 34,4 | 65,6 |
B Delfstoffenwinning | 59,3 | 40,7 |
C Industrie | 53,6 | 46,4 |
D Energievoorziening | 44,6 | 55,4 |
E Waterbedrijven en afvalbeheer | 29,4 | 70,6 |
F Bouwnijverheid | 38,3 | 61,7 |
G Handel | 32,5 | 67,5 |
H Vervoer en opslag | 31,8 | 68,2 |
I Horeca | 24,3 | 75,7 |
J Informatie en communicatie | 54,5 | 45,5 |
K Financiële dienstverlening | 53,7 | 46,3 |
L Verhuur en handel van onroerend goed | 43,6 | 56,4 |
M Specialistische zakelijke diensten | 41,9 | 58,1 |
N Verhuur en overige zakelijke diensten | 19,5 | 80,5 |
O Openbaar bestuur en overheidsdiensten | 3,3 | 96,7 |
P Onderwijs | 41,9 | 58,1 |
Q Gezondheidszorg- en welzijnszorg | 42,8 | 57,2 |
R Cultuur, sport en recreatie | 39,6 | 60,4 |
S Overige dienstverlening | 45,6 | 54,4 |
Bedrijfstak onbekend | 0,1 | 99,9 |
Exclusief de bedrijfstak T Huishoudens vanwege te geringe vulling |
In de volgende grafieken wordt voor de drie bedrijfstakken met het grootste aantal kentekens binnen de gekoppelde groep (dus niet het hoogst gekoppelde aandeel), ‘Specialistische zakelijke diensten’, ‘Handel’, ‘Financiële dienstverlening’, een nadere onderverdeling weergegeven. Dit geeft inzicht in de koppelverschillen van de personenauto’s binnen een bedrijfstak.
Bij de bedrijfstak ‘Specialistische zakelijke diensten’ hebben de auto’s van bedrijven die horen bij ‘Speur- en ontwikkelingswerk’ een relatief goed koppelresultaat: 57 procent van de auto’s konden aan een eindgebruiker gekoppeld worden. Bij ‘Architecten, ingenieurs en technisch ontwerp en advies, keuring en controle’ is dit 51,2 procent. Relatief slecht koppelen de auto’s van de bedrijven die horen bij ‘Veterinaire dienstverlening’; hier werd 35,2 procent van de auto’s aan een eindgebruiker toegewezen.
Bedrijfstak | Gekoppelde groep (%) | Restgroep (%) |
---|---|---|
Totaal specialistische zakelijke diensten (M) | 41,7 | 58,3 |
Speur- en ontwikkelingswerk | 57 | 43 |
Architecten, ingenieurs en technisch ontwerp en advies, keuring en controle | 51,2 | 48,8 |
Rechtskundige dienstverlening, accountancy, belastingadvisering en administratie | 47,4 | 52,6 |
Reclame en marktonderzoek | 45,1 | 54,9 |
Industrieel ontwerp en vormgeving, fotografie, vertaling en overige consultancy | 40,5 | 59,5 |
Holdings (geen financiële), concerndiensten binnen eigen concern en managementadvisering | 37,4 | 62,6 |
Veterinaire dienstverlening | 35,2 | 64,8 |
Binnen de bedrijfstak ‘Handel’ is het beste koppelresultaat bij bedrijven die horen bij ‘Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto’s en motorfietsen)’; hier kon 57,8 procent van de auto’s aan een eindgebruiker gekoppeld worden. Het slechtst koppelen de auto’s van bedrijven die horen bij ‘Handel in en reparatie van auto’s, motorfietsen en aanhangers’.
Bedrijfstak | Gekoppelde groep (%) | Restgroep (%) |
---|---|---|
Totaal handel (G) | 33,7 | 66,3 |
Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en motorfietsen) | 57,8 | 42,2 |
Detailhandel (niet in auto's) | 30 | 70 |
Handel in en reparatie van auto's, motorfietsen en aanhangers | 7,3 | 92,7 |
Binnen de bedrijfstak ‘Financiële dienstverlening’ hebben de auto’s van bedrijven die horen bij ‘Verzekeringen en pensioenfondsen (geen verplichte sociale verzekeringen)’ een relatief goed koppelresultaat (54,9 procent). Ook auto’s van bedrijven behorend bij ‘Overige financiële dienstverlening’ koppelen relatief goed (54,4 procent). De auto’s van bedrijven die horen bij ‘Financiële instellingen (geen verzekeringen en pensioenfondsen)’ hebben het laagste koppelpercentage (41,9 procent).
Bedrijfstak | Gekoppelde groep (%) | Restgroep (%) |
---|---|---|
Totaal financiële dienstverlening (K) | 43,5 | 56,5 |
Verzekeringen en pensioenfondsen (geen verplichte sociale verzekeringen) | 54,9 | 45,1 |
Overige financiële dienstverlening | 54,4 | 45,6 |
Financiële instellingen (geen verzekeringen en pensioenfondsen) | 41,9 | 58,1 |
Uit bovenstaande analyses blijkt dat de aantallen personenauto’s als ook de koppelresultaten op bedrijfstakniveau zeer heterogeen zijn en dus van invloed zijn op de vertekening tussen de gekoppelde groep en restgroep. Bij de bedrijfstak ‘Delfstoffenwinning’ is het koppelpercentage relatief hoog met 55,2 procent, vooral bij de elektrische auto’s (FEV en PHEV) met 59,3 procent, maar het aantal auto’s binnen deze bedrijfstak is gering ten opzichte van andere bedrijfstakken.
3.2.2 Bedrijfsgrootte (aantal werkzame personen)
Voor het aantal werkzame personen per bedrijf is een grootteklasse-indeling gemaakt die bestaat uit 9 klassen en een categorie ‘onbekend’. In de onderstaande tabel is een overzicht met de aantallen personenauto’s van rechtspersonen voor de verschillende grootteklassen voor de gekoppelde groep en voor de restgroep weergegeven.
Bedrijfsgrootte, aantal werkzame personen | Gekoppelde groep (rechtspersonen) | Restgroep (rechtspersonen) | Gekoppelde groep FEV en PHEV (rechtspersonen) | Restgroep FEV en PHEV (rechtspersonen) |
---|---|---|---|---|
Totaal | 356 987 | 664 104 | 89 216 | 135 349 |
0 tot 5 | 66 205 | 138 447 | 24 676 | 29 535 |
5 tot 20 | 54 705 | 87 490 | 14 351 | 14 557 |
20 tot 50 | 46 935 | 57 907 | 11 425 | 10 774 |
50 tot 100 | 36 500 | 47 061 | 8 292 | 9 552 |
100 tot 250 | 45 374 | 70 093 | 10 024 | 13 637 |
250 tot 500 | 37 267 | 65 215 | 6 729 | 14 327 |
500 tot 1 000 | 31 841 | 67 518 | 4 919 | 12 933 |
1 000 tot 2 000 | 16 191 | 35 161 | 3 336 | 7 981 |
2 000 of meer | 21 742 | 69 458 | 5 424 | 18 219 |
Onbekend | 227 | 25 754 | 40 | 3 834 |
Uit bovenstaande tabel blijkt dat zowel binnen de groep personenauto’s van rechtspersonen die aan een eindgebruiker gekoppeld kon worden als binnen de restgroep het aantal auto’s bij kleine bedrijven met 0 tot 5 medewerkers het grootst is, gevolgd door bedrijven met 5 tot 20 medewerkers. Voor grote bedrijven met 1000 tot 2000 medewerkers is het aantal auto’s binnen beide groepen het kleinst (afgezien van de categorie ‘onbekend’). Bij de gekoppelde groep bevindt zich 57,2 procent van de kentekens bij bedrijven met minder dan 100 medewerkers, bij de restgroep is 60,4 procent van de kentekens bij bedrijven met minder dan 250 medewerkers.
In grafiek 3.2.2.2 zijn per grootteklasse de percentages van personenauto’s die aan een eindgebruiker gekoppeld werden ten opzichte van de personenauto’s in de restgroep weergegeven. Er valt op dat bij bedrijven met 20 tot 50 medewerkers relatief goed een eindgebruiker gevonden werd. Bij grotere bedrijven met 250 tot 500 medewerkers bevindt zich bijna 64 procent van de kentekens in de restgroep; dit percentage is nog hoger bij bedrijven met meer dan 500 medewerkers. Bij bedrijven met 2000 of meer medewerkers is het aandeel in de restgroep het grootst met ruim 76 procent (afgezien van de categorie ‘onbekend’).
Bij de stekkerauto’s (FEV en PHEV) valt op dat bij bedrijven met 20 tot 50 medewerkers 51,5 procent van de kentekens aan een eindgebruiker gekoppeld kon worden. Het koppelpercentage is daarmee hoger dan bij kleinere bedrijven met 0 tot 5 medewerkers (49,6 procent) en iets grotere bedrijven met 50 tot 100 medewerkers (46,5 procent) . Ook binnen de restgroep zijn er verschillen tussen de grootteklassen. Bij grotere bedrijven met 250 tot 500 medewerkers bevindt zich 68 procent van de kentekens in de restgroep; dit percentage is nog hoger bij bedrijven met meer dan 500 medewerkers. Bij bedrijven met 2000 of meer medewerkers is het aandeel in de restgroep het grootst (afgezien van de categorie ‘onbekend’).
Bedrijfsgrootte, aantal werkzame personen | Gekoppelde groep (%) | Restgroep (%) | |
---|---|---|---|
Totaal (alle brandstoffen) | Totaal | 35 | 65 |
Totaal (alle brandstoffen) | 0 tot 5 | 32,4 | 67,6 |
Totaal (alle brandstoffen) | 5 tot 20 | 38,5 | 61,5 |
Totaal (alle brandstoffen) | 20 tot 50 | 44,8 | 55,2 |
Totaal (alle brandstoffen) | 50 tot 100 | 43,7 | 56,3 |
Totaal (alle brandstoffen) | 100 tot 250 | 39,3 | 60,7 |
Totaal (alle brandstoffen) | 250 tot 500 | 36,4 | 63,6 |
Totaal (alle brandstoffen) | 500 tot 1000 | 32 | 68 |
Totaal (alle brandstoffen) | 1000 tot 2000 | 31,5 | 68,5 |
Totaal (alle brandstoffen) | 2000 of meer | 23,8 | 76,2 |
Totaal (alle brandstoffen) | Onbekend | 0,9 | 99,1 |
FEV en PHEV | Totaal | 39,7 | 60,3 |
FEV en PHEV | 0 tot 5 | 45,5 | 54,5 |
FEV en PHEV | 5 tot 20 | 49,6 | 50,4 |
FEV en PHEV | 20 tot 50 | 51,5 | 48,5 |
FEV en PHEV | 50 tot 100 | 46,5 | 53,5 |
FEV en PHEV | 100 tot 250 | 42,4 | 57,6 |
FEV en PHEV | 250 tot 500 | 32 | 68 |
FEV en PHEV | 500 tot 1000 | 27,6 | 72,4 |
FEV en PHEV | 1000 tot 2000 | 29,5 | 70,5 |
FEV en PHEV | 2000 of meer | 22,9 | 77,1 |
FEV en PHEV | Onbekend | 1 | 99 |
Uit bovenstaande analyses blijkt dat het aantal werkzame personen bij een bedrijf van invloed is op de vertekening tussen de gekoppelde groep en restgroep. Bij bedrijven met 20 tot 50 medewerkers kunnen auto’s beter aan een eindgebruiker gekoppeld worden. FEVs en PHEVs koppelen bij bedrijven met minder dan 100 medewerkers relatief goed en bij bedrijven met meer dan 250 medewerkers relatief matig.
3.3 Selectiviteit in de brondata
In paragraaf 3.1 en 3.2 is ingegaan op selectiviteit van de gemeentecijfers. Paragraaf 3.3 gaat in op een meer indirecte vorm van selectiviteit, die echter wel invloed heeft gehad op het eindresultaat, namelijk selectiviteit in de brondata van het onderzoek.
De ‘wagenparkopgaven’ van de Belastingdienst bevatten data over nagenoeg alle autolease- en autoverhuurbedrijven met 25 of meer voertuigen; deze zijn verplicht om informatie aan de Belastingdienst te leveren. Kleine bedrijven met minder dan 25 voertuigen leveren vrijwillig informatie aan en zijn slechts voor een klein deel vertegenwoordigd in deze bron, wat een nadelig effect heeft op de koppeling van de voertuigen van deze groep bedrijven.
Een belangrijke koppelvariabele om voertuigen aan een eindgebruiker te koppelen via de polisadministratie is de ‘waarde privégebruik’ van het voertuig. In de polisdata is deze variabele aanwezig, bij het motorvoertuigenpark van RDW moet deze variabele worden afgeleid. Deze afleiding maakt gebruik van variabelen zoals bouwjaar, uitstoot en catalogusprijs. De variabele catalogusprijs is echter niet altijd gevuld in de basisregistratie voertuigen. Bij 5,1 procent van alle kentekens van rechtspersonen is deze variabele niet gevuld. Daarnaast komen onrealistisch hoge en lage waardes voor in de data. Er is sprake van selectiviteit omdat de catalogusprijs bij nieuwe voertuigen goed is gevuld, maar niet bij oude voertuigen. Leasevoertuigen zijn gemiddeld jonge voertuigen, waarvoor de catalogusprijs doorgaans beschikbaar is. Auto’s van de zaak zijn gemiddeld wat ouder. Voor deze groep zal relatief vaker geen catalogusprijs bekend zijn, wat betekent dat er geen waarde privégebruik kan worden afgeleid en dus ook geen koppeling aan een hoofdgebruiker via de polisadministratie tot stand kan komen.