1. Participatie in het teken van ontwikkelingen in de samenleving
In het vorige essay is ingegaan op het vertrouwen in Heerlen: in andere mensen, en in publieke, private en politieke instituties. Dit vertrouwen is laag. Vooral geldt dat voor het vertrouwen tussen de burgers. Ook in veel publieke en politieke instituties is het vertrouwen in Heerlen beduidend kleiner dan landelijk en ten opzichte van andere grote gemeenten. Daarbij is gewezen op de ontwikkelingen in de samenleving. Vooral de afgelopen jaren stonden in het teken van de Covid-19 pandemie, en was er veel commotie over de politiek waaronder de toeslagenaffaire en het opstappen van diverse bewindslieden. Op 22 november vonden wederom vervroegde verkiezingen plaats, na de val van het kabinet op 7 juli door onenigheid over de aanpak van het migrantenvraagstuk. Het vertrouwen van de burger in de politiek is gedaald tot een dieptepunt: volgens de meest recente meting, in het laatste kwartaal van 2022, heeft minder dan een kwart van de 15-plussers vertrouwen in de Tweede Kamer en in politici. Heerlen loopt in de pas van de landelijke trends: ook daar is dit vertrouwen fors ingezakt. Maar dat geldt niet voor het vertrouwen in de gemeenteraad: dit liet een stijging van 35 naar 46 procent zien, en is daarmee beduidend afwijkend van de landelijke trend waar een daling met 4 procentpunt is te zien.
Vertrouwen in en meedoen met de samenleving zijn belangrijk voor het welzijn van de burgers en de samenleving (Schmeets, 2022a). Welke ontwikkelingen zien we in de participatie van de burgers in Heerlen ten opzichte van de landelijke trends? In Heerlen is met het Heerlens’ Heitje project (zie kader) beoogd om de sociale cohesie te bevorderen, waaronder het stimuleren van het vertrouwen en het meedoen met de samenleving. In eerdere essays is een aantal onderdelen van de participatie belicht en is geconstateerd dat Heerlen, gemiddeld over de periode 2012 tot 2020, vaak lage posities inneemt ten opzichte van 50 andere grote gemeenten. En dat verandert meestal maar nauwelijks indien rekening wordt gehouden met de samenstelling van de bevolking in deze steden zoals het gemiddelde opleidingsniveau en de leeftijdsopbouw. Dat was de situatie voorafgaande aan de pandemie. In dit essay wordt hier een vervolg aan gegeven door de cijfers die verzameld zijn in de periode 2020, 2021 en 2022 daaraan toe te voegen. Daarnaast wordt de vergelijking van de gemeenten verbreed van 51 naar 93. Blijft Heerlen dan nog steeds in het meedoen achter ten opzichte van andere steden? Een eerste indicatie dat Heerlen niet veel in de ranglijsten zal opschuiven biedt het recente essay (nummer 11) over vrijwilligerswerk op basis van de periode 2012 tot 2022. Heerlen kent ook dan, met 30 procent, het laagste percentage (Schmeets, 2022b).
In de eerdere essays is ook gebruik gemaakt van een apart onderzoek waar 1103 inwoners van Heerlen aan hebben meegedaan, in de periode april tot september 2020. Dat was dus aan het begin van de Covid-19 pandemie, met de eerste lockdown. De deelname aan de samenleving van deze groep is vergeleken met landelijke cijfers in dezelfde periode. Ook dan komt naar voren dat Heerlen op vrijwel alle aspecten veel lager scoort dan het landelijke gemiddelde. Maar wat vooral bleek is dat de participatie in het noordelijke deel van Heerlen fors lager is dan dat van het zuidelijke deel. In die periode werd gestart met het Heitjes-project waarbij inwoners zich via een app konden aanmelden om klussen uit te voeren tegen een vergoeding gebaseerd op de vrijwilligersregeling. Geleidelijk werd het aantal deelnemers opgeschaald, maar het zou in 2021 aan de lage kant blijven. Dat zou ook in het begin van 2022 niet veranderen. Niet alleen was de pandemie, gepaard gaande met strikte overheidsmaatregelen om de verspreiding in te dammen, hier een belemmerende factor. Ook was het aanbod van de klussen te gering en vooral te eenzijdig aangezien dit, vanwege privacy, beperkt bleef tot de openbare ruimten. Klussen bij mensen thuis konden niet aangeboden worden.
In het begin van 2022 zijn dezelfde personen die in 2020 hadden meegedaan aan het onderzoek opnieuw benaderd. Daar hebben uiteindelijk 619 inwoners gevolg aan gegeven. Ook in deze vragenlijst werden de vragen over de deelname aan de samenleving opgenomen (zie Technische toelichting). Daarmee kan wederom deze groep Heerlenaren vergeleken worden met de landelijke bevolking. Maar bovendien kunnen verschuivingen van de 619 personen tussen 2020 (april tot september) en 2022 (januari tot mei) vastgesteld worden. De vraag hierbij is of de participatie per saldo is toegenomen, tegen het perspectief van de landelijke verschuivingen in het meedoen. Een andere vraag is waar de participatie vooral is toegenomen: is dat in het noordelijke of in het zuidelijke deel? Dergelijke inzichten zijn ook van belang met het oog op het Heerlens’ Heitje project. Hoewel het aantal personen dat daadwerkelijk klussen heeft uitgevoerd beperkt is gebleven tot zo’n 50, hebben zich inmiddels 673 personen aangemeld via de app. Ook is er veel aandacht gegeven aan het project, via de (sociale) media en de gemeente. Dit kan ertoe hebben bijgedragen dat het meedoen met de samenleving in Heerlen, ten opzichte van het landelijke gemiddelde en andere met Heerlen vergelijkbare gemeenten, is gegroeid.
Indachtig de geschetste ontwikkelingen in de samenleving wordt gestart met een overzicht van het meedoen in de periode 2012 tot en met 2022, en hoe deze ontwikkelingen zijn te duiden. Vervolgens wordt Heerlen eruit gelicht. Enerzijds door Heerlen te vergelijken met landelijke gemiddelden, en anderzijds de vergelijking te maken tussen 93 grotere gemeenten. Daarna volgt het resultaat van het aparte onderzoek dat in Heerlen in 2020 en 2022 is gehouden, en wordt het vertrouwen gerelateerd aan de participatie. Conclusies en aanbevelingen ronden dit dertiende essay af.