Auteur: Hans Schmeets
De lage deelname aan de samenleving in Heerlen

5. Op zoek naar determinanten van de lage deelname

In dit essay is ingegaan op de deelname aan de samenleving, waarbij Heerlen is vergeleken met het landelijke beeld en met diverse grotere gemeenten. Op basis van gemiddelden van de periode 2012 tot en met 2022 is geconstateerd dat de participatie op een aantal onderdelen in Heerlen laag is. Dat geldt vooral voor het geven van hulp aan anderen, voor de inzet als vrijwilliger, en voor de betrokkenheid bij het verenigingsleven. Bij de andere vormen, zoals de sociale contacten en de politieke participatie, komt Heerlen ook beduidend lager uit dan het landelijke gemiddelde. Dit wordt, met uitzondering van de politieke participatie, nauwelijks beter indien rekening wordt gehouden met de samenstelling van de Heerlense bevolking zoals de leeftijdsopbouw, het aandeel met een niet-Nederlandse herkomst, het opleidingsniveau en het te besteden inkomen. Bovendien leert een vergelijking met zes andere Limburgse gemeenten dat Heerlen een specifieke achterstandspositie inneemt in het meedoen met de samenleving. Hoewel ook de inwoners van andere gemeenten in Limburg op een aantal participatievormen achterblijven, is dit veel minder zichtbaar dan in Heerlen. Het is dus niet iets dat aan Limburg kleeft, en dat vraagt naar andere factoren voor de typische positie van Heerlen.

In andere essays is gewezen op het economische verval van Heerlen na sluiting van de mijnen. Ook is gewezen op de instroom van, vooral Duitse, immigranten en het taalgebruik. In het vorige essay is aangetoond dat het vertrouwen, zowel onderling als in publieke en politieke instituties, in Heerlen laag is. Dat kan ook een achterliggende factor zijn van de lage participatie. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat het onderlinge vertrouwen vooral in de formatieve jaren, tussen het 15de en 25ste levensjaar,  wordt gevormd. Dit vertrouwen hangt samen met vrijwel alle participatievormen: mensen die andere mensen vertrouwen, doen bijvoorbeeld vaker vrijwilligerswerk, zijn meer betrokken bij het verenigingsleven, en zijn meer politiek actief.

Om meer zicht te krijgen op de mogelijke rol van het onderlinge wantrouwen op de deelname aan de samenleving is een aantal vervolganalyses uitgevoerd. Daarbij is, gecontroleerd voor een aantal bevolkingskenmerken die samenhangen met de participatie (zie tabelbijlage 1), bekeken of dit sociale vertrouwen ook dan een unieke rol speelt in de participatievormen.

Uit tabel 5.1 valt af te lezen dat het sociaal vertrouwen samenhangt met alle participatievormen: mensen die andere mensen vertrouwen, hebben meer sociale contacten, geven vaker hulp aan andere mensen, zijn vaker vrijwilligerswerk, zijn meer betrokken bij het verenigingsleven, en zijn meer politiek actief. De kansverhoudingen (Odds Ratio’s ) variëren van 1,15 tot 1,66, hetgeen betekent dat bij de groep die vertrouwen heeft in andere mensen de relatieve kans 15 en 66 procent zo groot is dat respectievelijk er een wekelijks contact met een familielid is en men gestemd heeft bij verkiezingen voor de Tweede Kamer dan bij de groep die geen vertrouwen in anderen heeft. Dergelijke verbanden zijn vanwege de genoemde correctie niet toe te schrijven aan verschillen tussen demografische en sociaaleconomische kenmerken. Analyses die alleen op Heerlen betrekking hebben laten grotendeels vergelijkbare resultaten zien.

Een uitbreiding van deze exercitie toont aan dat ook andere vertrouwensaspecten gepaard gaan met meer participatie, en dat dit geen gevolgen heeft voor het effect van het sociaal vertrouwen (tabel 5.2). Het vertrouwen in het publieke en politieke domein is vastgesteld met de volgende 7 vertrouwensindicatoren: rechters, politie, leger, pers, ambtenaren, Tweede Kamer en EU (zie ook Schmeets en Exel, 2022). Dit resulteert in een vertrouwenssomscore met de scores die variëren van geen enkel vertrouwen (score 0), tot vertrouwen in alle zeven instituties (score 7). Grofweg betekent een groter vertrouwen in deze instituties meer participatie. Specifieker valt af te lezen dat vooral de groep die al deze instituties wantrouwt het minste deelneemt aan de samenleving. Bij het geven van informele hulp en de deelname aan politieke acties onderscheidt deze groep zich echter niet van de groepen die het meeste vertrouwen etaleren. Ook bij veel andere vormen van participatie stokt de groei bij de groep met het meeste vertrouwen.

5.1 Logistische regressies: vertrouwen in anderen (ref.= geen) op participatie, 2012/20221)
BS.E.WaldSig.O.R. Nagelkerke R-kwadraat
Contact familie0,1410,02143,7***1,150,041
Contact vrienden0,2470,019168,7***1,280,109
Contact buren0,1520,01685,0***1,160,057
Informele hulp0,1530,01780,6***1,170,035
Vrijwilligerswerk0,4150,016664,3***1,510,073
Lidmaatschap0,3710,020345,3***1,450,150
Actief vereniging0,3200,017369,9***1,380,065
Politieke acties 0,3140,017333,3***1,370,110
Gestemd TK 0,5040,022503,1***1,660,157
1) Gecontroleerd voor geslacht, leeftijd, opleiding, inkomen en herkomst.
*** p < 0,001.

5.2 Logistische regressies: vertrouwen in anderen en in publieke en politieke instituties op participatie, 2012/20221)
Contact familieContact vriendenContact burenInformele hulp VrijwilligerswerkLidmaatschapActief verenigingPolitieke actiesGestemd TK
O.R. Sig.O.R. Sig.O.R. Sig.O.R. Sig.O.R. Sig.O.R. Sig.O.R. Sig.O.R. Sig.O.R. Sig.
Vertrouwen in:
Andere mensen (geen = ref.)1,12***1,22***1,12***1,18***1,44***1,36***1,30***1,37***1,54***
0 van 7 instituties (= ref.)
1 van 7 instituties 1,22***1,18***1,25***1,13**1,20***1,25***1,18***1,10*1,17**
2 van 7 instituties 1,35***1,061,31***1,17***1,25***1,37***1,24***1,13**1,32***
3 van 7 instituties 1,28***1,16***1,32***1,15***1,30***1,46***1,34***1,15***1,39***
4 van 7 instituties 1,34***1,23***1,36***1,15***1,33***1,52***1,37***1,14***1,71***
5 van 7 instituties 1,39***1,29***1,38***1,11**1,51***1,65***1,46***1,061,85***
6 van 7 instituties 1,33***1,26***1,38***1,001,45***1,60***1,54***1,031,94***
7 van 7 instituties 1,46***1,28***1,29***0,971,29***1,33***1,40***0,931,78***
Nagelkerke R-kwadraat0,0420,1130,0590,0340,0690,1430,0680,0970,162
1) Gecontroleerd voor geslacht, leeftijd, opleiding, inkomen en herkomst.
*** p < 0,001.