6. Verklaarde en onverklaarde loonverschillen
In hoofdstuk 2 is geïllustreerd dat in het bedrijfsleven een aanzienlijk deel van de loonverschillen tussen mannen en vrouwen verklaard kan worden door rekening te houden met verschillen in achtergrondkenmerken. Maar hoe zit dat dan? Welke factoren hangen samen met loonverschillen? En welke factor draagt meer bij aan deze loonverschillen dan andere factoren?
De verklaring van loonverschillen tussen vrouwen en mannen is geen eenvoudige optelsom van kenmerken. Sommige kenmerken, zoals leeftijd en werkervaring, hangen onderling sterk samen. Om toch uitspraken te kunnen doen over het effect van afzonderlijke kenmerken op het loonverschil tussen vrouwen en mannen is in dit onderzoek de Kitagawa-Oaxaca-Blinder decompositie methode gebruikt (zie paragraaf 9.3). Tevens geeft deze methode inzicht in de bijdrage van kenmerken voor het deel van het loonverschil dat overblijft na correctie, oftewel het niet verklaarde deel van het loonverschil.
Vanwege een te kleine steekproefomvang binnen de overheid is in dit onderzoek de Kitagawa-Oaxaca-Blinder techniek alleen toegepast op het model van het bedrijfsleven. De uitkomsten hieronder hebben hierdoor alleen betrekking op het bedrijfsleven.
6.1 Verklaarde loonverschillen
Het loonverschil na correctie voor de achtergrondkenmerken was voor het bedrijfsleven 6 procent. Ongeveer de helft van het ongecorrigeerde loonverschil in het bedrijfsleven kon in 2020 worden verklaard door achtergrondkenmerken. Daarbij droegen de volgende achtergrondkenmerken het meest bij aan de verklaring van het loonverschil tussen mannen en vrouwen:
- Arbeidsduur (voltijd/deeltijd)
- Soort werknemer
- Leeftijd
- Leidinggeven
Het werken in deeltijd hangt samen met een lagere beloning en vrouwen zijn oververtegenwoordigd in deeltijdbanen (zie paragraaf 5.1). Daarom levert deeltijdwerk de grootste bijdrage aan het verklaren van loonverschillen. Soort werknemer staat op nummer twee als verklarende factor. Dit komt voornamelijk voor rekening van het feit dat mannen vaker DGA (directeur-grootaandeelhouder) zijn, een categorie die sterk samenhangt met een hogere beloning. Leeftijd en soort werknemer verklaren een ongeveer even groot deel van het loonverschil tussen mannen en vrouwen. Een hogere leeftijd is geassocieerd met een hogere beloning en er zijn minder vrouwen werkzaam dan mannen in de oudere leeftijdscategorieën. Vooral in de leeftijdscategorie 55-65 jaar zijn minder vrouwen als werknemer actief vergeleken met mannen.
Vergeleken met mannen, ook nadat er voor andere achtergrondkenmerken is gecorrigeerd, geven vrouwen minder vaak leiding. Leidinggevende functies kennen hogere lonen en ook deze factor draagt dus zwaarwegend bij aan het verklaren van loonverschillen. Deze vier kenmerken verklaarden zodoende een groot deel van het totale loonverschil tussen mannen en vrouwen: 41 procent.
6.2 Onverklaarde loonverschillen
Na correctie voor achtergrondkenmerken blijft er zeven procent verschil in uurloon tussen mannen en vrouwen in het bedrijfsleven over. Dit aandeel is het niet-verklaarde deel van het loonverschil. Als een kenmerk een bijdrage levert aan het niet-verklaarde deel dan betekent dit dat dit kenmerk een rol speelt in het loonverschil tussen mannen en vrouwen in het bedrijfsleven ook nadat er gecorrigeerd is voor andere achtergrondkenmerken. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat de kenmerken die een bijdrage lijken te leveren aan het niet-verklaarde deel van het loonverschil ook kunnen samenhangen met andere, niet in het model opgenomen kenmerken die van invloed zijn op iemands beloning. Het is daarom van belang om deze bevindingen te zien als richting waarin gezocht kan worden naar de overige oorzaken die nu nog niet (in dit specifieke onderzoek) worden waargenomen.
De vier achtergrondkenmerken die de grootste bijdrage leveren aan het niet-verklaarde deel zijn:
- Leeftijd
- Contractsoort
- Huishoudenspositie
- Herkomst
Het kenmerk leeftijd draagt zowel bij aan het ‘wegverklaren’ van het loonverschil tussen mannen en vrouwen (zie paragraaf 6.1), als aan het deel van het loonverschil dat overblijft. Voor leeftijd geldt dat naarmate werknemers ouder zijn, zij meer verdienen. Mannen hebben meer voordeel van het ouder worden dan vrouwen. Dit geldt voornamelijk voor de leeftijdscategorieën 45 jaar en ouder. Als mannen en vrouwen, gegeven de achtergrondkenmerken in het model, gelijk aan elkaar zijn, dan verdienen oudere vrouwen gemiddeld minder dan oudere mannen. Dit hoeft nog niet te betekenen dat oudere vrouwen minder goed gewaardeerd worden, oftewel gediscrimineerd. In ons onderzoek is namelijk een beperkt aantal kenmerken meegenomen om werkervaring te meten. Zo ontbreken in dit onderzoek gegevens over in welke functies en voor hoeveel uur men in het verleden heeft gewerkt. Dit zijn factoren die bepalend zijn voor iemands huidige beloning. Het is dan ook heel aannemelijk dat de bevinding dat oudere mannen een groter inkomensvoordeel hebben naarmate ze ouder worden, een reflectie is van deze omissie in ons onderzoek.
Het kenmerk contractsoort draagt ook bij aan het loonverschil dat overblijft. Dit kan erop duiden dat de voordelen van een contract voor onbepaalde tijd anders zijn, en waarschijnlijk kleiner zijn, voor vrouwen. Ook dit hoeft niet alleen veroorzaakt te worden door discriminatie, maar kan ook samenhangen met ongeobserveerde kenmerken, bijvoorbeeld het aantal onderbrekingen in de carrière, dat bij vrouwen waarschijnlijk hoger ligt dan bij mannen.
Huishoudenspositie is een derde factor die bijdraagt aan het niet-verklaarde deel. Voor mannen en vrouwen geldt dat de positie van een partner met een of meer kinderen samenhangt met een hogere beloning dan de andere huishoudensposities die in het model zijn opgenomen. Echter, mannen hebben hier meer voordeel van dan vrouwen.
Tot slot hangt ook herkomst samen met het niet-verklaarde deel van de loonverschillen. Werknemers met een buiten-Nederlandse herkomst hebben gemiddeld een lager uurloon dan werknemers met een Nederlandse herkomst. Mogelijk hangt dit effect ook samen met geslacht, en ervaren ofwel mannen ofwel vrouwen een groter nadeel van het hebben van een buiten-Nederlandse herkomst.