3. Resultaten
Paragraaf 3 bespreekt de belangrijkste resultaten van de additionele vragen die het Ministerie van OCW heeft laten opnemen in het onderzoek Bedrijfsopleidingen 2020. In bijlage 2 worden de resultaten in tabelvorm gepresenteerd, verbijzonderd naar bedrijfsgrootte, bedrijfstak en regio. De belangrijkste uitkomsten uit het reguliere CVTS onderzoek zijn gepubliceerd op CBS StatLine, zie: Bedrijfsopleidingen kerncijfers en Bedrijfsopleidingen deelname, kosten en beleid.
3.1 Kennis en vaardigheden van personeel
Vereist niveau voor functie
De eerste vraag die op verzoek van OCW additioneel is opgenomen in CVTS 2020, betreft: “Bij hoeveel personen in dienst van uw bedrijf is het niveau van kennis en vaardigheden lager dan vereist voor hun functie?”. Van alle ruim 58 duizend bedrijven in de particuliere sector met tien of meer medewerkers geeft gemiddeld iets meer dan de helft aan dat in 2020 geen enkele persoon binnen de organisatie een lager niveau had dan voor de functie vereist was. Bij grote bedrijven van 250 of meer medewerkers komt dit minder vaak voor (25 procent). Bij bedrijven in de financiële dienstverlening komt dit van alle sectoren het meest voor (68 procent). Een kwart van alle bedrijven antwoordt dat het niveau van kennis en vaardigheden bij een klein deel van het personeel lager dan vereist is. Bij grote bedrijven van 250 of meer medewerkers ligt dit percentage (46 procent) ruim twee keer zo hoog als bij kleine bedrijven. Deze vraag blijkt niet eenvoudig te beantwoorden; 18 procent van de bedrijven kiest voor de antwoordcategorie ‘weet niet’.
% bedrijven (% bedrijven) | |
---|---|
Bij alle personen in dienst | 0,3 |
Bij het grootste deel van het personeel | 0,4 |
Bij een deel van het personeel | 5,4 |
Bij een klein deel van het personeel | 25,1 |
Bij geen enkele persoon in dienst | 50,8 |
Weet niet | 18 |
Bron: CBS, CVTS 2020 |
Vereiste vaardigheden die belangrijkst zijn om verder te ontwikkelen
Aan bedrijven waarbij ten minste een deel van het personeel niet beschikt over de voor de functie vereiste kennis en vaardigheden, is de vervolgvraag gesteld nader te specificeren welke vereiste vaardigheden voor hun bedrijf het belangrijkst zijn om verder te ontwikkelen. Daarbij hadden zij de keuze uit dertien antwoordmogelijkheden en konden zij er maximaal drie kiezen als meest belangrijke vaardigheden.
Bijna de helft van deze bedrijven gaf aan dat technische, praktische of beroepsspecifieke vaardigheden het belangrijkst zijn om verder te ontwikkelen. In de sectoren industrie en energie gold dat voor respectievelijk 67 en 64 procent van de bedrijven. Ook werd door bedrijven aangegeven dat klantgerichtheid (32 procent) en managementvaardigheden (27 procent) belangrijke vereiste vaardigheden zijn die verder ontwikkeld dienen te worden.
% bedrijven (% bedrijven) | |
---|---|
Technische, praktische of beroepsspecifieke vaardigheden | 49 |
Klantgericht werken en denken | 32,5 |
Managementvaardigheden | 26,6 |
Probleemoplossend vermogen | 20,5 |
Algemene IT-vaardigheden (PC en softwaregebruik) | 20,2 |
Schriftelijke of mondelinge communicatieve vaardigheden | 17,2 |
Werken in teamverband | 16,6 |
Administratieve vaardigheden | 14,5 |
Professionele IT-vaardigheden (bijv. programmeren, bouwen van websites) | 8,8 |
Andere vaardigheden | 8,4 |
Kennis van vreemde talen | 6 |
Leesvaardigheden | 2,7 |
Wiskunde of rekenkundige vaardigheden | 2,2 |
Bron: CBS, CVTS 2020 |
Maatregelen om niveau vereiste vaardigheden op peil te brengen
Bedrijven kunnen uiteenlopende maatregelen nemen om het niveau van kennis en vaardigheden in hun personeelsbestand op peil te brengen. Van de bedrijven die hierbij tekorten ervaren, bood 66 procent trainingen aan om de vaardigheden van hun medewerkers te vergroten. Dit aandeel loopt uiteen van 33 procent in de horeca tot 95 procent in de informatie en communicatie. Verder geeft 43 procent feedback aan personeel en 30 procent trok personeel aan dat al beschikt over de vereiste vaardigheden. Maatregelen als het annuleren van activiteiten, een herallocatie van het werk of het outsourcen van werk worden minder ingezet.
% bedrijven (% bedrijven) | |
---|---|
Aanbieden van training(en) | 66,3 |
Geven van feedback aan personeel | 42,5 |
Personeel aangetrokken dat al beschikt over het vereist niveau | 30,1 |
Aanpassen van werkprocessen | 22,8 |
Meer aandacht voor het monitoren van prestaties | 19,3 |
Personeel aangetrokken en hen bijgeschoold | 16,1 |
Aanbieden van intervisie en/of supervisie | 13,3 |
Interne mobiliteit stimuleren | 8,7 |
Automatisering van de productie | 6,1 |
Activiteiten moeten annuleren | 2,7 |
Herallocatie van het werk | 1,8 |
Outsourcing naar binnen- of buitenland | 0,8 |
Bron: CBS, CVTS 2020 |
Vereiste vaardigheden nieuw personeel
Alle bedrijven kregen de vraag in welke mate zij in 2020 moeilijkheden ondervonden bij het aantrekken van personeel dat beschikt over de voor de functie vereiste vaardigheden. Volgens bijna 4 van de 10 bedrijven was dit moeilijk. Dit varieert relatief weinig gemeten naar bedrijfsgrootte, bedrijfstak of regio. Ruim een kwart van alle bedrijven ondervond hierbij naar eigen zeggen juist betrekkelijk weinig moeite. Het overige deel, 36 procent, kon hierover geen oordeel geven, omdat zij in 2020 geen personeel geworven hebben. Vooral kleine bedrijven van 10 tot 50 medewerkers hebben in 2020 niet geworven.
% bedrijven (% bedrijven) | |
---|---|
Wel moeilijk | 37,9 |
Niet moeilijk | 26,4 |
Niet van toepassing, niet recent geworven | 35,7 |
Bron: CBS, CVTS 2020 |
Aan bedrijven die aangaven dat zij het bij de werving in 2020 moeilijk vonden om personeel te vinden dat beschikt over de vereiste vaardigheden, is een vervolgvraag gesteld: “Aan welke vaardigheden ontbrak het deze kandidaten het meest?”. Ruim de helft (56 procent) van deze bedrijven had in het bijzonder moeite om nieuwe medewerkers aan te trekken met de juiste technische, praktische of beroepsspecifieke vaardigheden. In de bedrijfstakken industrie en energie was dit het geval bij bijna 8 op de 10. Aan alle overige vereiste vaardigheden ontbrak het kandidaten volgens bedrijven aanzienlijk minder vaak. Een kwart van de bedrijven gaf tot slot aan dat het om andere (niet genoemde) vaardigheden ging.
% bedrijven (% bedrijven) | |
---|---|
Technische, praktische of beroepsspecifieke vaardigheden | 56 |
Klantgericht werken en denken | 13,2 |
Professionele IT-vaardigheden (bijv. programmeren, bouwen van websites) | 10,4 |
Probleemoplossend vermogen | 10,2 |
Managementvaardigheden | 8,7 |
Schriftelijke of mondelinge communicatieve vaardigheden | 7,7 |
Werken in teamverband | 5,9 |
Administratieve vaardigheden | 5,7 |
Algemene IT-vaardigheden (PC en softwaregebruik) | 4,1 |
Wiskunde of rekenkundige vaardigheden | 3,6 |
Kennis van vreemde talen | 2 |
Leesvaardigheden | 1 |
Andere vaardigheden | 24,7 |
Bron: CBS, CVTS 2020 |
3.2 Grote veranderingen en daarmee gepaard gaande training
Specifieke veranderingen in organisatie
Als er grote veranderingen binnen bedrijven plaatsvinden, kan dit vragen om aanpassingen in kennis en vaardigheden van medewerkers. Aan bedrijven is gevraagd of er in de periode 2018-2020 een of meer specifieke veranderingen binnen hun organisatie hebben plaatsgevonden. Bij 43 procent kwam in die periode op zijn minst één grote verandering voor. Twee soorten grote veranderingen komen het meest voor. Veranderingen op het gebied van ICT en processen kwamen in die periode bij bijna 3 van de 10 bedrijven voor, net als veranderingen in werkmethoden en de wijze waarop het werk georganiseerd wordt. Veranderingen in ICT en processen kwamen bij grote bedrijven (54 procent) dubbel zo vaak voor als bij kleine bedrijven. Bij horecazaken was dit percentage het laagst van alle bedrijfstakken (8 procent).
% bedrijven (% bedrijven) | |
---|---|
Op het gebied van ICT en processen | 29,7 |
In werkmethoden en de wijze waarop het werk georganiseerd wordt | 28,6 |
In het aantal externe contacten met bijvoorbeeld klanten | 17,3 |
Op het gebied van producten of diensten | 15 |
Op het gebied van machines | 9,6 |
In de uitbesteding van bedrijfsactiviteiten binnen Nederland | 5,3 |
In de uitbesteding van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland | 3 |
Bron: CBS, CVTS 2020 |
Aanbieden training bij grote verandering
Aan de bedrijven die tussen 2018 en 2020 ten minste één grote verandering doorvoerden, is gevraagd of zij training hebben aangeboden om het personeel te ondersteunen bij deze grote verandering(en). Ruim 6 op de 10 bedrijven hebben vanwege grote veranderingen in de organisatie training aangeboden aan alle medewerkers die dit nodig hadden. Bij 1 op de 10 ging het om een deel van de medewerkers. Dat niet alle medewerkers training aangeboden kregen, komt bij een deel van de bedrijven door beperkte middelen. Bijna 3 op de 10 hebben bij grote veranderingen in hun organisatie geen training aangeboden, omdat training daarbij volgens hen niet nodig was. Minder dan 1 procent heeft geen training aangeboden om het personeel te ondersteunen bij grote veranderingen, maar vindt dat die eigenlijk wel nodig was geweest.
Waar gemiddeld 62 procent van de bedrijven met één of meer grote veranderingen aangaf training te hebben aangeboden aan alle medewerkers die dat nodig hadden, was dat in de horeca maar 27 procent. In diezelfde bedrijfstak was training volgens 71 procent dan weer niet nodig, waar dit over alle bedrijfstakken gemiddeld 28 procent was.
% bedrijven (% bedrijven) | |
---|---|
Nee, training was niet nodig | 27,5 |
Nee, maar training was wel nodig geweest | 0,6 |
Ja, aan alle medewerkers die dit nodig hadden | 61,5 |
Ja, maar alleen aan een deel van de medewerkers, vanwege beperkte middelen | 3,6 |
Ja, maar alleen aan een deel van de medewerkers, vanwege andere redenen | 6,7 |
Bron: CBS, CVTS 2020 |
3.3 Overige vragen
Ontwikkelingen personeelsbestand
Tot slot zijn er enkele meer algemene vragen toegevoegd aan CVTS. Allereerst is aan bedrijven gevraagd of het aantal personen in dienst in 2020 is veranderd. Bij ruim de helft van alle bedrijven bleef het aantal medewerkers dat jaar vrijwel gelijk. Bij 24 procent nam het aantal medewerkers in 2020 af en bij 22 procent nam de omvang van het personeelsbestand juist toe. Waar gemiddeld iets minder dan een kwart van alle bedrijven per saldo afscheid nam van personeel, was dit in de horeca het geval bij ruim de helft van alle bedrijven. Uit dit onderzoek blijkt niet in hoeverre dit samenhing met de coronapandemie en de maatregelen die naar aanleiding daarvan werden genomen.
% bedrijven (% bedrijven) | |
---|---|
Toegenomen | 22,4 |
Afgenomen | 24 |
Min of meer gelijk | 53,6 |
Bron: CBS, CVTS 2020 |
Voorloper bij ontwikkeling van nieuwe producten, diensten of technologieën
Een andere vraag die aan alle deelnemende bedrijven is voorgelegd, is in welke mate het betreffende bedrijf binnen de sector voorloper is als het gaat om de ontwikkeling van nieuwe producten, diensten of technologieën. De grootste groep (34 procent) zegt soms voorloper te zijn. Bij een kwart is dit (bijna) nooit het geval en 18 procent ziet het eigen bedrijf zelden als voorloper binnen de sector. Minder dan een kwart fungeert vaak of heel vaak als voorloper. Dit is vaker het geval bij grote bedrijven (42 procent) en bij bedrijven in de informatie en communicatie (53 procent).
% bedrijven (% bedrijven) | |
---|---|
(Bijna) nooit | 24,8 |
Zelden | 18 |
Soms | 33,7 |
Vaak | 18,3 |
Heel vaak | 5,1 |
Bron: CBS, CVTS 2020 |
Kwaliteit product of dienst
Ook is aan bedrijven gevraagd hoe zij de kwaliteit typeren van producten of diensten op de markt waarin hun bedrijf actief is, op een vijfpuntsschaal uiteenlopend van basis tot premium kwaliteit. Bij bijna de helft van alle bedrijven gaat het om kwaliteitsniveau 4. Bij iets minder dan een kwart gaat het naar eigen zeggen om premium kwaliteit. Eveneens een omvangrijke groep, 21 procent, geeft aan dat de kwaliteit van producten of diensten in de markt waarin zij opereren gemiddeld is. Een aanzienlijk kleiner deel opereert naar eigen zeggen op een markt die gekenmerkt wordt door producten of diensten van lagere kwaliteit. Het vaakst gaat het daarbij om bouwbedrijven. Hiervan gaat het volgens 17 procent om kwaliteitsniveau 1 of 2. Gemiddeld is dat 7 procent.
% bedrijven (% bedrijven) | |
---|---|
Basis kwaliteit 1 | 5,4 |
Kwaliteit 2 | 2,2 |
Kwaliteit 3 | 20,9 |
Kwaliteit 4 | 48,4 |
Premium kwaliteit 5 | 23 |
Bron: CBS, CVTS 2020 |
Afzetmarkt
Iets minder dan een kwart van de bedrijven zoekt het dicht bij huis en ziet de afzetmarkt vooral als lokaal. Een iets kleinere groep richt zich op de hele regio. De grootste groep, ruim 1 op de 3, richt zich met zijn producten of diensten op de nationale markt. Dit antwoord wordt het meest gegeven door zowel kleine (10 tot 50 medewerkers), middelgrote (50 tot 250) als grote bedrijven (250 of meer). Wel zijn kleine bedrijven naar verhouding vaak lokaal actief. Van alle bedrijven heeft 22 procent een internationale focus. De internationale oriëntatie loopt sterk uiteen tussen bedrijfstakken: van 1 procent of minder in de bouw en de horeca tot 46 procent in de delfstoffenwinning.
% bedrijven (% bedrijven) | |
---|---|
Lokaal (binnen een speficieke stad of lokaal gebied) | 24,2 |
Regionaal (binnen een speficiek gebied in Nederland) | 18,5 |
Nationaal | 35,7 |
Internationaal | 21,6 |
Bron: CBS, CVTS 2020 |