4. Samenvatting en conclusies
Het ministerie van OCW onderzoekt de mogelijkheden voor een alternatieve verdeling van de gelden voor de huidige regeling voor culturele minderheden binnen het gespecialiseerd onderwijs. In het kader daarvan heeft het ministerie van OCW het CBS gevraagd om te onderzoeken of de populaties leerlingen op het sbo, so en vso vergelijkbaar zijn met die op het bo op de kenmerken die ook worden gebruikt bij de onderwijsachterstandenindicator voor het bo. Voor het so en vso is ook nog gekeken in hoeverre de leerlingen in de diverse clusters vergelijkbaar zijn met leerlingen in het bo. Hierbij moeten de conclusies over cluster 1 van zowel het so als het vso voorzichtig worden geïnterpreteerd, omdat het hier om zeer kleine populaties gaat. De resultaten zouden daardoor jaar op jaar sterk kunnen verschillen door natuurlijke in- en uitstroom.
De conclusie is dat de populatie bo leerlingen sterk verschilt van de populatie leerlingen op het sbo, so en vso. Ook de populaties van de afzonderlijke clusters op het so en vso verschillen in het algemeen van de populatie op het bo. Zowel moeders als vaders van bo leerlingen zijn vaker hoog opgeleid, en minder vaak laag opgeleid, dan ouders van leerlingen op het gespecialiseerd onderwijs. Ouders van leerlingen in het bo hebben vaker een Nederlandse herkomst dan die van leerlingen op het sbo en clusters 1 en 2 van het so en vso. De herkomst van ouders van leerlingen op het bo is wel vergelijkbaar met die van ouders van leerlingen in cluster 3+4 van het so en vso. De verblijfsduur van de moeder op het bo is vergelijkbaar met die van moeders op het sbo en in cluster 3+4 van het so en cluster 1 van het vso. Op het bo zitten minder kinderen met ouders in de schuldsanering dan op het gespecialiseerd onderwijs, hoewel deze percentages relatief klein zijn. Leerlingen in speciale onderwijsvormen zijn gemiddeld genomen ouder dan deze in het bo. Ook de individuele clusters verschillen van de bo populatie in leeftijd op het so. Het leeftijdsverschil met het bo is vanzelfsprekend het sterkst voor het vso. Op het gespecialiseerd onderwijs is het aandeel jongens over het algemeen aanzienlijk groter dan op het bo. Dit geldt ook voor de individuele clusters, op zowel so als vso.