1. Inleiding
Scholen voor gespecialiseerd onderwijs, hieronder vallen speciaal basisonderwijs (sbo), speciaal onderwijs (so) en voortgezet speciaal onderwijs (vso), kunnen om onderwijsachterstanden te bestrijden extra personele bekostiging ontvangen voor leerlingen die tot een culturele minderheid behoren (de zogenoemde cumi-regeling). Scholen moeten daarvoor gegevens verzamelen over het land van herkomst van de ouders en die gegevens doorvoeren in het Basisregister Onderwijs (BRON). Het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) controleert deze informatie en op basis daarvan wordt bepaald of een kind als culturele minderheid wordt aangemerkt. Deze bekostigingssystematiek voor het sbo, so en vso is verouderd en levert administratieve lasten op voor zowel scholen als het ministerie.
Voor het regulier basisonderwijs (bo) wordt gebruikt gemaakt van de onderwijsachterstandenindicator die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) eerder in opdracht van het ministerie heeft ontwikkeld1). Het CBS berekent voor alle peuters van 2,5 tot 4 jaar en alle basisschoolleerlingen een onderwijsscore en die scores worden opgeteld conform de Besluiten2) tot achterstandsscores per school en per gemeente. Deze achterstandsscores drukken de verwachte onderwijsachterstandsproblematiek op scholen en in gemeenten uit, op basis waarvan OCW het onderwijsachterstandenbudget over de scholen en gemeenten verdeelt.
Eerder heeft het CBS al een verkenning uitgevoerd naar een alternatieve verdeling van de gelden voor het gespecialiseerd onderwijs. Er is gekeken naar een koppeling met de Basisregistratie Personen (BRP) en naar de toepassing van de CBS-indicator, zoals die ook voor het bo wordt toegepast en waarmee per leerling het risico op onderwijsachterstanden wordt bepaald aan de hand van de omgevingskenmerken. Het CBS-rapport3) is begin 2018 naar de Tweede Kamer gestuurd. De ontwikkeling en toepassing van de CBS-indicator voor het reguliere bo was toen nog gaande. In de begeleidende brief aan de Tweede Kamer is daarom gemeld dat eerst het bo-traject zou worden afgerond voordat de regeling voor het gespecialiseerd onderwijs aangepast zou worden. Inmiddels is de indicator voor het bo in gebruik en is de Tweede Kamer toegezegd om met een alternatieve indicator voor het gespecialiseerd onderwijs te komen. Er zijn verschillende opties mogelijk:
- Afschaffen huidige regeling en verdeling op basis van aantal leerlingen
- Modernisering huidige cumi-indicator
- Toepassing van de CBS-indicator basisonderwijs
- Ontwikkelen van een nieuwe indicator
Het ongewijzigd toepassen van de CBS-indicator basisonderwijs op het gespecialiseerd onderwijs is alleen mogelijk als de populaties ongeveer gelijk zijn. Het ministerie van OCW heeft daarom aan het CBS gevraagd om de samenstelling van de verschillende groepen in kaart te brengen.
Dit rapport bevat een verkennend onderzoek naar de samenstelling van de verschillende groepen (bo, sbo, so en vso) op de variabelen die ook worden gebruikt bij de huidige onderwijsachterstandenindicator voor het basisonderwijs. De populaties zijn samengesteld op basis van de bij het CBS aanwezige gegevens. Voor het so en vso is nog een nadere onderverdeling gemaakt naar cluster 1, cluster 2 en cluster 3+4.
2) Besluit van 27 augustus 2018 tot wijziging van het Besluit bekostiging WPO in verband met het aanpassen van de groeiregeling en van het onderwijsachterstandenbeleid in het primair onderwijs (Staatsblad 2018, 334), en Besluit van 27 augustus 2018, houdende regels met betrekking tot specifieke uitkeringen ten behoeve van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid) (Staatsblad 2018, 315).
3) Zie het verkennende rapport.